SLEUFFREZEN (cyclus G253)
Met de cyclus G253 kunt u een sleuf volledig bewerken. Afhankelijk
van de cyclusparameters staan de volgende bewerkingsalternatieven
ter beschikking:
n
Complete bewerking: voorbewerken, nabewerken diepte,
nabewerken zijkant
n
Alleen voorbewerken
n
Alleen nabewerken diepte en nabewerken zijkant
n
Alleen nabewerken diepte
n
Alleen nabewerken zijkant
Voorbewerken
1 Het gereedschap pendelt met de in de gereedschapstabel
gedefinieerde insteekhoek naar de eerste diepte-instelling.
Afhankelijk van de beschikbare ruimte, steekt de TNC helixvormig
in plaats van pendelend in. De insteekstrategie legt u met de
parameter Q366 vast
2 De TNC ruimt de sleuf op de actieve aanzetdiepte uit
3 Dit proces herhaalt zich totdat de geprogrammeerde sleufdiepte is
bereikt.
Nabewerken
4 Als er kantnabewerkingen zijn gedefinieerd, bewerkt de TNC eerst
de bodem van de sleuf na. De bodem van de sleuf wordt daarbij
tangentiaal benaderd
5 Daarna bewerkt de TNC de sleufwanden, indien ingegeven in
meerdere verplaatsingen. De wand van de sleuf wordt daarbij
tangentiaal benaderd
Let vóór het programmeren op het volgende:
Gereedschap naar de startpositie in het bewerkingsvlak
voorpositioneren met radiuscorrectie R0. Houd rekening
met parameter Q367 (sleufpositie).
De TNC voert de cyclus uit in de assen (bewerkingsvlak)
waarmee u de startpositie heeft benaderd. Bijv. in X en Y,
wanneer u met G79:G01 X... Y... en in U en V, wanneer
u met G79:G01 U... V... heeft geprogrammeerd.
De TNC positioneert het gereedschap in de
gereedschapsas automatisch voor. Houd rekening met
parameter Q204 (2e veiligheidsafstand).
Het voorteken van de cyclusparameter diepte legt de
werkrichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt
geprogrammeerd, voert de TNC de cyclus niet uit.
De TNC verplaatst het gereedschap aan het einde van de
cyclus weer terug naar de startpositie.
HEIDENHAIN iTNC 530
293