Draadfrezen
9 De TNC verplaatst het gereedschap met de geprogrammeerde
aanzet voorpositioneren naar het startniveau voor de schroefdraad
dat volgt uit het voorteken van de spoed en de freeswijze
10 Het gereedschap verplaatst zich vervolgens tangentiaal in een
helixbeweging naar de schroefdraad-binnendiameter en freest
met een 360°-schroeflijnbeweging de schroefdraad
11 Vervolgens verplaatst het gereedschap tangentiaal van de contour
af, terug naar het startpunt in het bewerkingsvlak.
12 Aan het einde van de cyclus verplaatst de TNC het gereedschap in
ijlgang naar de veiligheidsafstand of – indien ingegeven – naar de
2e veiligheidsafstand
Let vóór het programmeren op het volgende
Positioneerregel op het startpunt (midden van de boring)
van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie G40
programmeren.
De voortekens van de cyclusparameters draaddiepte,
verzinkingsdiepte resp. diepte aan kopvlakzijde bepalen de
werkrichting. De werkrichting wordt in onderstaande
volgorde bepaald:
1. Draaddiepte
2. Boordiepte
3. Diepte aan kopvlakzijde
Als voor een van de diepteparameters 0 wordt gekozen,
voert de TNC deze bewerkingsstap niet uit.
Programmeer de draaddiepte minstens 1/3 x de spoed
kleiner dan de boordiepte.
Via machineparameter 7441 bit 2 kunt u instellen of de
TNC bij de ingave van een positieve diepte een
foutmelding moet geven (bit 2=1) of niet (bit 2=0).
Attentie: botsingsgevaar!
Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief
ingegeven diepte de berekening van de voorpositie
omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de
gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand
onder het werkstukoppervlak!
268
8 Programmeren: cycli