Contourformule ingeven
Via softkeys kunnen verschillende contouren in een wiskundige
formule met elkaar worden verbonden.
U U U U
Q-parameterfunctie kiezen: toets Q indrukken (op het toetsenbord
voor getalingave, rechts). De softkey-balk toont de Q-
parameterfuncties
U U U U
Functie voor invoer van de contourformule kiezen: softkey
CONTOURFORMULE indrukken. De TNC toont onderstaande
softkeys:
Koppelingsfunctie
Gesneden met
b.v. QC10 = QC1 & QC5
Samengevoegd met
b.v. QC25 = QC7 | QC18
Samengevoegd met, maar zonder snede
b.v. QC12 = QC5 ^ QC25
Gesneden met complement van
b.v. QC25 = QC1 \ QC2
Complement van het contourgedeelte
b.v. Q12 = #Q11
Haakje openen
b.v. QC12 = QC1 * (QC2 + QC3)
Haakje sluiten
b.v. QC12 = QC1 * (QC2 + QC3)
Overlappende contouren
De TNC beschouwt in principe een geprogrammeerde contour als
kamer. Met de functies van de contourformule kan een contour in een
eiland worden omgezet
Kamers en eilanden kan men laten overlappen, om een nieuwe
contour te vormen. Daardoor kan het oppervlak van een kamer door
een overlappende kamer vergroot of een eiland verkleind worden.
Onderprogramma's: overlappende kamers
Onderstaande programmeervoorbeelden zijn
contourbeschrijvingsprogramma's die in een contourdefi-
nitieprogramma worden gedefinieerd. Het contourdefini-
tieprogramma op zijn beurt wordt via de functie %:CNT in
het eigenlijke hoofdprogramma opgeroepen.
De kamers A en B overlappen elkaar.
De TNC berekent de snijpunten S1 en S2, zij hoeven niet
geprogrammeerd te worden.
De kamers worden als volledige cirkels geprogrammeerd.
366
Softkey
8 Programmeren: cycli