U U U U
Eerste regel van het actuele programma als begin voor de
regelsprong kiezen: GOTO „0" ingeven.
U U U U
Regelsprong kiezen: softkey SPRING NAAR REGEL N indrukken
U U U U
Regelsprong tot N: nummer N van de regel ingeven
waarbij de regelsprong moet eindigen
U U U U
Programma: naam van het programma ingeven waarin
regel N staat
U U U U
Herhalingen: aantal herhalingen ingeven, waarmee
bij de regelsprong rekening moet worden gehouden,
als regel N in een herhaling van een programmadeel
staat
U U U U
PLC AAN/UIT: om gereedschapsoproepen en
additionele M-functies mee te berekenen: PLC op
AAN zetten (met ENT-toets omschakelen tussen
AAN en UIT). Als PLC UIT staat, wordt alleen rekening
gehouden met de geometrie van het NC-programma;
hierbij moet het gereedschap in de spil
overeenkomen met het in het programma
opgeroepen gereedschap
U U U U
Regelsprong starten: externe START-toets indrukken.
U U U U
Contour benaderen: zie „Contour opnieuw
benaderen", bladzijde 472
HEIDENHAIN iTNC 530
471