n
Wanneer alle werkstukken in een groep van items met TO of CTO
de status ENDED hebben, worden in het palletsbestand de
volgende regels uitgevoerd
Bij een regelsprong is alleen een
gereedschapsgeoriënteerde bewerking mogelijk.
Onderstaande elementen worden volgens de ingevoerde
methode bewerkt.
De in het veld CT-ID ingevoerde waarde blijft maximaal 1
week bestaan. Binnen deze tijd kan de bewerking op de
opgeslagen plaats worden hervat. Vervolgens wordt de
waarde gewist om te voorkomen dat er teveel gegevens
op de harde schijf komen te staan.
Er mag van werkstand worden veranderd nadat een groep
items met TO of CTO is afgewerkt
De onderstaande functies zijn niet toegestaan:
n
Verplaatsingsbereik omschakelen
n
PLC-nulpunt verschuiven
n
M118
Palletsbestand verlaten
U U U U
Bestandsbeheer kiezen: PGM MGT-toets indrukken
U U U U
Ander bestandstype kiezen: softkey TYPE KIEZEN en softkey voor
het gewenste bestandstype indrukken, b.v. WEERGEVEN .H
U U U U
Gewenste bestand kiezen
Palletsbestand afwerken
In machineparameter 7683 wordt vastgelegd, of de
palletstabel stapsgewijs of continu afgewerkt moet
worden (zie „Algemene gebruikerparameters" op
bladzijde 510).
U U U U
In de werkstand Automatische programma-afloop of Programma-
afloop regel voor regel bestandsbeheer kiezen: toets PGM MGT
indrukken
U U U U
Bestanden van het type .P weergeven: softkeys TYPE KIEZEN en
WEERGEVEN .P indrukken
U U U U
Palletstabel met pijltoetsen kiezen, met ENT-toets bevestigen
U U U U
Palletstabel afwerken: toets NC-start indrukken, de TNC werkt de
pallets af zoals in machineparameter 7683 is vastgelegd.
HEIDENHAIN iTNC 530
135