REFERENTIEPUNT VASTLEGGEN (cyclus G247)
Met de cyclus REFERENTIEPUNT VASTLEGGEN kan een nulpunt dat
in een Preset-tabel is vastgelegd, als nieuw referentiepunt worden
geactiveerd.
Werking
Na een cyclusdefinitie REFERENTIEPUNT VASTLEGGEN zijn alle
ingevoerde coördinaten en (absolute en incrementele)
nulpuntverschuivingen gerelateerd aan de nieuwe preset.
U U U U
Nummer voor referentiepunt?: nummer van het
referentiepunt uit de preset-tabel opgeven, dat
geactiveerd moet worden
Bij het activeren van een referentiepunt uit de preset-
tabel, zet de TNC alle actieve coördinatenomrekeningen
terug die met de volgende cycli werden geactiveerd:
n
cyclus G53/G54, nulpuntverschuiving
n
cyclus G28, spiegelen
n
cyclus G73, rotatie
n
cyclus G72, maatfactor
De coördinatenomrekening uit cyclus G80,
bewerkingsvlak zwenken, blijft daarentegen actief.
De TNC legt de preset uitsluitend in de assen vast die in
de preset-tabel gedefinieerd zijn. Het referentiepunt van
assen die met – zijn aangeduid, blijft ongewijzigd.
In de werkstand PGM-test is cyclus G247 niet actief.
Statusweergaven
In het extra statusvenster worden de volgende gegevens uit de
nulpuntstabel weergegeven (zie „Coördinatenomrekeningen" op
bladzijde 41):
n
naam en pad van de actieve nulpuntstabel
n
actief nulpuntnummer
n
commentaar uit de kolom DOC van het actieve nulpuntnummer
Daarnaast wordt in het grote statusvenster het actieve preset-
nummer achter het referentiepuntsymbool weergegeven.
HEIDENHAIN iTNC 530
Z
Z
Y
Y
Voorbeeld: NC-regel
N13 G247 REFERENTIEPUNT VASTLEGGEN
Q339=4
;REFERENTIEPUNTNUMMER
X
X
387