10.5 Indien/dan-beslissingen met
Q-parameters
Toepassing
Bij indien/dan-beslissingen vergelijkt de TNC een Q-parameter met
een andere Q-parameter of een getalwaarde. Wanneer aan de
voorwaarde voldaan is, dan gaat de TNC verder met het
bewerkingsprogramma op het aangegeven label, dat achter de
voorwaarde geprogrammeerd is (label zie „Onderprogramma's en
herhaling van programmadelen kenmerken", bladzijde 406). Wanneer
er niet aan de voorwaarde is voldaan, dan voert de TNC de volgende
regel uit.
Wanneer er een ander programma als onderprogramma opgeroepen
moet worden, dan moet achter label G98 een programma-oproep met
% geprogrammeerd worden
Onvoorwaardelijke sprongen
Onvoorwaardelijke sprongen zijn sprongen waarbij altijd
(=onvoorwaardelijk) aan de voorwaarden wordt voldaan, b.v.
D09 P01 +10 P02 +10 P03 1 *
Indien/dan-beslissingen programmeren
De indien/dan-beslissingen verschijnen d.m.v. het indrukken van de
softkey SPRING. De TNC toont onderstaande softkeys:
Functie
D09: INDIEN GELIJK, SPRONG
b.v. D09 P01 +Q1 P02 +Q3 P03 5 *
Wanneer beide waarden of parameters gelijk zijn,
sprong naar het aangegeven label
D10: INDIEN ONGELIJK, SPRONG
b.v. D10 P01 +10 P02 -Q5 P03 10 *
Wanneer beide waarden of parameters ongelijk zijn,
sprong naar het aangegeven label
D11: INDIEN GROTER, SPRONG
b.v. D11 P01 +Q1 P02 +10 P03 5 *
Wanneer eerste waarde of parameter groter is dan de
tweede waarde of parameter, sprong naar het
aangegeven label
D12: INDIEN KLEINER, SPRONG
b.v. D12 P01 +Q5 P02 +0 P03 1 *
Wanneer eerste waarde of parameter kleiner is dan
tweede waarde of parameter, sprong naar het
aangegeven label
430
Softkey
10 Programmeren: Q-parameters