Data-overdracht tussen TNC en TNCremoNT
Controleer of:
n
de TNC op de goede seriële interface van uw computer of het net is
aangesloten
n
de modus van de interface op de TNC op LSV-2 staat
Na het opstarten van TNCremoNT ziet u bovenin het hoofdvenster
alle bestanden die in de actieve directory zijn opgeslagen. Via
<Bestand>, <Map wisselen> kan een willekeurig loopwerk of een
andere directory op uw computer worden gekozen.
Wanneer u de data-overdracht vanaf de PC wilt regelen, moet de
koppeling op de PC als volgt worden opgebouwd:
U U U U
Kies <Bestand>, <Koppeling maken>. De TNCremo ontvangt nu de
bestands- en directorystructuur van de TNC en toont deze onder aan
het hoofdvenster
2
U U U U
Om een bestand van de TNC naar de PC te zenden, kiest u het
bestand in het TNC-venster door er met de muis op te klikken, en
sleept u het gemarkeerde bestand, terwijl u de muisknop ingedrukt
houdt, naar het PC-venster
U U U U
Om een bestand van de PC naar de TNC te zenden, kiest u het
bestand in het PC-venster door er met de muis op te klikken, en
sleept u het gemarkeerde bestand, terwijl u de muisknop ingedrukt
houdt, naar het TNC-venster
Wanneer u de data-overdracht vanaf de TNC wilt regelen, moet de
koppeling op de PC als volgt worden opgebouwd:
U U U U
Kies <Extra's>, <TNCserver>. De TNCremoNT start dan de
servermodus en kan gegevens van de TNC ontvangen of naar de
TNC zenden
U U U U
Kies op de TNC de functies voor bestandsbeheer via de toets PGM
MGT (zie „Data-overdracht naar/van een extern opslagmedium" op
bladzijde 82) en verzendt de gewenste bestanden
TNCremoNT afsluiten
Kies menu-item <Bestand>, <Afsluiten>
Maak ook gebruik van de contextspecifieke helpfunctie
van TNCremoNT, waarin alle functies worden verklaard.
De helpfunctie wordt met behulp van de F1-toets
geactiveerd.
HEIDENHAIN iTNC 530
1
2
1
485