Verdergaan met programma-afloop na een
onderbreking
Wanneer de programma-afloop tijdens een
bewerkingscyclus onderbroken wordt, dan moet de
bewerking voortgezet worden vanaf het begin van de
cyclus. Reeds uitgevoerde bewerkingsstappen moet de
TNC opnieuw uitvoeren.
Wanneer de programma-afloop binnen een herhaling van
een programmadeel of binnen een onderprogramma
onderbroken wordt, dan moet met de functie SPRING
NAAR REGEL N de plaats waar onderbroken is, opnieuw
benaderd worden.
De TNC slaat bij een onderbreking van een programma-afloop op:
n
de gegevens van het laatst opgeroepen gereedschap
n
actieve coördinatenomrekeningen (b.v. nulpuntverschuiving, rotatie,
spiegeling)
n
de coördinaten van het laatst gedefinieerde cirkelmiddelpunt
Let erop dat de opgeslagen gegevens actief blijven, totdat
ze worden teruggezet (b.v. door een nieuw programma te
kiezen).
De opgeslagen gegevens worden voor het opnieuw benaderen van de
contour na het handmatig verplaatsen van de machine-assen tijdens
een onderbreking (softkey POSITIE BENADEREN) gebruikt.
Programma-afloop met START-toets voortzetten
Na een onderbreking kan de programma-afloop met de externe
START-toets voortgezet worden, wanneer het programma op de
volgende manier is gestopt:
n
Externe STOP-toets ingedrukt
n
geprogrammeerde onderbreking
Verdergaan met de programma-afloop na een fout
Bij een foutmelding die niet knippert:
U U U U
Oorzaak van de fout opheffen
U U U U
Foutmelding op het beeldscherm wissen: toets CE indrukken
U U U U
Nieuwe start of de programma-afloop voortzetten vanaf de plaats
waar het onderbroken werd.
Bij een foutmelding die knippert:
U U U U
END-toets twee seconden ingedrukt houden; de TNC voert een
warme start uit
U U U U
Oorzaak van de fout opheffen
U U U U
Nieuwe start
Wanneer de fout opnieuw optreedt, noteer dan de foutmelding en
waarschuw de service-afdeling.
HEIDENHAIN iTNC 530
469