Download Print deze pagina
HEIDENHAIN iTNC 530 Gebruikershandboek
Verberg thumbnails Zie ook voor iTNC 530:

Advertenties

Gebruikershandboek
HEIDENHAIN-
klaartekstdialoog
iTNC 530
NC-software
340 490-xx
340 491-xx
340 492-xx
340 493-xx
340 494-xx
Nederlands (nl)
10/2005

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor HEIDENHAIN iTNC 530

  • Pagina 1 Gebruikershandboek HEIDENHAIN- klaartekstdialoog iTNC 530 NC-software 340 490-xx 340 491-xx 340 492-xx 340 493-xx 340 494-xx Nederlands (nl) 10/2005...
  • Pagina 2 Bedieningselementen op de beeldschermeenheid Baanbewegingen programmeren Beeldschermindeling kiezen Contour benaderen/verlaten Beeldscherm tussen machine- en Vrije contourprogrammering FK programmeerwerkstand kiezen Softkeys: functie op het beeldscherm Rechte kiezen Softkeybalken omschakelen Cirkelmiddelpunt/pool voor poolcoördinaten Alfanumeriek toetsenbord: letters en tekens invoeren Cirkelbaan om cirkelmiddelpunt Bestandsnamen Commentaar Cirkelbaan met radius...
  • Pagina 5 TNC grondig wilt leren kennen. Gebruikershandboek Alle TNC-functies die niet met het tastsysteem in verband staan, zijn in het gebruikershandboek van de iTNC 530 beschreven. Neem contact op met HEIDENHAIN, wanneer u dit gebruikershandboek nodig hebt. Identificatienr.: 533 190-xx Gebruikersdocumentatie: De nieuwe werkstand smarT.NC is in een afzonderlijk gids...
  • Pagina 6 Software-opties De iTNC 530 beschikt over diverse software-opties die door u of door de machinefabrikant vrijgegeven kunnen worden. Iedere optie moet afzonderlijk worden vrijgegeven en omvat steeds de hierna genoemde functies: Software-optie 1 Interpolatie van de cilindermantel (cycli 27, 28, 29 en 39)
  • Pagina 7 FCL n aangegeven, waarbij n het volgnummer van de ontwikkelingsversie aangeeft. U kunt met een tegen betaling verkrijgbaar sleutelgetal de FCL- functies permanent vrijgeven. Neem hiervoor contact op met de machinefabrikant of met -HEIDENHAIN. FCL 2-functies Beschrijving 3D-lijngrafiek Bladzijde 128...
  • Pagina 8 Nieuwe functies 340 49x-01 gerelateerd aan de voorgaande versies 340 422-xx/340 423-xx De nieuwe op een formulier gebaseerde werkstand smarT.NC is geïntroduceerd. Hiervoor is afzonderlijke gebruikersdocumentatie beschikbaar. In dit verband is ook het TNC-bedieningspaneel uitgebreid. Er zijn nieuwe toetsen beschikbaar, waarmee snel binnen smartT.NC kan worden genavigeerd (zie "Bedieningspaneel"...
  • Pagina 9 (zie "Contourbeschrijvingen definiëren" op bladzijde 436) De versie met één processor ondersteunt nu naast aanwijsapparaten (muizen) ook USB-blokapparaten (geheugensticks, diskettestations, harde schijven, cd-rom-stations) (zie "USB-apparaten aan de TNC (FCL 2-functie)" op bladzijde 113) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 10 Gewijzigde functies 340 49x-01 gerelateerd aan de voorgaande versies 340 422-xx/340 423-xx De lay-out van de statusweergave en additionele statusweergave is herzien (zie "Statusweergaven" op bladzijde 44) De software 340 490 ondersteunt niet langer een lage resolutie in combinatie met het beeldscherm BC 120.(zie "Beeldscherm" op bladzijde 39) Nieuwe toetsenindeling van de toetsenbordeenheid TE 530 B (zie "Bedieningspaneel"...
  • Pagina 11 De softkeys START en START REGEL VOOR REGEL in de werkstand Programmatest zijn omgewisseld, zodat nu in alle werkstanden (Programmeren, SmarT.NC, Test) dezelfde softkey- indeling geldt (zie "Programmatest uitvoeren" op bladzijde 596) Het softkey-design is volledig herzien HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 13 Programmeren: gereedschap Programmeren: contouren programmeren Programmeren: additionele functies Programmeren: cycli Programmeren: speciale functies Programmeren: subprogramma's en herhalingen van programmadelen Programmeren: Q-parameters Programmatest en programma- uitvoering MOD-functies Tabellen en overzichten iTNC 530 met Windows 2000 (optie) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 15 Automatische programma-uitvoering en programma-uitvoering regel voor regel ..43 1.4 Statusweergaven ..44 "Algemene" statusweergave ..44 Additionele statusweergaven ..45 1.5 Toebehoren: 3D-tastsystemen en elektronische handwielen van HEIDENHAIN ..49 3D-tastsystemen ..49 Elektronische handwielen HR ..50 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 16 2 Handbediening en instellen ..51 2.1 Inschakelen, uitschakelen ..52 Inschakelen ..52 Uitschakelen ..54 2.2 Verplaatsen van de machine-assen ..55 Aanwijzing ..55 As met de externe richtingstoetsen verplaatsen ..55 Stapsgewijs positioneren ..56 Verplaatsen met het elektronische handwiel HR 410 ..57 Elektronisch handwiel HR 420 ..
  • Pagina 17 De TNC op het netwerk ..112 USB-apparaten aan de TNC (FCL 2-functie) ..113 4.4 Programma's openen en invoeren ..114 Opbouw van een NC-programma in HEIDENHAIN-klaartekstformaat ..114 Onbewerkt werkstuk definiëren: BLK FORM ..114 Nieuw bewerkingsprogramma openen ..115 Gereedschapsverplaatsingen in klaartekstdialoog programmeren ..
  • Pagina 18 4.5 Grafische programmeerweergave ..126 Wel/geen grafische programmeerweergave ..126 Een bestaand programma grafisch laten weergeven ..126 Regelnummers weergeven/verbergen ..127 Grafische weergave wissen ..127 Vergroting/verkleining van een detail ..127 4.6 3D-lijngrafiek (FCL 2-functie) ..128 Toepassing ..128 Functies van de 3D-lijngrafiek ..
  • Pagina 19 Palletbestand afwerken ..147 4.14 Palletbedrijf met gereedschapsgeoriënteerde bewerking ..148 Toepassing ..148 Palletbestand kiezen ..152 Palletbestand met invoerformulier instellen ..153 Verloop van de gereedschapsgeoriënteerde bewerking ..157 Palletbestand verlaten ..158 Palletbestand afwerken ..158 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 20 5 Programmeren: gereedschappen ..161 5.1 Gegevens gerelateerd aan gereedschap ..162 Aanzet F ..162 Spiltoerental S ..163 5.2 Gereedschapsgegevens ..164 Voorwaarde voor de gereedschapscorrectie ..164 Gereedschapsnummer, gereedschapsnaam ..164 Gereedschapslengte L ..164 Gereedschapsradius R ..165 Deltawaarden voor lengten en radiussen ..
  • Pagina 21 6.5 Baanbewegingen – poolcoördinaten ..226 Overzicht ..226 Oorsprong poolcoördinaten: pool CC ..227 Rechte LP ..228 Cirkelbaan CP om pool CC ..228 Cirkelbaan CTP met tangentiële aansluiting ..229 Schroeflijn (helix) ..230 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 22 6.6 Baanbewegingen – Vrije contourprogrammering FK ..235 Basisbegrippen ..235 Grafische programmeerweergave van de FK-programmering ..236 FK-programma's converteren naar klaartekstdialoogprogramma's ..238 FK-dialoog openen ..239 Rechten vrij programmeren ..240 Cirkelbanen vrij programmeren ..240 Invoermogelijkheden ..241 Hulppunten ..
  • Pagina 23 Terugtrekken van de contour in gereedschapsasrichting: M140 ..277 Bewaking van tastsysteem onderdrukken: M141 ..278 Modale programma-informatie wissen: M142 ..279 Basisrotatie wissen: M143 ..279 Gereedschap bij NC-stop automatisch van de contour vrijzetten: M148 ..280 Eindschakelaarbericht onderdrukken: M150 ..281 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 24 7.5 Additionele functies voor rotatie-assen ..282 Aanzet in mm/min bij rotatie-assen A, B, C: M116 (software-optie 1) ..282 Rotatie-assen in optimale baan verplaatsen: M126 ..283 Weergave van de rotatie-as tot een waarde onder 360° reduceren: M94 ..284 Automatische correctie van de machinegeometrie bij het werken met zwenkassen: M114 (software- optie 2) ..
  • Pagina 25 SCHROEFDRAAD FREZEN (cyclus 262) ..333 SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN (cyclus 263) ..335 SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN EN VOORBOREN (cyclus 264) ..339 HELIX-SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN (cyclus 265) ..343 BUITENSCHROEFDRAAD FREZEN (cyclus 267) ..347 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 26 8.4 Cycli voor het frezen van kamers, tappen en sleuven ..356 Overzicht ..356 KAMER (cyclus 251) ..357 RONDKAMER (cyclus 252) ..362 SLEUFFREZEN (cyclus 253) ..366 RONDE SLEUF (cyclus 254) ..371 KAMER NABEWERKEN (cyclus 212) ..376 TAP NABEWERKEN (cyclus 213) ..
  • Pagina 27 9.6 Bewerkingsvlak via drie punten definiëren: PLANE POINTS ..498 Toepassing ..498 Invoerparameters ..499 9.7 Bewerkingsvlak via een afzonderlijke, incrementele ruimtelijke hoek definiëren: PLANE RELATIVE ..500 Toepassing ..500 Invoerparameters ..501 Gebruikte afkortingen ..501 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 28 9.8 Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen ..502 Overzicht ..502 Automatisch naar binnen zwenken: MOVE/TURN/STAY (verplichte invoer) ..503 Keuze van alternatieve zwenkmogelijkheden: SEQ +/– (optionele invoer) ..506 Keuze van de wijze van transformatie (optionele invoer) ..507 9.9 Geneigd frezen in het gezwenkte vlak ..
  • Pagina 29 Werkwijze ..523 Programmeeraanwijzingen ..523 Willekeurig programma als subprogramma oproepen ..524 10.5 Nestingen ..525 Nestingswijzen ..525 Nesting-diepte ..525 Subprogramma in het subprogramma ..525 Herhalingen van programmadelen herhalen ..526 Subprogramma herhalen ..527 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 30 11 Programmeren: Q-parameters ..535 11.1 Principe en functie-overzicht ..536 Programmeerinstructies ..537 Q-parameterfuncties oproepen ..537 11.2 Productfamilies – Q-parameters in plaats van getalwaarden ..538 NC-voorbeeldregels ..538 Voorbeeld ..538 11.3 Contouren d.m.v. wiskundige functies beschrijven ..539 Toepassing ..
  • Pagina 31 Afwijking actuele/nominale waarde bij automatische gereedschapsmeting met de TT 130 ..573 Zwenken van het bewerkingsvlak met werkstukhoeken: door de TNC berekende coördinaten voor rotatie- assen ..573 Meetresultaten van tastcycli (zie ook gebruikershandboek Tastcycli) ..574 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 32 12 Programmatest en programma-uitvoering ..583 12.1 Grafische weergave ..584 Toepassing ..584 Overzicht:a anzichten ..586 Bovenaanzicht ..586 Weergave in 3 vlakken ..587 3D-weergave ..588 Detailvergroting ..591 Grafische simulatie herhalen ..592 Bewerkingstijd bepalen ..593 12.2 Functies voor programmaweergave ..
  • Pagina 33 Toepassing ..627 Instelling PGM MGT wijzigen ..627 Afhankelijke bestanden ..628 13.8 Machinespecifieke gebruikerparameters ..630 Toepassing ..630 13.9 Onbewerkt werkstuk in het werkbereik weergeven ..631 Toepassing ..631 Volledige weergave roteren ..632 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 34 13.10 Digitale uitlezing kiezen ..633 Toepassing ..633 13.11 Maateenheid kiezen ..634 Toepassing ..634 13.12 Programmeertaal voor $MDI kiezen ..635 Toepassing ..635 13.13 Askeuze voor het genereren van de L-regel ..636 Toepassing ..636 13.14 Begrenzingen van het verplaatsingsbereik invoeren, weergave van het nulpunt ..
  • Pagina 35 Interface V.11/RS-422 ..661 Ethernet-interface RJ45-bus ..661 14.3 Technische informatie ..662 14.4 Bufferbatterij verwisselen ..669 15 iTNC 530 met Windows 2000 (optie) ..671 15.1 Inleiding ..672 Licentieovereenkomst voor eindgebruikers (EULA) voor Windows 2000 ..672 Algemeen ..672 Technische gegevens ..
  • Pagina 37 Inleiding...
  • Pagina 38 HEIDENHAIN-baanbesturingen vanaf de TNC 150 B zijn gemaakt. Wanneer oude TNC-programma's cycli van de fabrikant bevatten, dient voor de iTNC 530 een aanpassing te worden uitgevoerd met de PC-software CycleDesign. Neem hiervoor contact op met uw machineleverancier of met HEIDENHAIN.
  • Pagina 39 één groot venster. Welk venster de TNC kan weergeven, hangt af van de gekozen werkstand. Beeldschermindeling vastleggen: Beeldscherm-omschakeltoets indrukken: de softkey- balk toont de mogelijke beeldschermindelingen, zie "Werkstanden", bladzijde 41 Beeldschermindeling met softkey kiezen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 40 De functies van de toetsen worden stuk voor stuk op de eerste uitklapbare bladzijde beschreven. Sommige machinefabrikanten gebruiken niet het standaardbedieningspaneel van HEIDENHAIN. Raadpleeg in deze gevallen het machinehandboek. Externe toetsen, bijv. NC-START of NC-STOP, staan in het machinehandboek beschreven.
  • Pagina 41 Softkeys voor de beeldschermindeling (kiezen zoals hiervoor beschreven) Venster Softkey Posities Links: posities, rechts: statusweergave Positioneren met -handinvoer In deze werkstand kunnen eenvoudige verplaatsingen geprogrammeerd worden, bijv. voor het vlakfrezen of voorpositioneren. Softkeys voor de beeldschermindeling Venster Softkey Programma Links: programma, rechts: statusweergave HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 42 Programmeren/bewerken Uw bewerkingsprogramma's worden in deze werkstand gemaakt. De vrije contourprogrammering, de verschillende cycli en de Q- parameterfuncties garanderen uitgebreide ondersteuning en aanvulling bij het programmeren. Desgewenst geeft de programmeerweergave of de 3D-lijngrafiek (FCL 2-functie) de geprogrammeerde verplaatsingen weer. Softkeys voor de beeldschermindeling Venster Softkey Programma...
  • Pagina 43 Links: programma, rechts: programma- onderverdeling Links: programma, rechts: status Links: programma, rechts: grafische weergave Grafische weergave Softkeys voor de beeldschermindeling bij pallettabellen Venster Softkey Pallettabel Links: programma, rechts: pallettabel Links: pallettabel, rechts: status Links: pallettabel, rechts: grafische weergave HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 44 1.4 Statusweergaven "Algemene" statusweergave De algemene statusweergave informeert over de actuele status van de machine. Zij verschijnt automatisch in de werkstanden Programma-uitvoering regel voor regel en Automatische programma-uitvoering, zolang voor de weergave niet uitsluitend "grafische weergave" is gekozen, en bij het positioneren met handinvoer.
  • Pagina 45 Onderstaand worden verschillende additionele statusweergaven beschreven, die via de softkeys gekozen kunnen worden: Algemene programma-informatie Softkey Toewijzing Betekenis Naam van het actieve hoofdprogramma Opgeroepen programma's Actieve bewerkingscyclus Cirkelmiddelpunt CC (pool) Bewerkingstijd Teller voor stilstandtijd Actuele tijd HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 46 Posities en coördinaten Softkey Toewijzing Betekenis Digitale uitlezing Soort digitale uitlezing, bijv. actuele positie Zwenkhoek voor het bewerkingsvlak Hoek van de basisrotatie Informatie over de gereedschappen Softkey Toewijzing Betekenis Weergave T: gereedschapsnummer en -naam Weergave RT: nummer en naam van een zustergereedschap Gereedschapsas Gereedschapslengte en -radiussen...
  • Pagina 47 Herhalingen van programmadelen/subprogramma’s Softkey Toewijzing Betekenis Actieve herhalingen van programmadelen met regelnummer, labelnummer en aantal van de geprogrammeerde/nog uit te voeren herhalingen Actieve subprogrammanummers met regelnummer waarin het subprogramma is opgeroepen en het labelnummer dat is opgeroepen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 48 Gereedschapsmeting Softkey Toewijzing Betekenis Nummer van het gereedschap dat gemeten wordt Weergave of gereedschapsradius of - lengte wordt gemeten MIN- en MAX-waarde meting van de afzonderlijke snijkanten en resultaat van de meting met roterend gereedschap (DYN) Nummer van gereedschapssnijkant met bijbehorende meetwaarde. Het sterretje achter de meetwaarde geeft aan dat de tolerantie uit de gereedschapstabel is overschreden...
  • Pagina 49 Alle tastsysteemfuncties zijn in een afzonderlijk gebruikershandboek beschreven. Neem eventueel contact op met HEIDENHAIN, als u dit gebruikers- handboek nodig heeft. Identificatienr.: 329 203-xx. De schakelende tastsystemen TS 220 en TS 640 Deze tastsystemen zijn bijzonder geschikt voor het automatisch uitrichten van het werkstuk, het vastleggen van het referentiepunt en voor metingen op het werkstuk.
  • Pagina 50 De verplaatsing per omwenteling van het handwiel is over een groot bereik instelbaar. Naast de inbouwhandwielen HR 130 en HR 150 biedt HEIDENHAIN ook de draagbare handwielen HR 410 en HR 420 aan. Een gedetailleerde beschrijving van de HR 420 vindt u in hoofdstuk 2 (zie "Elektronisch handwiel HR 420"...
  • Pagina 51 Handbediening en instellen...
  • Pagina 52 2.1 Inschakelen, uitschakelen Inschakelen Het inschakelen en het benaderen van de referentie- punten zijn machine-afhankelijke functies. Raadpleeg uw machinehandboek. Schakel de voedingsspanning van de TNC en de machine in. Daarna geeft de TNC de volgende dialoog weer: GEHEUGENTEST Het geheugen van de TNC wordt automatisch gecontroleerd STROOMONDERBREKING TNC-melding dat er een stroomonderbreking is geweest - melding wissen...
  • Pagina 53 Indien een van beide eerder actieve functies actief is, heeft de NC- START-toets geen functie. De TNC geeft een daarmee corresponderende foutmelding. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 54 Uitschakelen iTNC 530 met Windows 2000: Zie "iTNC 530 uitschakelen", bladzijde 676. Om gegevensverlies bij het uitschakelen te voorkomen, moet het besturingssysteem van de TNC volgens een bepaalde procedure worden stopgezet: Werkstand Handbediening kiezen Functie voor het uitschakelen kiezen, nogmaals met...
  • Pagina 55 Stoppen: externe STOP-toets indrukken Met beide methoden kunt u ook meerdere assen tegelijkertijd verplaatsen. De aanzet waarmee de assen verplaatst worden, wijzigt u met de softkey F, zie "Spiltoerental S, aanzet F en additionele M- functie", bladzijde 64. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 56 Stapsgewijs positioneren Bij stapsgewijs positioneren verplaatst de TNC een machine-as met een door u ingestelde stapmaat. Werkstand Handbediening of El. handwiel kiezen Softkeybalk omschakelen Stapsgewijs positioneren kiezen: s oftkey STAPMAAT op EEN VERPLAATSING = Verplaatsing in mm invoeren, bijv. 8 mm Externe richtingstoets indrukken: willekeurig vaak positioneren De maximaal in te voeren waarde voor een verplaatsing...
  • Pagina 57 Verplaatsen met het handwiel is bij een actieve M118 ook tijdens de programma-uitvoering mogelijk. Verplaatsen Werkstand El. handwiel kiezen Vrijgavetoets ingedrukt houden De as kiezen De aanzet kiezen Actieve as in richting + verplaatsen, of Actieve as in richting – verplaatsen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 58 Elektronisch handwiel HR 420 In tegenstelling tot de HR 410 is het draagbare handwiel HR 420 uitgerust met een display waarop verschillende gegevens worden weergegeven. Daarnaast kunt u met de handwiel-softkeys belangrijke instelfuncties uitvoeren, bijv. referentiepunten bepalen of M-functies invoeren en uitvoeren. Zodra u het handwiel met de handwiel-inschakeltoets hebt geactiveerd, is bediening via het bedieningspaneel niet meer mogelijk.
  • Pagina 59 De handwiel-gevoeligheid bepaalt welke verplaatsing een as per omwenteling van het handwiel moet maken. De definieerbare gevoeligheden zijn vast ingesteld en direct met de handwiel- pijltoetsen te kiezen (alleen als de stapmaat niet actief is). Instelbare gevoeligheden: 0.01/0.02/0.05/0.1/0.2/0.5/1/2/5/10/20 [mm/omwenteling of graden/omwenteling] HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 60 Assen verplaatsen Handwiel activeren: handwieltoets op de HR 420 indrukken. De TNC kan nu alleen nog via de HR 420 worden bediend; er wordt een apart venster met instructietekst op het TNC-beeldscherm weergegeven Eventueel via de softkey OPM de gewenste werkstand kiezen (zie "Werkstanden wisselen"...
  • Pagina 61 TNC, bij toename met tien, de instelling telkens met de factor 10. Drukt u tegelijk op de Ctrl-toets, dan wordt de stap telkens met 1000 verhoogd Nieuwe aanzet F met handwiel-softkey F3 (OK) overnemen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 62 Referentiepunt vastleggen Handwiel-softkey F3 (MSF) indrukken Handwiel-softkey F4 (PRS) indrukken Eventueel de as kiezen waarin het referentiepunt moet worden vastgelegd De as met handwiel-softkey F3 (OK) op nul stellen of met handwiel- softkeys F1 en F2 de gewenste waarde instellen en daarna met handwiel-softkey F3 (OK) overnemen.
  • Pagina 63 (handwiel-softkeys MOP en daarna REPO). Bediening is zowel mogelijk met de handwiel-softkeys als met de beeldscherm-softkeys (zie "Opnieuw benaderen van de contour" op bladzijde 604) In-/uitschakelen van de functie Bewerkingsvlak zwenken (handwiel- softkeys MOP en daarna 3D) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 64 2.3 Spiltoerental S, aanzet F en additionele M-functie Toepassing In de werkstanden Handbediening en El. handwiel voert u het spiltoerental S, de aanzet F en de additionele M-functie in met de softkeys. De additionele functies worden onder "7. Programmeren: additionele functies " beschreven. De machinefabrikant legt vast, welke additionele M- functies u kunt gebruiken en welke functies deze hebben.
  • Pagina 65 Spiltoerental en aanzet wijzigen Met de override-draaiknoppen voor spiltoerental S en aanzet F kan de ingestelde waarde van 0% t/m 150% veranderd worden. De override-draaiknop voor het spiltoerental werkt alleen bij machines met een traploos regelbare spilaandrijving. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 66 2.4 Referentiepunt vastleggen (zonder 3D-tastsysteem) Aanwijzing Referentiepunt vastleggen met 3D-tastsysteem: raadpleeg gebruikershandboek Tastcycli. Bij Vastleggen referentiepunt wordt de weergave van de TNC op de coördinaten van een bekende positie op het werkstuk vastgelegd: Voorbereiding Werkstuk opspannen en uitrichten Nulgereedschap met bekende radius inspannen Ervoor zorgen, dat de TNC actuele posities weergeeft 2 Handbediening en instellen...
  • Pagina 67 De referentiepunten voor de resterende assen worden op dezelfde manier vastgelegd. Als in de as voor de diepte-aanzet een vooraf ingesteld gereedschap toegepast wordt, dan moet de asweergave voor de diepte-aanzet op lengte L van het gereedschap resp. op de som Z=L+d vastgelegd worden. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 68 Referentiepuntbeheer met de preset-tabel U moet van de preset-tabel gebruik maken, als Uw machine is voorzien van rotatie-assen (zwenktafel of zwenkkop) en u de functie Bewerkingsvlak zwenken gebruikt Uw machine is uitgevoerd met een kopwisselsysteem U tot nog toe met oudere TNC-besturingen met REF- gerelateerde nulpunttabellen gewerkt hebt U een aantal gelijke werkstukken wilt bewerken die met een verschillende scheve ligging zijn opgespannen...
  • Pagina 69 TNC in de statusweergave de tekst PR MAN(0) weer Als u met de tastcycli voor het vastleggen van referentiepunten automatisch de TNC-weergave instelt, slaat de TNC deze waarden niet op in regel 0. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 70 Referentiepunten handmatig in de preset-tabel opslaan Ga als volgt te werk om referentiepunten in de preset-tabel op te slaan Werkstand Handbediening kiezen Gereedschap voorzichtig verplaatsen totdat het werkstuk aangeraakt wordt, of meetklok daarmee overeenkomstig positioneren Preset-tabel laten weergeven: de TNC opent de preset-tabel en plaatst de cursor op de actieve tabelregel Functies voor invoer preset kiezen: de TNC toont in...
  • Pagina 71 Gewenste waarde in apart venster invoeren Het momenteel actieve referentiepunt in een selecteerbare tabelregel opslaan: de functie slaat het referentiepunt in alle assen op en activeert de desbetreffende tabelregel dan automatisch HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 72 Verklaringen van de in de preset-tabel opgeslagen waarden Eenvoudige machine met drie assen zonder zwenkvoorziening De TNC slaat in de preset-tabel de afstand van het werkstukreferentiepunt tot het referentiepunt op (met het juiste voorteken) Machine met zwenkkop De TNC slaat in de preset-tabel de afstand van het werkstukreferentiepunt tot het referentiepunt op (met het juiste voorteken) Machine met rondtafel...
  • Pagina 73 Gekopieerd veld invoegen (2e softkeybalk) Actueel gekozen regel terugzetten: de TNC voert in alle kolommen – in (2e softkeybalk) Afzonderlijke regel aan het eind van de tabel invoegen (2e softkeybalk) Afzonderlijke regel aan het eind van de tabel wissen (2e softkeybalk) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 74 Het referentiepunt uit de preset-tabel in de werkstand Handbediening activeren Bij het activeren van een referentiepunt uit de preset- tabel, zet de TNC alle actieve coördinatenomrekeningen terug die met de volgende cycli werden geactiveerd: Cyclus 7, Nulpuntverschuiving Cyclus 8, Spiegelen Cyclus 10, Rotatie Cyclus 11, Maatfactor Cyclus 26, Asspecifieke maatfactor...
  • Pagina 75 Gestuurd zwenken, PLANE-functie in het bewerkingsprogramma (zie "De PLANE-functie: zwenken van het bewerkingsvlak (software- optie 1)" op bladzijde 486) De TNC-functies voor het "zwenken van het bewerkingsvlak" zijn coördinaten-transformaties. Daarbij staat het bewerkingsvlak altijd loodrecht op de richting van de gereedschapsas. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 76 In principe onderscheidt de TNC bij het zwenken van het bewerkingsvlak twee machinetypen: Machine met zwenktafel Het werkstuk moet door juiste positionering van de zwenktafel, bijv. met een L-regel, in de gewenste bewerkingspositie gebracht worden De positie van de getransformeerde gereedschapsas verandert ten opzichte van het machinevaste coördinatensysteem niet.
  • Pagina 77 Referentiepunten die in de preset-tabellen zijn opgeslagen, bevatten de verrekening van de actieve machinekinematica (kopgeometrie). Indien u een nieuwe kop plaatst, houdt de TNC rekening met de nieuwe gewijzigde kopafmetingen, zodat het actieve referentiepunt behouden blijft. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 78 Digitale uitlezing in het gezwenkte systeem De in het statusveld weergegeven posities (NOMINAAL en ACTUEEL) zijn gerelateerd aan het gezwenkte coördinatensysteem. Beperkingen bij het zwenken van het bewerkingsvlak De tastfunctie Basisrotatie is niet beschikbaar, als u in de werkstand Handbediening de functie Bewerkingsvlak zwenken geactiveerd hebt.
  • Pagina 79 Als in het bewerkingsprogramma cyclus 19 BEWERKINGSVLAK of de PLANE-functie gebruikt wordt, zijn de daarin gedefinieerde hoekwaarden actief. De in het menu geregistreerde hoekwaarden worden door de opgeroepen waarden overschreven. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 80 Actuele richting van de gereedschapsas als actieve bewerkingsrichting instellen (FCL 2- functie) Deze functie moet door de machinefabrikant vrijgegeven worden. Raadpleeg uw machinehandboek. Met deze functie kunt u in de werkstanden Handbediening en El. handwiel het gereedschap door middel van externe richtingstoetsen of met het handwiel in de richting verplaatsen waarin de gereedschapsas momenteel wijst.
  • Pagina 81 Waarschuwing: twee objecten met botsingsbewaking bevinden zich op een afstand ten opzichte van elkaar van minder dan 8 mm Foutmelding: twee objecten met botsingsbewaking bevinden zich op een afstand ten opzichte van elkaar van minder dan 2 mm HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 82 Voorwaarschuwingszone Twee objecten met botsingsbewaking bevinden zich op een afstand ten opzichte van elkaar die tussen 12 en 14 mm ligt. De weergegeven foutmelding (waarvan de exacte tekst door de machinefabrikant wordt vastgelegd) begint in principe met de tekenreeks ]--[. Foutmelding met de toets CE bevestigen Assen in handbediening uit de gevarenzone terugtrekken, waarbij gelet moet worden op de verplaatsingsrichting...
  • Pagina 83 De TNC bewaakt de bewegingen regelgewijs en geeft daarom een botsingswaarschuwing in de regel die een botsing zou veroorzaken, en onderbreekt de uitvoering van het programma. Een aanzetreductie zoals bij handbediening vindt over het algemeen niet plaats. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 85 Positioneren met handinvoer...
  • Pagina 86 Voor eenvoudige bewerkingen of voor het voorpositioneren van het gereedschap is de werkstand Positioneren met handinvoer geschikt. Hier kan een kort programma in HEIDENHAIN-klaartekstdialoog of volgens DIN/ISO ingevoerd en direct uitgevoerd worden. Ook de cycli van de TNC kunnen worden opgeroepen. Het programma wordt in het bestand $MDI opgeslagen.
  • Pagina 87 "Scheve ligging van het werkstuk compenseren". Rotatiehoek noteren en basisrotatie weer opheffen Werkstand kiezen: Positioneren met handinvoer Rondtafelas kiezen, genoteerde rotatiehoek en aanzet invoeren, bijv. L C+2.561 F50 Invoer afsluiten Externe START-toets indrukken: scheve ligging wordt door rotatie van de rondtafel gecompenseerd HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 88 Programma's uit $MDI opslaan of wissen Het bestand $MDI wordt meestal voor korte en tijdelijk benodigde programma's gebruikt. Wanneer een programma toch opgeslagen dient te worden, gaat dat als volgt: Werkstand kiezen: Programmeren/bewerken Bestandsbeheer oproepen: toets PGM MGT (program management) Bestand $MDI markeren "Bestand kopiëren"...
  • Pagina 89 Programmeren: basisbegrippen, bestandsbeheer, programmeerondersteuning, palletbeheer...
  • Pagina 90 4.1 Basisbegrippen Lengte- en hoekmeetsystemen en referentiemerken Op de machine-assen bevinden zich lengte- en hoekmeetsystemen, die de posities van de machinetafel resp. het gereedschap registreren. Er zijn meestal lengtemeetsystemen aan lineaire assen aangebouwd, en hoekmeetsystemen aan rondtafels en zwenkassen. Wanneer een machine-as wordt verplaatst, genereert het bijbehorende lengte- en hoekmeetsysteem een elektrisch signaal, waaruit de TNC de precieze actuele positie van de machine-as bepaalt.
  • Pagina 91 Z+, de duim in de richting X+ en de wijsvinger in de richting Y+. De iTNC 530 kan in totaal maximaal 9 assen besturen. Naast de hoofdassen X, Y en Z zijn er ook parallelle additionele assen U, V en W.
  • Pagina 92 Poolcoördinaten Als de maatvoering van de productietekening rechthoekig is, moet het bewerkingsprogramma ook met rechthoekige coördinaten gemaakt worden. Bij werkstukken met cirkelbogen of bij hoekmaten is het vaak eenvoudiger de positie d.m.v. poolcoördinaten vast te leggen. Poolcoördinaten beschrijven (in tegenstelling tot de rechthoekige coördinaten X, Y en Z) alleen posities in een vlak.
  • Pagina 93 Y = 10 mm Y = 10 mm Absolute en incrementele poolcoördinaten Absolute coördinaten zijn altijd gerelateerd aan de pool en de hoekreferentie-as. Incrementele coördinaten zijn altijd gerelateerd aan de laatst geprogrammeerde positie van het gereedschap. +IPR +IPA +IPA 0° HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 94 De referentiepunten kunnen met een 3D-tastsysteem van HEIDENHAIN bijzonder eenvoudig worden vastgelegd. Zie gebruikershandboek Tastcycli "Referentiepunt vastleggen met 3D- tastsystemen". Voorbeeld...
  • Pagina 95 Bestandsnaam Bestandstype Kies bestandsnamen van maximaal 25 tekens, omdat de TNC anders niet meer de hele naam van het programma kan weergeven. De tekens * \ / " ? < > . zijn in bestandsnamen niet toegestaan. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 96 Gegevensbeveiliging HEIDENHAIN adviseert u regelmatig een backup te maken van programma's en bestanden die in de TNC nieuw worden aangemaakt. Met de gratis data-overdrachtsoftware TNCremo NT stelt HEIDENHAIN een eenvoudige mogelijkheid ter beschikking voor het maken van backups van op de TNC opgeslagen gegevens.
  • Pagina 97 In het station TNC:\ werd de directory AUFTR1 gemaakt. Vervolgens werd in de directory AUFTR1 nog de subdirectory NCPROG gemaakt en daar werd het bewerkingsprogramma PROG1.H naartoe gekopieerd. Het bewerkingsprogramma heeft dus het pad: TNC:\AUFTR1\NCPROG\PROG1.H Rechts wordt een voorbeeld gegeven van een directory-overzicht met verschillende paden. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 98 Overzicht: functies van het bestandsbeheer Functie Softkey Bladzijde Afzonderlijk bestand kopiëren (en Bladzijde 103 converteren) Doeldirectory kiezen Bladzijde 103 Bepaald bestandstype weergeven Bladzijde 100 De 10 laatst gekozen bestanden Bladzijde 105 weergeven Bestand of directory wissen Bladzijde 106 Bestand markeren Bladzijde 107 Bestand hernoemen Bladzijde 108...
  • Pagina 99 Programma werd in de werkstand Programmatest gekozen Programma werd in een werkstand Programma-uitvoering gekozen Bestand tegen wissen en wijzigen beveiligd (protected) DATUM Datum waarop het bestand het laatst is gewijzigd TIJD Tijdstip waarop het bestand het laatst is gewijzigd HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 100 Stations, directory's en bestanden kiezen Bestandsbeheer oproepen Gebruik de pijltoetsen of de softkeys, om de cursor naar de gewenste plaats op het beeldscherm te verplaatsen: Verplaatst de cursor van het rechter naar het linker venster en omgekeerd Verplaatst de cursor in een venster op en neer Verplaatst de cursor in een venster per pagina op en neer 1e stap: station kiezen...
  • Pagina 101 4*.H bestandstype .H weergeven, die met 4 beginnen Bestand in het rechter venster markeren: Softkey KIEZEN indrukken, of toets ENT indrukken De TNC activeert het gekozen bestand in de werkstand van waaruit Bestandsbeheer werd opgeroepen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 102 Nieuwe directory maken (alleen op station TNC:\ mogelijk) In het linker venster directory markeren waarin een subdirectory moet worden gemaakt De nieuwe naam van de directory invoeren, ENT- NIEUW toets indrukken DIRECTORY \NIEUW MAKEN? Met softkey JA bevestigen of met softkey NEE afbreken 4 Programmeren: basisbegrippen, bestandsbeheer, programmeerondersteuning, palletbeheer...
  • Pagina 103 INFO PARALLEL UITVOEREN (onder ADDIT. FUNCT., 2e softkeybalk) de status van het kopiëren bekeken worden De TNC toont in een apart venster de voortgang wanneer het kopiëren met de softkey UITVOEREN is gestart HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 104 Tabel kopiëren Wanneer tabellen gekopieerd worden, kunnen met de softkey VELDEN VERVANGEN afzonderlijke regels of kolommen in de bestemmingstabel overschreven worden. Voorwaarden: de bestemmingstabel moet al bestaan het te kopiëren bestand mag alleen de vervangende kolommen of regels bevatten De softkey VELDEN VERVANGEN verschijnt niet wanneer u extern met dataoverdrachtsoftware (bijv.
  • Pagina 105 De 15 laatst gekozen bestanden weergeven: softkey LAATSTE BESTANDEN indrukken Gebruik de pijltoetsen, om de cursor naar het gewenste bestand te verplaatsen: Verplaatst de cursor in een venster op en neer Station kiezen: softkey KIEZEN indrukken, of toets ENT indrukken HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 106 Bestand wissen Verplaats de cursor naar het bestand dat moet worden gewist Wisfunctie kiezen: softkey WISSEN indrukken. De TNC vraagt of het bestand echt gewist moeten worden. Wissen bevestigen: softkey JA indrukken, of wissen afbreken: softkey NEE indrukken Directory wissen Wis alle bestanden en subdirectory's uit de directory die moet worden gewist.
  • Pagina 107 Volgend bestand markeren: softkey BESTAND MARKEREN indrukken, enz. Gemarkeerde bestanden kopiëren: softkey KOP. GE MARK. indrukken, of gemarkeerde bestanden wissen: softkey EINDE indrukken, om markeringsfuncties te verlaten en vervolgens softkey WISSEN indrukken, om gemarkeerde bestanden te wissen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 108 Bestand hernoemen Verplaats de cursor naar het bestand dat moet worden hernoemd Functie voor het hernoemen kiezen Nieuwe bestandsnaam invoeren; het bestandstype kan niet worden gewijzigd Het hernoemen uitvoeren: ENT-toets indrukken Additionele functies Bestand beveiligen/bestandsbeveiliging opheffen Verplaats de cursor naar het bestand dat moet worden beveiligd Additionele functies kiezen: softkey ADDIT.
  • Pagina 109 Overdracht van afzonderlijk bestand: softkey KOPIËREN indrukken, of overdracht van meerdere bestanden: softkey MARKEREN indrukken (op de tweede softkeybalk, zie "Bestanden markeren", bladzijde 107), of overdracht van alle bestanden: softkey TNC => EXT indrukken HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 110 Met softkey UITVOEREN of met de ENT-toets bevestigen. Door de TNC wordt een statusvenster getoond, dat u over de voortgang van het kopiëren informeert, of wanneer overdracht van lange of meerdere programma's moet plaatsvinden: met softkey PARALLEL UITVOEREN bevestigen. De TNC kopieert het bestand dan op de achtergrond Data-overdracht beëindigen: cursor naar het linker venster verschuiven en dan de softkey VENSTER...
  • Pagina 111 Alle bestanden overschrijven: softkey JA indrukken, of geen bestand overschrijven: softkey NEE indrukken, of overschrijven van elk bestand apart bevestigen: softkey BEVESTIG. indrukken Wanneer een beveiligd bestand overschreven moet worden, moet deze separaat bevestigd resp. afgebroken worden. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 112 De TNC op het netwerk Om de Ethernet-kaart op uw netwerk aan te sluiten, zie "Ethernet-interface", bladzijde 619. Om de iTNC met Windows 2000 op uw netwerk aan te sluiten, zie "Netwerkinstellingen", bladzijde 679. De TNC legt foutmeldingen tijdens de netwerkbedrijf vast (zie "Ethernet-interface"...
  • Pagina 113 In principe moeten alle USB-apparaten met de hiervoor vermelde bestandssystemen aan de TNC kunnen worden aangesloten. Mochten er desondanks problemen optreden, neem dan contact op met HEIDENHAIN. In Bestandsbeheer worden USB-apparaten als apart station in de directoryboom weergegeven, zodat de in de voorgaande paragrafen beschreven functies voor bestandsbeheer ook voor USB-apparaten kunnen worden gebruikt.
  • Pagina 114 De laatste regel van een programma wordt d.m.v. END PGM, de programmanaam en de geldende maateenheid gekenmerkt. HEIDENHAIN adviseert om na de gereedschapsoproep in principe altijd een veiligheidspositie te benaderen, van waaruit de TNC zonder botsingsgevaar kan positioneren voor de bewerking! Onbewerkt werkstuk definiëren:...
  • Pagina 115 DEF BLK-FORM: MIN-PUNT? Na elkaar X-, Y- en Z-coördinaten van het MIN-punt invoeren en telkens met de ENT-toets bevestigen DEF BLK-FORM: MAX-PUNT? Na elkaar X-, Y- en Z-coördinaten van het MAX-punt invoeren en telkens met de ENT-toets bevestigen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 116 Voorbeeld: weergave van de BLK-Form in het NC-programma 0 BEGIN PGM NIEUW MM Programmabegin, naam, maateenheid 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-40 Spilas, MIN-punt-coördinaten 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 MAX-punt-coördinaten Programma-einde, naam, maateenheid 3 END PGM NIEUW MM Regelnummers alsmede BEGIN- en END-regels worden automatisch door de TNC gegenereerd.
  • Pagina 117 Aanzet voor deze baanbeweging 100 mm/min, met ENT-toets naar de volgende vraag ADDITIONELE M-FUNCTIE? Additionele functie M3 "Spil aan", met ENT-toets beëindigt de TNC deze dialoog Het programmavenster toont de regel: 3 L X+10 Y+5 R0 F100 M3 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 118 Functies voor vastleggen aanzet Softkey In ijlgang verplaatsen Met automatisch berekende aanzet uit de TOOL CALL-regel verplaatsen Met geprogrammeerde aanzet (eenheid mm/min resp. 1/10 inch/min) verplaatsen Met FT wordt in plaats van een snelheid een tijd in seconden (invoerbereik 0,001 tot 999,999 seconden) gedefinieerd, waarin de verplaatsing langs de geprogrammeerde weg moet worden uitgevoerd.
  • Pagina 119 De TNC neemt in het bewerkingsvlak altijd de coördinaten van het gereedschapsmiddelpunt over, ook wanneer de gereedschapsradiuscorrectie actief is. De TNC neemt in de gereedschapsas altijd de coördinaat van de gereedschapspunt over en houdt dus altijd rekening met de actieve gereedschapslengtecorrectie. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 120 Programma bewerken Tijdens het maken of wijzigen van een bewerkingsprogramma kan met de pijltoetsen of met de softkeys elke regel in het programma en elk afzonderlijk woord van een regel gekozen worden: Functie Softkey/toetsen Per bladzijde terugbladeren Per bladzijde verderbladeren Sprong naar programmabegin Sprong naar programma-einde Positie van de actuele regel op het...
  • Pagina 121 Op het moment dat het woord wordt gekozen, staat de klaartekstdialoog ter beschikking Wijziging beëindigen: toets END indrukken Wanneer een woord moet worden tussengevoegd, druk dan op de pijltoetsen (naar rechts of links) totdat de gewenste dialoog verschijnt en voer het gewenste woord in. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 122 Dezelfde woorden in verschillende regels zoeken Voor deze functie softkey AUTOM. TEKENEN op UIT zetten. Woord in een regel kiezen: pijltoetsen zo vaak indrukken totdat het gewenste woord gemarkeerd is Regel met pijltoetsen kiezen De markering bevindt zich in de nieuw gekozen regel op hetzelfde woord als in de eerst gekozen regel.
  • Pagina 123 Daarin moet u de regel markeren waarachter u wilt invoegen. Opgeslagen programmadeel invoegen: softkey BLOK INVOEGEN indrukken Markeerfunctie beëindigen: softkey MARKEREN AFBREKEN indrukken Functie Softkey Markeerfunctie inschakelen Markeerfunctie uitschakelen Gemarkeerd blok wissen In geheugen opgeslagen blok invoegen Gemarkeerd blok kopiëren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 124 De zoekfunctie van de TNC Met de zoekfunctie van de TNC kunnen willekeurige teksten in een programma worden gezocht en eventueel ook door een nieuwe tekst worden vervangen. Naar willekeurige teksten zoeken Eventueel regel kiezen waarin het te zoeken woord is opgeslagen Zoekfunctie kiezen: de TNC toont het zoekvenster en in de softkeybalk de zoekfuncties die u tot uw beschikking heeft (zie tabel Zoekfuncties)
  • Pagina 125 Om de tekst te vervangen en daarna naar de volgende treffer te springen: softkey VERVANGEN indrukken, of om alle treffers te vervangen: softkey ALLES VERVANGEN indrukken, of om de tekst niet te vervangen en naar de volgende treffer te springen: softkey NIET VERVANGEN indrukken Zoekfunctie beëindigen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 126 4.5 Grafische programmeerweergave Wel/geen grafische programmeerweergave Tijdens het maken van een programma kan de TNC de geprogrammeerde contour als een 2D-lijngrafiek weergeven. Naar de beeldschermindeling programma links en grafische weergave rechts gaan: toets SPLIT SCREEN en softkey PROGRAMMA + GRAF. W. indrukken Softkey AUTOM.
  • Pagina 127 Kader verkleinen – voor het verkleinen softkey ingedrukt houden Kader vergroten – voor het vergroten softkey ingedrukt houden Met softkey ONBEW. WERKST. DETAIL gekozen bereik overnemen Met de softkey ONBEW. WERKST. ALS BLK FORM wordt het oorspronkelijke detail hersteld. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 128 4.6 3D-lijngrafiek (FCL 2-functie) Toepassing Met de driedimensionale lijngrafiek kunnen de geprogrammeerde verplaatsingen van de TNC driedimensionaal worden weergeven. Om details snel te kunnen herkennen, is er een krachtige zoomfunctie beschikbaar. Met name extern gemaakte programma's kunnen met behulp van de 3D-lijngrafiek reeds vóór de bewerking op onregelmatigheden worden gecontroleerd, om ongewenste bewerkingsmerktekens op het werkstuk te voorkomen.
  • Pagina 129 TNC in de voetregel van het grafisch venster de letter Z weer Weergave stapsgewijs uitzoomen. Nadat de weergave is verkleind, geeft de TNC in de voetregel van het grafisch venster de letter Z weer Werkstuk op originele grootte weergeven HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 130 Functie Softkey Werkstuk in de laatste actieve weergave tonen Geprogrammeerde eindpunten door een punt op de lijn weergeven/niet weergeven De in het linker venster gekozen NC-regel in de 3D-lijngrafiek met een kleur geaccentueerd weergeven/niet weergeven Regelnummers weergeven/niet weergeven U kunt de 3D-lijngrafiek ook met de muis bedienen. De volgende functies zijn beschikbaar: Om het weergegeven draadmodel driedimensionaal te roteren: rechter muisknop ingedrukt houden en muis bewegen.
  • Pagina 131 ACT. ELEM. MARKEREN UIT / AAN. op UIT zetten Regelnummers weergeven/verbergen Softkeybalk omschakelen Regelnummers weergeven: softkey WEERGEVEN VERBERGEN REGELNR. op WEERGEVEN zetten Regelnummers verbergen: softkey WEERGEVEN VERBERGEN REGELNR. op VERBERGEN zetten Grafische weergave wissen Softkeybalk omschakelen Grafische weergave wissen: softkey GRAF. W. WISSEN indrukken HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 132 4.7 Programma's structureren Definitie, toepassingsmogelijkheid De TNC maakt het mogelijk bewerkingsprogramma's met structureringsregels te becommentariëren. Structureringsregels zijn korte teksten (max. 37 tekens), die bedoeld zijn als uitleg of titels voor de daaropvolgende programmaregels. Lange en ingewikkelde programma's kunnen door zinvolle structureringsregels een overzichtelijkere en begrijpelijkere vorm krijgen.
  • Pagina 133 Commentaar invoeren en de regel met de toets END afsluiten Commentaar in een eigen regel De regel kiezen, waarachter het commentaar moet worden toegevoegd De programmeerdialoog met de toets ";" (puntkomma) op het alfanumerieke toetsenbord openen Commentaar invoeren en de regel met de toets END afsluiten HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 134 Functies bij het bewerken van het commentaar Functie Softkey Naar het begin van het commentaar springen Naar het einde van het commentaar springen Naar het begin van een woord springen. Woorden moeten met een spatie van elkaar worden gescheiden Naar het einde van een woord springen. Woorden moeten met een spatie van elkaar worden gescheiden Omschakelen van invoeg- naar overschrijfmodus...
  • Pagina 135 Cursor verplaatsen Softkey Cursor een woord naar rechts Cursor een woord naar links Cursor naar de volgende beeldschermpagina Cursor naar de vorige beeldschermpagina Cursor naar het begin van het bestand Cursor naar het einde van het bestand HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 136 Bewerkingsfuncties Toets Nieuwe regel beginnen Teken links van de cursor wissen Lege regel tussenvoegen Omschakelen hoofdletters/kleine letters Teksten bewerken In de eerste regel van de teksteditor bevindt zich een informatiebalk, die de bestandsnaam, de plaats en de schrijfmodus van de cursor (Engels: blokje) toont : naam van het tekstbestand Bestand:...
  • Pagina 137 Cursor op de positie zetten waar de tekst moet worden tussengevoegd en softkey REGEL/WOORD TUSSENVOEGEN indrukken Functie Softkey Regel wissen en tijdelijk opslaan Woord wissen en tijdelijk opslaan Teken wissen en tijdelijk opslaan Regel of woord na het wissen weer tussenvoegen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 138 Tekstblokken bewerken Tekstblokken van willekeurige grootte kunnen gekopieerd, gewist en op een andere plaats weer tussengevoegd worden. In elk geval moet eerst het gewenste tekstblok gemarkeerd worden: Tekstblok markeren: cursor op het teken zetten van waaraf de tekstmarkering moet beginnen Softkey BLOK MARKEREN indrukken Cursor op het teken zetten waar de tekstmarkering moet stoppen.
  • Pagina 139 Softkey ACTUELE WOORD ZOEKEN indrukken Zoekfunctie verlaten: softkey EINDE indrukken Willekeurige tekst zoeken Zoekfunctie kiezen: softkey ZOEKEN indrukken. De TNC toont de dialoog Zoek tekst: Gezochte tekst invoeren. Tekst zoeken: softkey UITVOEREN indrukken Zoekfunctie verlaten: softkey EINDE indrukken HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 140 4.10 De calculator Bediening De TNC beschikt over een calculator met de belangrijkste wiskundige functies. Met de toets CALC de calculator laten weergeven of weer sluiten Rekenfuncties met behulp van verkorte commando's via het alfanumerieke toetsenbord kiezen. De verkorte commando's worden in de calculator in kleur aangegeven Rekenfunctie Verkort commando (toets)
  • Pagina 141 Beschrijving van de fout en de correctiemogelijkheden doorlezen. Eventueel geeft de TNC extra informatie weer, die handig is bij het opsporen van storingen door HEIDENHAIN-medewerkers. Met de CE-toets wordt het HELP-venster gesloten en tevens de betreffende foutmelding verwijderd. Fout overeenkomstig de beschrijving in het HELP-...
  • Pagina 142 4.12 Lijst van alle actuele foutmeldingen Functie Met deze functie kunt u in een apart venster alle actuele foutmeldingen van de TNC laten weergeven. De TNC geeft fouten weer die zowel uit de NC als van uw machinefabrikant afkomstig zijn. Foutenlijst weergeven Zodra er ten minste één foutmelding is, kunt u de lijst laten weergeven.
  • Pagina 143 Vensterinhoud Kolom Betekenis Nummer Foutnummer (-1: geen foutnummer gedefinieerd), dat door HEIDENHAIN of uw machinefabrikant toegekend wordt Foutklasse. Legt vast hoe de TNC deze fouten Klasse verwerkt. ERROR Programma-uitvoering wordt door de TNC onderbroken (INTERNE STOP) FEED HOLD De aanzetvrijgave wordt gewist...
  • Pagina 144 4.13 Palletbeheer Toepassing Het palletbeheer is een machine-afhankelijke functie Hieronder wordt de standaard functie-omvang omschreven. Raadpleeg tevens het machinehandboek. Pallettabellen worden voor de bewerkingscentra met palletwisselaars toegepast: de pallettabel roept voor de verschillende pallets de daarbijbehorende bewerkingsprogramma's op en activeert de overeenkomstige nulpuntverschuivingen resp.
  • Pagina 145 Als er niets wordt gedefinieerd, blijft het handmatig ingestelde referentiepunt actief. Bewerkingsfunctie Softkey Begin van de tabel kiezen Einde van de tabel kiezen Vorige pagina van de tabel kiezen Volgende pagina van de tabel kiezen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 146 Bewerkingsfunctie Softkey Regel aan einde van de tabel toevoegen Regel aan het einde van de tabel wissen Begin volgende regel kiezen In te geven aantal regels aan het einde van de tabel toevoegen Oplichtend veld kopiëren (2e softkeybalk) Gekopieerd veld tussenvoegen (2e softkeybalk) Pallettabel kiezen In de werkstand Programmeren/bewerken of Programma-uitvoering Bestandsbeheer kiezen: toets PGM MGT indrukken...
  • Pagina 147 Met de pijltoetsen het programma kiezen dat u wilt controleren Softkey PROGRAMMA OPENEN indrukken: de TNC toont het gekozen programma op het beeldscherm. U kunt nu met de pijltoetsen in het programma bladeren Terug naar de pallettabel: druk op de softkey END PGM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 148 4.14 Palletbedrijf met gereedschapsgeoriënteerde bewerking Toepassing Het palletbeheer is in combinatie met de gereedschapsgeoriënteerde bewerking een machine- afhankelijke functie. Hieronder wordt de standaard functie-omvang omschreven. Raadpleeg tevens het machinehandboek. Pallettabellen worden voor de bewerkingscentra met palletwisselaars toegepast: de pallettabel roept voor de verschillende pallets de daarbijbehorende bewerkingsprogramma's op en activeert de overeenkomstige nulpuntverschuivingen resp.
  • Pagina 149 WAARDE slaat de TNC de coördinaten van de as op waarop de cursor in de pallettabel op dat moment staat. Wanneer voor een NC-programma geen pallet gedefinieerd is, zijn de geprogrammeerde coördinaten gerelateerd aan het machinenulpunt. Als er niets wordt gedefinieerd, blijft het handmatig ingestelde referentiepunt actief. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 150 SP-X, SP-Y, SP-Z (invoer optioneel, andere assen mogelijk): voor de assen kunnen veiligheidsposities worden opgegeven die met SYSREAD FN18 ID510 NR 6 door NC-macro's kunnen worden uitgelezen. Met SYSREAD FN18 ID510 NR 5 kan worden vastgesteld of er in de kolom een waarde is geprogrammeerd. De opgegeven posities worden alleen benaderd wanneer deze waarden in de NC-macro's worden gelezen en dienovereenkomstig worden geprogrammeerd...
  • Pagina 151 Naar werkstukniveau omschakelen Standaardaanzicht Pallet selecteren Detailaanzicht Pallet selecteren Standaardaanzicht Opspanning selecteren Detailaanzicht Opspanning selecteren Standaardaanzicht werkstuk selecteren Detailaanzicht Werkstuk selecteren Pallet tussenvoegen Opspanning invoegen Werkstuk invoegen Pallet wissen Opspanning wissen Werkstuk wissen Buffergeheugen wissen Gereedschapsgeoptimaliseerde bewerking HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 152 Bewerkingsfunctie in de formuliermodus Softkey Werkstukgeoptimaliseerde bewerking Koppelen resp. scheiden van de bewerkingen Vlak als blanco markeren Vlak als onbewerkt markeren Palletbestand kiezen In de werkstand Programmeren/bewerken of Programma-uitvoering Bestandsbeheer kiezen: toets PGM MGT indrukken Bestanden van het type .P weergeven: softkey s TYPE KIEZEN en WEERGEVEN .P indrukken Pallettabel met pijltoetsen kiezen of naam voor een nieuwe tabel invoeren...
  • Pagina 153 In de statusregel licht in het invoerformulier altijd het actuele niveau op. Wanneer u met de toets voor de beeldschermindeling naar de tabelweergave omschakelt, staat de cursor op hetzelfde niveau als in de formulierweergave. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 154 Palletniveau instellen Pallet-id: de palletnaam wordt aangegeven Methode: u kunt de bewerkingsmethoden WORKPIECE ORIENTED resp. TOOL ORIENTED selecteren. Uw keuze wordt in het bijbehorende werkstukniveau overgenomen en overschrijft de eventueel bestaande invoer. In de tabelweergave verschijnt de methode WERKSTUKGEORIËNTEERD met WPO en GEREEDSCHAPSGEORIËNTEERD met TO.
  • Pagina 155 Met SYSREAD FN18 ID510 NR 5 kan worden vastgesteld of er in de kolom een waarde is geprogrammeerd. De opgegeven posities worden alleen benaderd wanneer deze waarden in de NC- macro's worden gelezen en dienovereenkomstig worden geprogrammeerd HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 156 Werkstukniveau instellen Werkstuk: het nummer van het werkstuk wordt getoond. Na de schuine streep wordt het aantal werkstukken binnen dit opspanningsniveau getoond. Methode: u kunt de bewerkingsmethoden WORKPIECE ORIENTED resp. TOOL ORIENTED selecteren. In de tabelweergave verschijnt de invoer WORKPIECE ORIENTED met WPO en TOOL ORIENTED met TO.
  • Pagina 157 TNC de gereedschapswissel De invoer in het veld CTID wordt bij elke bewerkingsstap geactualiseerd. Als er in het NC-programma een END PGM of M02 wordt uitgevoerd, wordt een eventueel bestaande invoer gewist en in het veld Bewerkingsstatus ENDED ingevoerd HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 158 Wanneer alle werkstukken in een groep van items met TO of CTO de status ENDED hebben, worden in het palletbestand de volgende regels uitgevoerd Bij een regelsprong is alleen een gereedschapsgeoriënteerde bewerking mogelijk. Onderstaande elementen worden volgens de ingevoerde methode bewerkt. De in het veld CT-ID ingevoerde waarde blijft maximaal 2 weken bestaan.
  • Pagina 159 Met de pijltoetsen het programma kiezen dat u wilt controleren Softkey PROGRAMMA OPENEN indrukken: de TNC toont het gekozen programma op het beeldscherm. U kunt nu met de pijltoetsen in het programma bladeren Terug naar de pallettabel: druk op de softkey END PGM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 161 Programmeren: gereedschappen...
  • Pagina 162 5.1 Gegevens gerelateerd aan gereedschap Aanzet F De aanzet F is de snelheid in mm/min (inch/min), waarmee het gereedschapsmiddelpunt zich op zijn baan verplaatst. De maximale aanzet kan voor elke machine-as verschillend zijn en wordt door machineparameters vastgelegd. Invoer De aanzet kan in de TOOL CALL-regel (gereedschapsoproep) en in elke positioneerregel ingevoerd worden (zie "Programmaregels met de baanfunctietoetsen maken"...
  • Pagina 163 In de dialoog Spiltoerental S= ? het nieuwe spiltoerental invoeren, met END-toets bevestigen, of met softkey VC omschakelen naar invoer van de snijsnelheid Verandering tijdens de programma-uitvoering Tijdens de programma-uitvoering kan het spiltoerental veranderd worden met de override-draaiknop S voor het spiltoerental. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 164 5.2 Gereedschapsgegevens Voorwaarde voor de gereedschapscorrectie Zoals gebruikelijk is, worden de coördinaten van de baanverplaatsingen overeenkomstig de maten in de productietekening geprogrammeerd. Om de TNC in staat te stellen de baan van het gereedschapsmiddelpunt te berekenen, en dus een gereedschapscorrectie uit te voeren, moeten de lengte en radius van elk ingezet gereedschap worden ingevoerd.
  • Pagina 165 Gereedschapslengte: correctiewaarde voor de lengte Gereedschapsradius: correctiewaarde voor de radius Tijdens de dialoog kan de waarde voor de lengte en radius direct in het dialoogveld worden ingevoegd: gewenste as- softkey indrukken. Voorbeeld 4 TOOL DEF 5 L+10 R+5 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 166 Gereedschapsgegevens in de tabel invoeren In een gereedschapstabel kunnen max. 30000 gereedschappen gedefinieerd en de gereedschapsgegevens ervan opgeslagen worden. Het aantal gereedschappen dat de TNC bij het openen van een nieuwe tabel genereert, kan met machineparameter 7260 worden vastgelegd. Raadpleeg ook de bewerkingsfuncties verderop in dit hoofdstuk.
  • Pagina 167 Punthoek van het gereedschap. Wordt door de cyclus centreren Gereedschapspunthoek (type (cyclus 240) gebruikt, om uit de diameter-invoer de DRILL+CSINK)? centreerdiepte te kunnen berekenen Spoed van het gereedschap (momenteel nog zonder functie) PITCH Spoed (alleen gereedschapstype TAP)? HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 168 Gereedschapstabel: gereedschapsgegevens voor de automatische gereedschapsmeting Beschrijving van de cycli voor automatische gereedschapsmeting: zie gebruikershandboek Tastcycli, hoofdstuk 4. Afk. Invoer Dialoog Aantal snijkanten van gereedschap (max. 20 snijkanten) Aantal snijkanten? LTOL Toelaatbare afwijking van gereedschapslengte L voor vaststellen Slijttolerantie: lengte? van slijtage.
  • Pagina 169 3D-taster in deze kolom op, wanneer in het kalibratiemenu een gereedschapsnummer is aangegeven CAL-ANG De TNC slaat bij het kalibreren op bij welke spilhoek een 3D-taster Spilhoek bij het kalibreren? is gekalibreerd, wanneer in het kalibratiemenu een gereedschapsnummer is aangegeven HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 170 Gereedschapstabellen bewerken De voor de programma-uitvoering geldende gereedschapstabel heeft de bestandsnaam TOOL.T. TOOL T moet in de directory TNC:\ opgeslagen zijn en kan alleen in een machinewerkstand bewerkt worden. Gereedschapstabellen die gearchiveerd moeten worden of voor programmatest worden ingezet, krijgen een andere bestandsnaam met de extensie .T.
  • Pagina 171 Actuele regel (gereedschap) wissen Plaatsnummers weergeven / niet weergeven Alle gereedschappen tonen / alleen de gereedschappen tonen die in de plaatstabel zijn opgeslagen Gereedschapstabel verlaten Bestandsbeheer oproepen en een bestand van een ander type kiezen, bijv. een bewerkingsprogramma HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 172 Opmerkingen betreffende gereedschapstabellen Via de machineparameter 7266.x wordt vastgelegd, welke gegevens in een gereedschapstabel ingevoerd kunnen worden en in welke volgorde ze worden uitgevoerd. Het is mogelijk afzonderlijke kolommen of regels van een gereedschapstabel te overschrijven met de inhoud van een ander bestand.
  • Pagina 173 PC Een bijzonder handige methode om willekeurige gereedschapsgegevens vanaf een externe PC te overschrijven, biedt de data-overdrachtsoftware TNCremoNT van HEIDENHAIN (zie "Software voor data-overdracht" op bladzijde 617). Deze applicatie kan uitsluitend worden toegepast wanneer u gereedschapsgegevens op een extern vooraf ingesteld apparaat wilt bepalen en vervolgens naar de TNC wilt verzenden.
  • Pagina 174 Plaatstabel voor gereedschapswisselaar De machinefabrikant past het aantal beschikbare functies van de plaatstabel aan uw machine aan. Machinehandboek raadplegen! Voor de automatische gereedschapswissel heeft u de plaatstabel TOOL_P.TCH nodig. De TNC beheert meerdere plaatstabellen met willekeurige bestandsnamen. De plaatstabel die u voor de programma-uitvoering wilt activeren, kan in een werkstand Programma-uitvoering via Bestandsbeheer (status M) worden gekozen.
  • Pagina 175 Plaats reserv.: Ja = ENT/ Nee = NOENT LOCKED_ABOVE Matrixwisselaar: plaats boven blokkeren Plaats boven blokkeren? Matrixwisselaar: plaats onder blokkeren LOCKED_BELOW Plaats beneden blokkeren? LOCKED_LEFT Matrixwisselaar: plaats links blokkeren Plaats links blokkeren? LOCKED_RIGHT Matrixwisselaar: plaats rechts blokkeren Plaats rechts blokkeren? HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 176 Bewerkingsfuncties voor plaatstabellen Softkey Begin van de tabel kiezen Einde van de tabel kiezen Vorige pagina van de tabel kiezen Volgende pagina van de tabel kiezen Plaatstabel terugzetten Kolom gereedschapsnummer T terugzetten Sprong naar begin van de volgende regel Kolom terugzetten in oorspronkelijke toestand. Geldt alleen voor kolommen RSV, LOCKED_ABOVE, LOCKED_BELOW, LOCKED_LEFT en LOCKED_RIGHT 5 Programmeren: gereedschappen...
  • Pagina 177 De overmaat voor de gereedschapslengte en de gereedschapsradius 2 is 0,2 resp. 0,05 mm, en de ondermaat voor de gereedschapsradius 1 mm. 20 TOOL CALL 5.2 Z S2500 F350 DL+0,2 DR-1 DR2+0,05 De D voor L en R staat voor deltawaarde. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 178 Voorlopige keuze bij gereedschapstabellen Bij toepassing van gereedschapstabellen wordt met een TOOL DEF- regel een voorlopige keuze gedaan voor het volgende te gebruiken gereedschap. Daarvoor moet het gereedschapsnummer resp. een Q- parameter worden ingevoerd, of een gereedschapsnaam tussen aanhalingstekens. Gereedschapswissel De gereedschapswissel is een machine-afhankelijke functie.
  • Pagina 179 Deltawaarde (DR) kan in de gereedschapstabel of in de TOOL CALL-regel worden ingevoerd. Wanneer DR groter is dan nul, meldt de TNC dit en wordt het gereedschap niet verwisseld. Met de M-functie M107 wordt deze melding onderdrukt; met M108 wordt zij weer geactiveerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 180 5.3 Gereedschapscorrectie Inleiding De TNC corrigeert de gereedschapsbaan met de correctiewaarde voor gereedschapslengte in de spilas en met de gereedschapsradius in het bewerkingvlak. Wanneer het bewerkingsprogramma direct op de TNC gemaakt wordt, dan is de radiuscorrectie van het gereedschap alleen in het bewerkingsvlak actief.
  • Pagina 181 (hiermee wordt geen rekening gehouden in de digitale uitlezing) Overmaat DR voor radius uit de TAB: gereedschapstabel Baanbewegingen zonder radiuscorrectie: R0 Het gereedschap verplaatst zich in het bewerkingsvlak met zijn middelpunt volgens de geprogrammeerde baan, resp. volgens de geprogrammeerde coördinaten. Toepassingsmogelijkheden: boren, voorpositioneren. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 182 Baanbewegingen met radiuscorrectie: RR en RL Het gereedschap verplaatst zich rechts van de contour Het gereedschap verplaatst zich links van de contour Het gereedschapsmiddelpunt heeft daarbij de afstand van de gereedschapsradius van de geprogrammeerde contour. "Rechts" en "links" duiden de positie aan van het gereedschap in de verplaatsingsrichting langs de werkstukcontour.
  • Pagina 183 Hoeken zonder radiuscorrectie bewerken Zonder radiuscorrectie kunnen de gereedschapsbaan en de aanzet op de hoeken van het werkstuk met de additionele functie M90 worden beïnvloed, Zie "Hoeken afronden: M90", bladzijde 267. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 184 5.4 Driedimensionale gereedschapscorrectie (software-optie 2) Inleiding De TNC kan een driedimensionale gereedschapscorrectie (3D- correctie) voor rechte-regels uitvoeren. Behalve de coördinaten X, Y en Z van het eindpunt van de rechte moeten deze regels ook de componenten NX, NY en NZ van de vlaknormaalvector bevatten (zie afbeelding en uitleg hieronder op deze bladzijde).
  • Pagina 185 De TNC waarschuwt niet met een foutmelding als gereedschapsovermaten tot beschadiging van de contour leiden. Via machineparameter 7680 wordt vastgelegd, of het CAD-systeem de gereedschapslengte heeft gecorrigeerd via het midden van de kogel P of via de zuidpool van kogel (zie afbeelding). HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 186 Toegestane gereedschapsvormen De toegestane gereedschapsvormen (zie afbeelding) worden in de gereedschapstabel via de gereedschapsradiussen R en R2 vastgelegd: Gereedschapsradius R: maat vanaf gereedschapsmiddelpunt tot buitenkant gereedschap Gereedschapsradius 2 R2: afrondingsradius van gereedschapspunt tot buitenkant gereedschap De verhouding van R t.o.v. R2 bepaalt de vorm van het gereedschap: R2 = 0: stiftfrees R2 = R: radiusfrees 0 <...
  • Pagina 187 Aanzet Additionele functie Aanzet F en de additionele M-functie kunnen in de werkstand Programmeren/bewerken worden ingevoerd en veranderd. De coördinaten van het eindpunt van de rechte en de componenten van de vlaknormaalvectoren worden door het CAD-systeem doorgegeven. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 188 Face Milling: 3D-correctie zonder en met gereedschapsoriëntatie De TNC verplaatst het gereedschap in de richting van de vlaknormaalvector met de som van de deltawaarden (gereedschapstabel en TOOL CALL). Als M128 (zie "Positie van de gereedschapspunt bij het positioneren van zwenkassen handhaven (TCPM): M128 (software-optie 2)", bladzijde 286) actief is, houdt de TNC het gereedschap loodrecht ten opzichte van de werkstukcontour, wanneer in de LN-regel geen gereedschapsoriëntatie is vastgelegd.
  • Pagina 189 Aanzet F en de additionele M-functie kunnen in de werkstand Programmeren/bewerken worden ingevoerd en veranderd. De coördinaten van het eindpunt van de rechte en de componenten van de vlaknormaalvectoren worden door het CAD-systeem doorgegeven. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 190 Peripheral Milling: 3D-radiuscorrectie met gereedschapsoriëntatie De TNC verplaatst het gereedschap loodrecht op de bewegingsrichting en loodrecht op de gereedschapsrichting met de som van de deltawaarden DR (gereedschapstabel en TOOL CALL). De correctierichting wordt met radiuscorrectie RL/RR vastgelegd (zie afbeelding, bewegingsrichting Y+). Om de TNC in staat te stellen de vooraf ingestelde gereedschapsoriëntatie te realiseren, moet u de functie M128 activeren (zie "Positie van de gereedschapspunt bij het positioneren van zwenkassen handhaven (TCPM): M128 (software-...
  • Pagina 191 Voorbeeld: regelformaat met rotatie-assen 1 L X+31,737 Y+21,954 Z+33,165 RL B+12,357 C+5,896 F1000 M128 Rechte X, Y, Z: Gecorrigeerde coördinaten van eindpunt rechte Rechte B, C: Coördinaten van de rotatie-assen voor de gereedschapsoriëntatie Radiuscorrectie Additionele functie HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 192 5.5 Werken met snijgegevenstabellen Aanwijzing De TNC moet door de machinefabrikant voor het werken met snijgegevenstabellen voorbereid zijn. Het kan zijn dat enkele van de functies die hier omschreven worden, niet beschikbaar zijn op uw machine. Raadpleeg uw machinehandboek. Toepassingsmogelijkheden Via snijgegevenstabellen, waarin willekeurige combinaties van DATEI: TOOL.T materiaal/snijmateriaal zijn vastgelegd, kan de TNC uit de snijsnelheid...
  • Pagina 193 Wanneer de standaardmaterialentabel wordt veranderd, moet deze naar een andere directory gekopieerd worden. Anders worden uw veranderingen bij een software- update door standaardgegevens van HEIDENHAIN overschreven. Definieer dan het pad in het bestand TNC.SYS met het sleutelwoord WMAT=(zie "Configuratiebestand TNC.SYS", bladzijde 199).
  • Pagina 194 Anders worden uw veranderingen bij een software-update door standaardgegevens van HEIDENHAIN overschreven. Definieer dan het pad in het bestand TNC.SYS met het sleutelwoord TMAT= (zie "Configuratiebestand TNC.SYS", bladzijde 199). Om te voorkomen dat gegevens verloren gaan, moet het bestand TMAT.TAB regelmatig worden opgeslagen.
  • Pagina 195 Naam van de snijgegevenstabel die voor dit gereedschap moet worden toegepast – kolom CDT Het gereedschapstype, het snijmateriaal van het gereedschap en de naam van de snijgegevenstabel wordt in de gereedschapstabel gekozen via softkeys (zie "Gereedschapstabel: gereedschapsgegevens voor automatische berekening van toerental/aanzet", bladzijde 168). HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 196 Werkwijze bij het werken met automatische toerental-/aanzetberekening 1 Wanneer nog niet geregistreerd: werkstukmateriaal in bestand WMAT.TAB registreren 2 Wanneer nog niet geregistreerd: snijmateriaal in bestand TMAT.TAB registreren 3 Wanneer nog niet geregistreerd: alle gereedschapsspecifieke gegevens die nodig zijn voor de berekening van de snijgegevens registreren in de gereedschapstabel: Gereedschapsradius Aantal tanden...
  • Pagina 197 C: alfanumerieke invoer WIDTH Breedte van de kolom. Bij type N inclusief voorteken, komma en plaatsen na de komma Aantal plaatsen na de komma (max. 4, alleen bij type N actief) ENGLISH Taalafhankelijke dialogen tot (max. 32 karakters) HUNGARIA HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 198 Omschakelen tussen tabel- en formulierweergave Alle tabellen met de extensie .TAB kunnen hetzij in de lijstweergave of in de formulierweergave worden getoond. Druk op de softkey LIJST FORMULIER. De TNC schakelt om naar de weergave die in de softkey op dat moment niet oplicht In de formulierweergave toont de TNC in de linker beeldschermhelft de regelnummers met de inhoud van de eerste kolom.
  • Pagina 199 Het bestand TNC.SYS moet in de root-directory TNC:\ opgeslagen zijn. Invoer in TNC.SYS Betekenis WMAT= Pad voor tabel werkstukmateriaal TMAT= Pad voor tabel snijmateriaal PCDT= Pad voor snijgegevenstabellen Voorbeeld voor TNC.SYS WMAT=TNC:\CUTTAB\WMAT_GB.TAB TMAT=TNC:\CUTTAB\TMAT_GB.TAB PCDT=TNC:\CUTTAB\ HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 201 Programmeren: contouren programmeren...
  • Pagina 202 6.1 Gereedschapsverplaatsingen Baanfuncties Een werkstukcontour is meestal samengesteld uit meerdere contourelementen zoals rechten en cirkelbogen. Met de baanfuncties worden gereedschapsverplaatsingen voor rechten en cirkelbogen geprogrammeerd. Vrije contourprogrammering FK Wanneer geen tekening met op NC afgestemde maatvoering beschikbaar is en de maatgegevens voor het NC-programma onvolledig zijn, dan wordt de werkstukcontour met de vrije contourprogrammering geprogrammeerd.
  • Pagina 203 Het gereedschap onthoudt de Z-coördinaat en verplaatst zich in het XY-vlak naar de positie X=70, Y=50.Zie afbeelding Driedimensionale verplaatsing De programmaregel bevat drie coördinaatgegevens: de TNC verplaatst het gereedschap ruimtelijk naar de geprogrammeerde positie. Voorbeeld: L X+80 Y+0 Z-10 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 204 Invoer van meer dan drie coördinaten De TNC kan maximaal 5 assen gelijktijdig besturen (software-optie). Bij een bewerking met 5 assen verplaatsen zich bijvoorbeeld 3 lineaire en 2 rotatie-assen gelijktijdig. Het bewerkingsprogramma voor zo'n bewerking wordt meestal door een CAD-systeem geleverd en kan niet op de machine worden gemaakt.
  • Pagina 205 100 mm/min. Bij INCH-programmering: invoer van 100 komt overeen met een aanzet van 10 inch/ In ijlgang verplaatsen: softkey FMAX indrukken, of Met de aanzet verplaatsen die in de TOOL CALL-regel gedefinieerd is: softkey FAUTO indrukken HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 206 ADDITIONELE M-FUNCTIE? Additionele functie, bijv. M3, invoeren en de dialoog met de ENT-toets afsluiten Regel in het bewerkingsprogramma L X-20 Y+30 R0 FMAX M3 6 Programmeren: contouren programmeren...
  • Pagina 207 APPR- regel, het laatste contourpunt P met een willekeurige baanfunctie. Wanneer de APPR-regel ook een Z-coördinaat bevat, verplaatst de TNC het gereedschap eerst in het bewerkingsvlak naar P vervolgens in de gereedschapsas naar de ingevoerde diepte. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 208 Eindpunt P Positie P ligt buiten de contour en volgt uit uw gegevens in de DEP- regel. Wanneer de DEP-regel ook een Z-coördinaat bevat, verplaatst de TNC het gereedschap eerst in het bewerkingsvlak naar P vervolgens in de gereedschapsas naar de ingevoerde hoogte. Korte omschrijving Betekenis APPR...
  • Pagina 209 NC-voorbeeldregels 7 L X+40 Y+10 RO FMAX M3 zonder radiuscorrectie benaderen 8 APPR LN X+10 Y+20 Z-10 LEN15 RR F100 met radiuscorr. RR 9 L X+20 Y+35 Eindpunt van het eerste contourelement 10 L ... Volgend contourelement HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 210 Benaderen via een cirkelbaan met tangentiële aansluiting: APPR CT De TNC verplaatst het gereedschap via een rechte van startpunt P naar een hulppunt P . Van daaruit benadert de TNC via een cirkelbaan, die tangentieel in het eerste contourelement overgaat, het eerste contourpunt P CCA= De cirkelbaan van P...
  • Pagina 211 7 L X+40 Y+10 RO FMAX M3 zonder radiuscorrectie benaderen 8 APPR LCT X+10 Y+20 Z-10 R10 RR F100 met radiuscorr. RR, radius R=10 9 L X+20 Y+35 Eindpunt van het eerste contourelement 10 L ... Volgend contourelement HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 212 Verlaten via een rechte met tangentiële aansluiting: DEP LT De TNC verplaatst het gereedschap via een rechte van het laatste contourpunt P naar het eindpunt P . De rechte ligt in het verlengde van het laatste contourelement. P bevindt zich op afstand LEN van Laatste contourelement met eindpunt P en radiuscorrectie programmeren...
  • Pagina 213 Radius R van de cirkelbaan. R positief invoeren NC-voorbeeldregels 23 L Y+20 RR F100 Laatste contourelement: P met radiuscorrectie 24 DEP LCT X+10 Y+12 R+8 F100 Coördinaten P , cirkelbaanradius=8 mm 25 L Z+100 FMAX M2 Z terugtrekken, terugspringen, einde programma HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 214 6.4 Baanbewegingen – rechthoekige coördinaten Overzicht van de baanfuncties Functie Baanfunctietoets Gereedschapsverplaatsing Benodigde gegevens Bladzijde Rechte L Rechte Coördinaten van het Bladzijde 215 Eng.: L ine eindpunt van de rechte Afkanting: CHF Afkanting tussen twee rechten Afkantingslengte Bladzijde 216 Eng.: CHamFer Cirkelmiddelpunt CC;...
  • Pagina 215 Toets "ACTUELE POSITIE OVERNEMEN" indrukken: de TNC genereert een L-regel met de coördinaten van de actuele positie Het aantal assen dat de TNC in de L-regel opslaat, wordt via de MOD-functie vastgelegd (zie "MOD-functie kiezen", bladzijde 610). HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 216 Afkanting CHF tussen twee rechten invoegen Contourhoeken die door het elkaar snijden van twee rechten ontstaan, kunnen worden afgekant. In de rechte-regels voor en na de CHF-regel worden steeds beide coördinaten van het vlak geprogrammeerd waarin de afkanting wordt uitgevoerd De radiuscorrectie voor en na de CHF-regel moet dezelfde zijn De afkanting moet met het actuele gereedschap kunnen worden uitgevoerd...
  • Pagina 217 Een in de RND-regel geprogrammeerde aanzet werkt alleen in deze RND-regel. Daarna geldt weer de voor de RND-regel geprogrammeerde aanzet. Een RND-regel kan ook gebruikt worden bij het voorzichtig benaderen van de contour, indien de APPR- functies niet mogen worden toegepast. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 218 Cirkelmiddelpunt CC Van cirkelbanen die met behulp van de C-toets (cirkelbaan C) geprogrammeerd worden, kan het cirkelmiddelpunt worden vastgelegd. Hiertoe moeten de rechthoekige coördinaten van het cirkelmiddelpunt worden ingevoerd of moet de laatst geprogrammeerde positie worden overgenomen of moeten de coördinaten met de toets "ACTUELE POSITIES OVERNEMEN"...
  • Pagina 219 Programmeer voor het eindpunt dezelfde coördinaten als voor het startpunt. Start- en eindpunt van de cirkelbeweging moeten op de cirkelbaan liggen. Invoertolerantie: tot 0,016 mm (via MP7431 te kiezen). DR– Kleinst mogelijke cirkel die de TNC kan maken: 0,0016 µm. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 220 Cirkelbaan CR met vastgelegde radius Het gereedschap verplaatst zich op een cirkelbaan met radius R. Coördinaten van het eindpunt van de cirkelboog Radius R Let op: het voorteken legt de grootte van de cirkelboog vast! Rotatierichting DR Let op: het voorteken legt de concave of convexe kromming vast! Indien nodig: Additionele functie M Aanzet F...
  • Pagina 221 7 L X+0 Y+25 RL F300 M3 8 L X+25 Y+30 9 CT X+45 Y+20 10 L Y+0 In de CT-regel en het daarvoor geprogrammeerde contourelement moeten beide coördinaten van het vlak staan waarin de cirkelboog wordt uitgevoerd! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 222 Voorbeeld: rechteverplaatsing en afkantingen cartesiaans 0 BEGIN PGM LINEAR MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van het onbewerkte werkstuk voor grafische simulatie van de bewerking 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL DEF 1 L+0 R+10 Gereedschapsdefinitie in het programma 4 TOOL CALL 1 Z S4000 Gereedschapsoproep met spilas en spiltoerental...
  • Pagina 223 Punt 5 benaderen 13 L X+95 Punt 6 benaderen 14 L X+95 Y+40 Punt 7 benaderen: e indpunt van de cirkel, cirkelboog met tangen- 15 CT X+40 Y+5 tiële aansluiting op punt 6, de TNC berekent de radius zelf HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 224 16 L X+5 Laatste contourpunt 1 benaderen 17 DEP LCT X-20 Y-20 R5 F1000 Contour verlaten via een cirkelbaan met tangentiële aansluiting 18 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 19 END PGM CIRCULAR MM 6 Programmeren: contouren programmeren...
  • Pagina 225 Eindpunt van de cirkel (= startpunt cirkel) benaderen 11 DEP LCT X-40 Y+50 R5 F1000 Contour verlaten via een cirkelbaan met tangentiële aansluiting 12 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 13 END PGM C-CC MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 226 6.5 Baanbewegingen – poolcoördinaten Overzicht Met poolcoördinaten wordt een positie via een hoek PA en afstand PR t.o.v. een vooraf gedefinieerde pool CC vastgelegd (zie "Basisbegrippen", bladzijde 235). Poolcoördinaten kunnen goed worden ingezet bij: Posities op cirkelbogen Productietekeningen met hoekgegevens, bijv. bij gatencirkels Overzicht van de baanfunctie met poolcoördinaten Functie Baanfunctietoets...
  • Pagina 227 Pool CC moet worden vastgelegd, voordat er poolcoördinaten worden geprogrammeerd. Programmeer pool CC uitsluitend in rechthoekige coördinaten. Pool CC is actief totdat een nieuwe pool CC is vastgelegd. NC-voorbeeldregels 12 CC X+45 Y+25 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 228 Rechte LP Het gereedschap verplaatst zich via een rechte van zijn actuele positie naar het eindpunt van de rechte. Het startpunt is het eindpunt van de voorafgaande regel. Poolcoördinaten-radius PR: afstand tussen het eindpunt van de rechte en pool CC invoeren 60°...
  • Pagina 229 Poolcoördinatenhoek PA: hoekpositie van eindpunt cirkelbaan NC-voorbeeldregels 30° 12 CC X+40 Y+35 13 L X+0 Y+35 RL F250 M3 14 LP PR+25 PA+120 15 CTP PR+30 PA+30 16 L Y+0 Pool CC is niet het middelpunt van de contourcirkel! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 230 Schroeflijn (helix) Een schroeflijn ontstaat uit de combinatie van een cirkelbeweging en een rechtebeweging loodrecht daarop. De cirkelbaan wordt in een hoofdvlak geprogrammeerd. De baanbewegingen voor de schroeflijn kunnen alleen in poolcoördinaten geprogrammeerd worden. Toepassing Binnen- en buitendraad met grotere diameters Smeergroeven Berekening van de schroeflijn Voor het programmeren moet ingevoerd worden: de totale...
  • Pagina 231 Schroeflijn met de klok mee: DR– Schroeflijn tegen de klok in: DR+ NC-voorbeeldregels: schroefdraad M6 x 1 mm met 5 gangen 12 CC X+40 Y+25 13 L Z+0 F100 M3 14 LP PR+3 PA+270 RL F50 15 CP IPA-1800 IZ+5 DR- 270° HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 232 Voorbeeld: rechteverplaatsing polair 0 BEGIN PGM LINEARPO MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL DEF 1 L+0 R+7,5 Gereedschapsdefinitie 4 TOOL CALL 1 Z S4000 Gereedschapsoproep 5 CC X+50 Y+50 Referentiepunt voor poolcoördinaten definiëren...
  • Pagina 233 Als er meer dan 16 gangen moeten worden gemaakt: 8 L Z-12.75 R0 F1000 9 APPR PCT PR+32 PA-180 CCA180 R+2 RL F100 10 LBL 1 Begin herhaling van een programmadeel 11 CP IPA+360 IZ+1.5 DR+ F200 Spoed direct als IZ-waarde invoeren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 234 12 CALL LBL 1 REP 24 Aantal herhalingen (gangen) 13 DEP CT CCA180 R+2 6 Programmeren: contouren programmeren...
  • Pagina 235 Wanneer de eerste regel in het FK-gedeelte een FCT- of FLT-regel is, dan moeten daarvoor ten minste twee NC- regels via de grijze dialoogtoetsen geprogrammeerd worden, zodat de benaderingsrichting eenduidig bepaald Een FK-gedeelte mag niet direct na een merkteken (LBL) beginnen. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 236 FK-programma's voor TNC 4xx maken: Om een TNC 4xx FK-programma's te kunnen laten inlezen die op een iTNC530 gemaakt zijn, moet de volgorde van afzonderlijke FK-elementen in een regel gedefinieerd zijn zoals ze in de softkeybalk zijn opgenomen. Grafische programmeerweergave van de FK- programmering Om de grafische weergave bij de FK-programmering te kunnen gebruiken, moet de beeldschermindeling...
  • Pagina 237 NC-regels uit een programma dat met PGM CALL wordt opgeroepen, toont de TNC met een andere kleur. Regelnummers in het grafische venster weergeven Om regelnummers in het grafische venster weer te geven: Softkey WEERGEVEN VERBERGEN REGELNR. op WEERGEVEN zetten (softkeybalk 3) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 238 FK-programma's converteren naar klaartekstdialoogprogramma's De TNC biedt twee mogelijkheden om FK-programma's naar klaartekstdialoogprogramma's te converteren: Het programma zo converteren dat de programmastructuur (herhalingen van programmadelen en oproepen van subprogramma's) behouden blijft. Niet toepasbaar wanneer in de FK-sessie Q-parameterfuncties zijn gebruikt Het programma zo converteren dat herhalingen van programmadelen, oproepen van subprogramma's en berekeningen van Q-parameters worden gelineariseerd.
  • Pagina 239 TNC meer softkeybalken, waarmee bekende coördinaten ingevoerd en richtingsgegevens en gegevens voor het verloop van de contour gemaakt kunnen worden. FK-element Softkey Rechte met tangentiële aansluiting Rechte zonder tangentiële aansluiting Cirkelboog met tangentiële aansluiting Cirkelboog zonder tangentiële aansluiting Pool voor FK-programmering HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 240 Rechten vrij programmeren Rechte zonder tangentiële aansluiting Softkeys voor vrije contourprogrammering weergeven: toets FK indrukken Dialoog voor vrije rechte openen: softkey FL indrukken. De TNC toont meer softkeys Via deze softkeys alle bekende gegevens in de regel invoeren. De grafische weergave van de FK- programmering geeft de geprogrammeerde contour rood weer, totdat er voldoende gegevens ingevoerd zijn.
  • Pagina 241 Hellingshoek van de rechten Koordelengte LEN van het cirkelbooggedeelte Hellingshoek AN van de intree-raaklijn Middelpuntshoek van het cirkelbooggedeelte NC-voorbeeldregels 27 FLT X+25 LEN 12.5 AN+35 RL F200 28 FC DR+ R6 LEN 10 AN-45 29 FCT DR- R15 LEN 15 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 242 Cirkelmiddelpunt CC, radius en rotatierichting in de FC-/FCT- regel Voor vrij programmeerbare cirkelbanen berekent de TNC uit de door u opgegeven gegevens het cirkelmiddelpunt. Hiermee kan ook met FK- programmering een volledige cirkel in een regel worden geprogrammeerd. Als het cirkelmiddelpunt in poolcoördinaten moet worden gedefinieerd, moet de pool in plaats van met CC met de functie FPOL gedefinieerd worden.
  • Pagina 243 CLSD wordt additioneel bij een ander contourgegeven in de eerste en laatste regel van een FK-gedeelte ingevoerd. CLSD+ Contourbegin: CLSD+ Contoureinde: CLSD– NC-voorbeeldregels 12 L X+5 Y+35 RL F500 M3 CLSD– 13 FC DR- R15 CLSD+ CCX+20 CCY+35 17 FCT DR- R+15 CLSD- HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 244 Hulppunten Zowel voor vrije rechten als voor vrije cirkelbanen kunnen coördinaten voor hulppunten op of naast de contour worden ingevoerd. Hulppunten op een contour De hulppunten bevinden zich direct op de rechte resp. op het verlengde van de rechte of direct op de cirkelbaan. Bekende gegevens Softkeys 60.071...
  • Pagina 245 Rechthoekige coördinaten gerelateerd aan regel N Poolcoördinaten gerelateerd aan regel N NC-voorbeeldregels 12 FPOL X+10 Y+10 13 FL PR+20 PA+20 14 FL AN+45 15 FCT IX+20 DR- R20 CCA+90 RX 13 16 FL IPR+35 PA+0 RPR 13 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 246 Gegevens met verwijzing naar regel N: richting en afstand van het contourelement Bekende gegevens Softkey Hoek tussen rechte en ander contourelement resp. tussen intree-raaklijn van cirkelboog en ander contourelement Rechte parallel liggend aan een ander 220° contourelement 95° Afstand tussen rechte en parallel liggend contourelement 15°...
  • Pagina 247 15 FCT DR- R18 CLSD- CCX+20 CCY+30 Contour verlaten via een cirkel met tangentiële aansluiting 16 DEP CT CCA90 R+5 F1000 17 L X-30 Y+0 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken, einde programma 18 L Z+250 R0 FMAX M2 19 END PGM FK1 MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 248 Voorbeeld: FK-programmering 2 60° 0 BEGIN PGM FK2 MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL DEF 1 L+0 R+2 Gereedschapsdefinitie 4 TOOL CALL 1 Z S4000 Gereedschapsoproep 5 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken...
  • Pagina 249 18 FC X+0 DR- R30 CCX+30 CCY+30 19 FSELECT 2 Contour verlaten via een cirkel met tangentiële aansluiting 20 DEP LCT X+30 Y+30 R5 Gereedschap terugtrekken, einde programma 21 L Z+250 R0 FMAX M2 22 END PGM FK2 MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 250 Voorbeeld: FK-programmering 3 0 BEGIN PGM FK3 MM 1 BLK FORM 0.1 Z X-45 Y-45 Z-20 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+120 Y+70 Z+0 3 TOOL DEF 1 L+0 R+3 Gereedschapsdefinitie 4 TOOL CALL 1 Z S4500 Gereedschapsoproep 5 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken...
  • Pagina 251 30 FSELECT 4 31 DEP CT CCA90 R+5 F1000 Contour verlaten via een cirkel met tangentiële aansluiting 32 L X-70 R0 FMAX 33 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 34 END PGM FK3 MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 252 6.7 Baanbewegingen – Spline- interpolatie (software-optie 2) Toepassing Contouren die in een CAD-systeem als splines zijn beschreven, kunnen direct naar de TNC worden verzonden en worden afgewerkt. De TNC beschikt over een spline-interpolator, waarmee polynomen van de derde graad in twee, drie, vier of vijf assen kunnen worden afgewerkt.
  • Pagina 253 Bij grotere afwijkingen komt de TNC met een foutmelding. Invoerbereiken Eindpunt spline: -99 999,9999 tot +99 999,9999 Splineparameter K: -9,99999999 tot +9,99999999 Exponent voor splineparameter K: -255 tot +255 (geheel getal) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 254 6.8 Contourprogramma's uit DXF- gegevens maken (software- optie) Toepassing DXF-bestanden die op een CAD-systeem zijn gemaakt, kunnen direct op de TNC worden geopend om daaruit contouren te extraheren en deze als klaartekstdialoogprogramma's op te slaan. De op deze wijze gemaakte klaartekstdialoogprogramma's kunnen ook door oudere TNC-besturingen worden afgewerkt, omdat de contourprogramma's alleen L- en CC-/CP-regels bevatten.
  • Pagina 255 DXF-bestand deze informatie niet bevat. Wanneer u programma's voor oudere TNC-besturingen wilt maken, moet u de resolutie beperken tot 3 decimalen. Bovendien moet het commentaar worden verwijderd, dat de DXF-converter ook in het contourprogramma uitgeeft. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 256 Layer instellen DXF-bestanden bevatten meestal meerdere layers (niveaus) waarmee de constructeur zijn tekening kan organiseren. Met behulp van de layertechniek groepeert de constructeur verschillende soorten elementen, bijv. de eigenlijke werkstukcontour, maatvoeringen, hulp- en constructielijnen, arceringen en teksten. Om bij de contourselectie zo weinig mogelijk overbodige informatie op het beeldscherm te hebben, kunt u alle overbodige informatie in de layer van het DXF-bestand verbergen.
  • Pagina 257 USB aangesloten muis. U kunt het referentiepunt ook nog wijzigen wanneer u de contour al hebt gekozen. De TNC berekent de werkelijke contourgegevens pas wanneer u de gekozen contour in een contourprogramma opslaat. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 258 Referentiepunt op een afzonderlijk element kiezen Modus voor het vastleggen van het referentiepunt kiezen Met de linker muisknop op het gewenste element klikken waarop u het referentiepunt wilt positioneren: de TNC geeft met een ster aan welke referentiepunten die op het geselecteerde element liggen, kunnen worden gekozen Op de ster klikken die u als referentiepunt wilt kiezen: de TNC plaatst het referentiepuntsymbool op de...
  • Pagina 259 De TNC geeft de definitie van het onbewerkte werkstuk (BLK FORM) ook in het contourprogramma uit. De TNC slaat alleen de elementen op die ook werkelijk geselecteerd zijn (blauw gemarkeerde elementen). HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 260 Zoomfunctie Om bij de contourselectie ook kleine details gemakkelijk te kunnen herkennen, beschikt de TNC over een krachtige zoomfunctie: Functie Softkey Werkstuk vergroten De TNC vergroot in principe zodanig dat het midden van het op dat moment weergegeven detail telkens wordt vergroot.Met de schuifbalk kan de tekening eventueel zo in het venster worden gepositioneerd dat het gewenste detail direct zichtbaar is, nadat de...
  • Pagina 261 Programmeren: additionele functies...
  • Pagina 262 7.1 Additionele M-functies en STOP invoeren Basisprincipes De additionele functies van de TNC – ook M-functies genoemd – besturen de programma-uitvoering, bijv. onderbreking van de programma- uitvoering de machinefuncties, zoals het in- en uitschakelen van de spilrotatie en het koelmiddel de baaninstelling van het gereedschap De machinefabrikant kan additionele functies vrijgeven die niet in dit handboek zijn beschreven.
  • Pagina 263 Spil AAN tegen de klok in Spil STOP Gereedschapswissel Spil STOP Programma STOP (afhankelijk van machineparameter 7440) Koelmiddel AAN Koelmiddel UIT Spil AAN met de klok mee Koelmiddel AAN Spil AAN tegen de klok in Koelmiddel AAN Als M02 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 264 7.3 Additionele functies voor coördinaatgegevens Coördinaten gerelateerd aan de machine programmeren: M91/M92 Nulpunt meetliniaal Op de meetliniaal legt één referentiemerk de positie van het nulpunt van de meetliniaal vast. Machinenulpunt Het machinenulpunt wordt gebruikt om begrenzingen van verplaatsingen (software-eindschakelaars) vast te X (Z,Y) leggen machinevaste posities (bijv.
  • Pagina 265 Om M91/M92-bewegingen ook grafisch te kunnen simuleren, moet de bewaking van het werkbereik worden geactiveerd en moet u het onbewerkte werkstuk ten opzichte van het vastgelegde referentiepunt laten weergeven, zie "Onbewerkt werkstuk in het werkbereik weergeven", bladzijde 631. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 266 Het laatst vastgelegde referentiepunt activeren: M104 Functie Bij het afwerken van pallettabellen overschrijft de TNC eventueel het laatste door u vastgelegde referentiepunt met waarden uit de pallettabel. Met de functie M104 wordt het laatste door u vastgelegde referentiepunt weer vastgelegd. Werking M104 werkt alleen in de programmaregels waarin M104 geprogrammeerd werd.
  • Pagina 267 Bovendien wordt de bewerkingstijd korter. Toepassingsvoorbeeld: vlakken uit korte rechten. Werking M90 werkt alleen in de programmaregel waarin M90 is geprogrammeerd. M90 wordt actief aan het begin van de regel. Er moet bedrijf met sleepafstand worden geselecteerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 268 Om de compatibiliteit te waarborgen, blijft de functie M112 beschikbaar. Om de tolerantie bij het snelle contourfrezen vast te leggen, adviseert HEIDENHAIN echter de toepassing van de cyclus TOLERANTIE, zie "Speciale cycli", bladzijde 479. Geen rekening houden met punten bij het...
  • Pagina 269 M97 wordt in de regel geprogrammeerd waarin het buitenhoekpunt is vastgelegd. In plaats van M97 zou de aanzienlijk krachtigere functie M120 LA moeten worden gebruikt (zie "Contour met gecorrigeerde radius vooruitberekenen (LOOK AHEAD): M120" op bladzijde 274)! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 270 Werking M97 werkt alleen in de programmaregel waarin M97 geprogrammeerd werd. De contourhoek wordt met M97 niet volledig bewerkt. Het kan zijn dat de contourhoek met een kleiner gereedschap moet worden nabewerkt. NC-voorbeeldregels Grote gereedschapsradius 5 TOOL DEF L ... R+20 Contourpunt 13 benaderen 13 L X...
  • Pagina 271 M98 werkt alleen in de programmaregels waarin M98 geprogrammeerd werd. M98 wordt actief aan het einde van de regel. NC-voorbeeldregels Na elkaar de contourpunten 10, 11 en 12 benaderen: 10 L X... Y... RL F 11 L X... IY... M98 12 L IX+ ... HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 272 Aanzetfactor voor insteekbewegingen: M103 Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap onafhankelijk van de bewegingsrichting met de laatst geprogrammeerde aanzet. Instelling met M103 De TNC reduceert de baanaanzet, wanneer het gereedschap zich in negatieve richting van de gereedschapsas verplaatst. De aanzet bij het insteken FZMAX wordt berekend uit de laatst geprogrammeerde aanzet FPROG en een factor F%: FZMAX = FPROG x F%...
  • Pagina 273 Aan het einde of na het afbreken van een bewerkingscyclus wordt de oorspronkelijke toestand hersteld. Werking M109 en M110 worden actief aan het begin van de regel. M109 en M110 kunnen met M111 worden teruggezet. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 274 Contour met gecorrigeerde radius vooruitberekenen (LOOK AHEAD): M120 Standaardinstelling Wanneer de gereedschapsradius groter is dan de contourtrap die met een gecorrigeerde radius moet worden verplaatst, dan onderbreekt de TNC de programma-uitvoering en toont een foutmelding. M97 (zie "Contourtrapjes bewerken: M97" op bladzijde 269) voorkomt weliswaar de foutmelding, maar leidt tot een markering door vrije sneden en bovendien tot verschuiving van de hoek.
  • Pagina 275 DEP LCT worden toegepast; de regel met DEP LCT mag alleen coördinaten van het bewerkingsvlak bevatten Voordat de hieronder genoemde functies worden toegepast, moeten M120 en de radiuscorrectie worden opgeheven: Cyclus 32 Tolerantie Cyclus 19 Bewerkingvlak PLANE-functie M114 M128 M138 M144 FUNCTION TCPM WRITE TO KINEMATIC HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 276 Handwielpositionering tijdens de programma- uitvoering laten doorwerken: M118 Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap in de programma-uitvoering- werkstanden zoals in het bewerkingsprogramma is vastgelegd. Instelling met M118 Met M118 kunt u tijdens de programma-uitvoering handmatige correcties met het handwiel uitvoeren. Daarvoor moet M118 geprogrammeerd en een asspecifieke waarde (lineaire as of rotatie-as) in mm ingevoerd worden.
  • Pagina 277 Met de functie FN18: SYSREAD ID230 NR6 kunt u de afstand tussen de actuele positie en de grens van het verplaatsingsbereik van de positieve gereedschapsas bepalen. Met M140 MB MAX kan alleen in positieve richting worden teruggetrokken. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 278 Bewaking van tastsysteem onderdrukken: M141 Standaardinstelling De TNC komt bij een uitgeweken aftaststift met een foutmelding zodra u een machine-as wilt verplaatsen. Instelling met M141 De TNC verplaatst de machine-assen ook wanneer het tastsysteem is uitgeweken. Deze functie is vereist wanneer u een eigen meetcyclus in combinatie met meetcyclus 3 schrijft, om het tastsysteem na het uitwijken met een positioneerregel weer terug te trekken.
  • Pagina 279 De TNC wist een geprogrammeerde basisrotatie in het NC- programma. De functie M143 is bij een regelsprong niet toegestaan. Werking M143 werkt alleen in de programmaregel waarin M143 geprogrammeerd werd. M143 wordt actief aan het begin van de regel. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 280 Gereedschap bij NC-stop automatisch van de contour vrijzetten: M148 Standaardinstelling De TNC beëindigt bij een NC-stop alle verplaatsingen. Het gereedschap blijft bij het onderbrekingspunt staan. Instelling met M148 De functie M148 moet door de machinefabrikant vrijgegeven zijn. De TNC trekt het gereedschap 0,1 mm in de richting van de gereedschapsas van de contour terug, wanneer u in de gereedschapstabel in de kolom LIFTOFF voor het actieve gereedschap de parameter Y hebt ingesteld (zie "Gereedschapstabel:...
  • Pagina 281 M150 werkt ook op grenzen van het verplaatsingsbereik die met de MOD-functie gedefinieerd zijn. Werking M150 werkt alleen in de programmaregel waarin M150 geprogrammeerd werd. M150 wordt actief aan het begin van de regel. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 282 7.5 Additionele functies voor rotatie-assen Aanzet in mm/min bij rotatie-assen A, B, C: M116 (software-optie 1) Standaardinstelling De TNC interpreteert de geprogrammeerde aanzet bij een rotatie-as in graden/min. De baanaanzet is dus afhankelijk van de afstand tussen het gereedschapsmiddelpunt en het centrum van de rotatie-as. Hoe groter deze afstand, hoe groter de baanaanzet.
  • Pagina 283 Voorbeelden: Actuele positie Nominale positie Verplaatsing 350° 10° +20° 10° 340° –30° Werking M126 wordt actief aan het begin van de regel. M126 wordt met M127 teruggezet; aan het einde van het programma wordt M126 eveneens opgeheven. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 284 Weergave van de rotatie-as tot een waarde onder 360° reduceren: M94 Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap van de actuele hoekwaarde naar de geprogrammeerde hoekwaarde. Voorbeeld: Actuele hoekwaarde: 538° Geprogrammeerde hoekwaarde: 180° Werkelijke verplaatsing: –358° Instelling met M94 De TNC reduceert aan het begin van de regel de actuele hoekwaarde tot een waarde onder 360°...
  • Pagina 285 Als M114 actief is, houdt de TNC automatisch rekening met de nieuwe zwenkaspositie. Om de positie van de zwenkas met het handwiel tijdens de programma-uitvoering te veranderen, moet M118 in combinatie met M128 worden toegepast. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 286 Werking M114 wordt actief aan het begin van de regel, M115 aan het einde van de regel. M114 werkt niet bij actieve gereedschapsradiuscorrectie. M114 wordt met M115 teruggezet. Aan het einde van het programma wordt M114 eveneens opgeheven. Positie van de gereedschapspunt bij het positioneren van zwenkassen handhaven (TCPM): M128 (software-optie 2) Standaardinstelling...
  • Pagina 287 M128 wordt met M129 teruggezet. Wanneer in een programma- uitvoering-werkstand een nieuw programma wordt gekozen, zet de TNC M128 eveneens terug. NC-voorbeeldregels Compensatiebewegingen met een aanzet van 1000 mm/min uitvoeren: L X+0 Y+38.5 IB-15 RL F125 M128 F1000 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 288 Geneigd frezen met niet-gestuurde rotatie-assen Als uw machine niet-gestuurde rotatie-assen heeft, dan kunnen er in combinatie met M128 ook met deze assen bewerkingen worden uitgevoerd. Ga daarbij als volgt te werk: 1 De rotatie-assen handmatig in de gewenste positie brengen. M128 mag daarbij niet actief zijn 2 M128 activeren: de TNC leest de actuele waarden van alle aanwezige rotatie-assen, berekent daaruit de nieuwe positie van...
  • Pagina 289 M138 wordt actief aan het begin van de regel. M138 kan worden teruggezet, door M138 opnieuw te programmeren zonder dat er zwenkassen worden opgegeven. NC-voorbeeldregels Voor de bovengenoemde functies alleen rekening houden met zwenkas C: L Z+100 R0 FMAX M138 C HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 290 Rekening houden met de machinekinematica in ACTUELE/NOMINALE posities aan het regeleinde: M144 (software-optie 2) Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap naar de in het bewerkingsprogramma vastgelegde posities. Als in het programma de positie van een zwenkas verandert, dan moet de daaruit volgende verstelling in de lineaire assen worden berekend en in een positioneerregel worden verwerkt.
  • Pagina 291 M201 geeft de spanning afhankelijk van de afgelegde weg uit. De TNC verhoogt of verlaagt de actuele spanning lineair tot de geprogrammeerde waarde V. Invoerbereik: 0 t/m 9.999 V Werking M201 werkt net zolang totdat via M200, M201, M202, M203 of M204 een nieuwe spanning wordt uitgegeven. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 292 Spanning als functie van de snelheid: M202 Instelling met M202 De TNC geeft de spanning als functie van de snelheid uit. De machinefabrikant legt in machineparameters maximaal drie karakteristieken FNR. vast, waarin bepaalde aanzetsnelheden aan bepaalde spanningen worden gekoppeld. Met M202 wordt de karakteristiek FNR.
  • Pagina 293 Programmeren: cycli...
  • Pagina 294 "Programmatest" op bladzijde 595)! Machinespecifieke cycli Op veel machines zijn cycli beschikbaar die door de machinefabrikant als extra naast de HEIDENHAIN-cycli in de TNC zijn geïmplementeerd. Hiervoor is een afzonderlijke cyclusnummergroep beschikbaar: Cycli 300 t/m 399 Machinespecifieke cycli die met de toets CYCLE DEF moeten...
  • Pagina 295 ENT-toets. De TNC opent dan de cyclusdialoog zoals eerder is beschreven NC-voorbeeldregels 7 CYCL DEF 200 BOREN Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND Q201=3 ;DIEPTE Q206=150 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q202=5 ;DIEPTE-INSTELLING Q210=0 ;STILSTANDTIJD BOVEN Q203=+0 ;COÖR. OPPERVLAK Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. Q211=0.25 ;STILSTANDTIJD BENEDEN HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 296 Cyclusgroep Softkey Bladzijde Cycli voor diepboren, ruimen, uitdraaien, Bladzijde 305 in vrijloop verplaatsen, schroefdraad tappen, schroefdraad snijden en schroefdraad frezen Cycli voor het frezen van kamers, tappen Bladzijde 356 en sleuven Cycli voor het maken van Bladzijde 393 puntenpatronen, bijv. gatencirkel of gatenvlak SL-cycli (subcontourlijst), waarmee de Bladzijde 400...
  • Pagina 297 END- toets beëindigen Cyclusoproep met CYCL CALL PAT De functie CYCL CALL PAT roept de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus op alle posities op die in een puntentabel zijn gedefinieerd (zie "Puntentabellen" op bladzijde 300). HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 298 Cyclusoproep met CYCL CALL POS De functie CYCL CALL POS roept de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus eenmaal op. Het startpunt van de cyclus is de positie die u in de CYCL CALL POS-regel gedefinieerd hebt. De TNC benadert de in de CYCL CALL POS-regel gedefinieerde positie met positioneerlogica: Is de actuele gereedschapspositie in de gereedschapsas groter dan de bovenkant van het werkstuk (Q203), dan positioneert de TNC...
  • Pagina 299 Bij cycli 5 (RONDKAMER), 251 (KAMER), 252 (RONDKAMER), 253 (SLEUF) en 254 (RONDE SLEUF) werkt de TNC de cyclus in de assen af die u in de laatste positioneerregel vóór de desbetreffende cyclusoproep hebt geprogrammeerd. Bij actieve gereedschapsas Z zijn de volgende combinaties toegestaan: HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 300 8.2 Puntentabellen Toepassing Wanneer u een cyclus of meerdere cycli na elkaar op een onregelmatig puntenpatroon wilt uitvoeren, maakt u puntentabellen. Als u van boorcycli gebruikmaakt, komen de coördinaten van het bewerkingsvlak in de puntentabel overeen met de coördinaten van de middelpunten van de boringen.
  • Pagina 301 In de puntentabel kunt u via de kolom FADE de in elke regel gedefinieerde punt zo markeren dat deze voor de bewerking naar keuze wordt verborgen (zie "Regels overslaan" op bladzijde 606). Punt in de tabel kiezen dat moet worden verborgen Kolom FADE kiezen Verbergen inschakelen of Verbergen uitschakelen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 302 Puntentabel in het programma kiezen In de werkstand Programmeren/bewerken het programma kiezen waarvoor de puntentabel moet worden geactiveerd: Functie voor keuze van de puntentabel oproepen: Taste PGM CALL indrukken Softkey PUNTENTABEL indrukken Naam van de puntentabel invoeren en met de END-toets bevestigen. Wanneer de puntentabel niet in dezelfde directory als het NC- programma opgeslagen is, moet u het volledige pad invoeren NC-voorbeeldregel...
  • Pagina 303 Als u bij het voorpositioneren in de spilas met gereduceerde aanzet wilt werken, moet gebruik worden gemaakt van de additionele functie M103 (zie "Aanzetfactor voor insteekbewegingen: M103" op bladzijde 272). HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 304 Werkwijze van de puntentabellen met SL-cycli en cyclus 12 De TNC interpreteert de punten als extra nulpuntverschuiving. Werkwijze van de puntentabellen met cycli 200 t/m 208 en 262 t/m 267 De TNC interpreteert de punten van het bewerkingsvlak als coördinaten van het middelpunt van de boring. Als u de in de puntentabel gedefinieerde coördinaat in de spilas als startpuntcoördinaat wilt gebruiken, moet de bovenkant van het werkstuk (Q203) op 0 worden ingesteld.
  • Pagina 305 208 BOORFREZEN Bladzijde 323 Met automatische voorpositionering, 2e veiligheidsafstand 206 SCHROEFDRAAD TAPPEN NIEUW Bladzijde 325 Met voedingscompensatie, met automatische voorpositionering, 2e veiligheidsafstand 207 SCHROEFDRAAD TAPPEN GS Bladzijde 327 NIEUW Zonder voedingscompensatie, met automatische voorpositionering, 2e veiligheidsafstand HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 306 Cyclus Softkey Bladzijde 209 SCHROEFDRAAD TAPPEN Bladzijde 329 SPAANBREKEN Zonder voedingscompensatie, met automatische voorpositionering, 2e veiligheidsafstand; spaanbreken 262 SCHROEFDRAAD FREZEN Bladzijde 333 Cyclus voor schroefdraad frezen in voorgeboord materiaal 263 SCHROEFDRAAD FREZEN MET Bladzijde 335 VERZINKEN Cyclus voor schroefdraad frezen in voorgeboord materiaal, waarbij een afkanting wordt gemaakt 264 SCHROEFDRAAD FREZEN MET...
  • Pagina 307 Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diameter resp. bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 308 Voorbeeld: NC-regels Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt - werkstukoppervlak; waarde 10 L Z+100 R0 FMAX positief invoeren 11 CYCL DEF 240 CENTREREN Selectie diepte/diameter (0/1) Q343: selectie of op ingevoerde diameter of op ingevoerde diepte Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND moet worden gecentreerd. Wanneer op de ingevoerde diameter moet worden gecentreerd, Q343=1 ;SELECTIE DIEPTE/DIAM.
  • Pagina 309 Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 310 Voorbeeld: NC-regels Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt - werkstukoppervlak; waarde 10 L Z+100 R0 FMAX positief invoeren 11 CYCL DEF 200 BOREN Diepte Q201 (incrementeel): afstand werkstukoppervlak – bodem van de boring (punt van Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND de boor) Q201=-15 ;DIEPTE Aanzet diepteverplaatsing Q206: Q206=250 ;AANZET DIEPTEVERPL.
  • Pagina 311 Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 312 Voorbeeld: NC-regels Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt - werkstukoppervlak 10 L Z+100 R0 FMAX Diepte Q201 (incrementeel): afstand 11 CYCL DEF 201 RUIMEN werkstukoppervlak – bodem van de boring Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het Q201=-15 ;DIEPTE ruimen in mm/min...
  • Pagina 313 Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 314 Voorbeeld: Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt - werkstukoppervlak 10 L Z+100 R0 FMAX Diepte Q201 (incrementeel): afstand 11 CYCL DEF 202 UITDRAAIEN werkstukoppervlak – bodem van de boring Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het Q201=-15 ;DIEPTE uitdraaien in mm/min Q206=100...
  • Pagina 315 Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 316 Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt - werkstukoppervlak Q206 Q208 Diepte Q201 (incrementeel): afstand werkstukoppervlak – bodem van de boring (punt van de boor) Q210 Aanzet diepteverplaatsing Q206: Q204 Q200 verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het Q203 boren in mm/min Q202 Diepte-instelling Q202 (incrementeel): maat Q201 waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst.
  • Pagina 317 Q251 De TNC houdt voor de berekening van het startpunt van de vrijloop rekening met de lengte van de snijkant van de kotterbaar en de materiaaldikte. Q252 Q255 Q254 Q214 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 318 Voorbeeld: NC-regels Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt - werkstukoppervlak 11 CYCL DEF 204 IN VRIJLOOP VERPLAATSEN Kamerhoogte Q249 (incrementeel): afstand tussen Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND onderkant werkstuk – bodem van de verplaatsing. Bij een positief voorteken vindt het vrijlopen plaats in de Q249=+5 ;KAMERHOOGTE richting van de positieve spilas...
  • Pagina 319 Kies de vrijlooprichting zo dat het gereedschap zich van de rand van de boring af verplaatst. Hoek voor spiloriëntatie Q336 (absoluut): hoek waarop de TNC het gereedschap vóór het insteken en vóór het terugtrekken uit de boring positioneert HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 320 UNIVERSEEL-DIEPBOREN (cyclus 205) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de ingevoerde veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak 2 Indien een verdiept startpunt wordt ingevoerd, verplaatst de TNC zich met de gedefinieerde positioneringsvoeding naar de veiligheidsafstand boven het verdiepte startpunt 3 Het gereedschap boort met de geprogrammeerde aanzet F tot de eerste diepte-instelling 4 Indien spaanbreken is ingevoerd, trekt de TNC het gereedschap...
  • Pagina 321 TNC het gereedschap na terugtrekken uit de boring weer naar de actuele diepte-instelling verplaatst; waarde bij laatste verplaatsing Wanneer u voor Q258 een andere waarde dan voor Q259 invoert, verandert de TNC de voorstopafstand tussen de eerste en laatste verplaatsing gelijkmatig. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 322 Voorbeeld: NC-regels Boordiepte tot spaanbreken Q257 (incrementeel): verplaatsing waarna de TNC gaat spaanbreken. Geen 11 CYCL DEF 205 UNIVERSEEL-DIEPBOREN spaanbreken als 0 is ingevoerd Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND Terugtrekafstand bij spaanbreken Q256 (incrementeel): waarde waarmee de TNC het Q201=-80 ;DIEPTE gereedschap bij spaanbreken terugtrekt Q206=150 ;AANZET DIEPTEVERPL.
  • Pagina 323 Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 324 Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand onderkant gereedschap – werkstukoppervlak Diepte Q201 (incrementeel): afstand werkstukoppervlak – bodem van de boring Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij boren op de schroeflijn in mm/min Verplaatsing per schroeflijn Q334 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap op een schroeflijn (=360°) telkens wordt verplaatst Let erop dat bij een te grote verplaatsing zowel het gereedschap zelf als het werkstuk wordt beschadigd.
  • Pagina 325 Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 326 Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt (startpositie) – werkstukoppervlak; richtwaarde: 4x spoed Boordiepte Q201 (draadlengte, incrementeel): afstand werkstukoppervlak – einde van de draad Aanzet F Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het schroefdraad tappen Stilstandtijd beneden Q211: waarde tussen 0 en 0,5 seconden invoeren, om het zich vastzetten van het gereedschap tijdens terugtrekken te voorkomen Coörd.
  • Pagina 327 Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 328 Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt (startpositie) – werkstukoppervlak Boordiepte Q201 (incrementeel): afstand gereedschapspunt (startpositie) – einde van de draad Spoed Q239 spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast: += rechtse draad –= linkse draad Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut): coördinaat werkstukoppervlak 2e veiligheidsafstand Q204 (incrementeel): coördinaat spilas waarin een botsing tussen het...
  • Pagina 329 TNC automatisch aangepast. De draaiknop voor de aanzet-override is niet actief. Aan het einde van de cyclus staat de spil stil. Voor de volgende bewerking spil met M3 (resp. M4) weer inschakelen. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 330 Via machineparameter 7441 bit 2 kunt u instellen of de TNC bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding moet geven (bit 2=1) of niet (bit 2=0). Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert.
  • Pagina 331 Werkrichting rechtse draad +1(RL) linkse draad – –1(RR) rechtse draad –1(RR) Z– linkse draad – +1(RL) Z– Buitendraad Spoed Freeswijze Werkrichting rechtse draad +1(RL) Z– linkse draad – –1(RR) Z– rechtse draad –1(RR) linkse draad – +1(RL) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 332 Botsingsgevaar! Programmeer bij de diepteverplaatsingen altijd dezelfde voortekens, omdat de cycli diverse processtappen bevatten die niet van elkaar afhankelijk zijn. Bij de afzonderlijke cycli is beschreven in welke volgorde de werkrichting wordt bepaald. Als u bijv. een cyclus alleen met verzinken wilt herhalen, dan geeft u bij de draaddiepte 0 in.
  • Pagina 333 Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 334 Nominale diameter Q335: nominale schroefdraaddiameter Spoed Q239: spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast: + = rechtse draad – = linkse draad Draaddiepte Q201 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de draad Stappen Q355: aantal gangen waarmee het gereedschap wordt verplaatst: 0 = een 360°...
  • Pagina 335 9 Het gereedschap verplaatst zich vervolgens tangentieel in een helixbeweging naar de nominale schroefdraaddiameter en freest met een 360°-schroeflijnbeweging de schroefdraad 10 Vervolgens verplaatst het gereedschap zich tangentieel van de contour weg, terug naar het startpunt in het bewerkingsvlak HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 336 11 Aan het einde van de cyclus verplaatst de TNC het gereedschap met ijlgang naar de veiligheidsafstand of – indien ingevoerd – naar de 2e veiligheidsafstand Let vóór het programmeren op het volgende Positioneerregel op het startpunt (midden van de boring) van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie R0 programmeren.
  • Pagina 337 Diepte kopvlakzijde Q358 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en gereedschapspunt bij verzinken aan kopvlakzijde Verspringing verzinken kopvlakzijde Q359 (incrementeel): afstand waarmee de TNC het midden van het gereedschap vanuit het midden van de boring verplaatst HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 338 Voorbeeld: NC-regels Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut): coördinaat werkstukoppervlak 25 CYCL DEF 263 SCHROEFDRAAD FREZEN MET 2e veiligheidsafstand Q204 (incrementeel): VERZINKEN coördinaat spilas waarin een botsing tussen het Q335=10 ;NOMINALE DIAMETER gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is Q239=+1.5 ;SPOED Aanzet vrijloop Q254: verplaatsingssnelheid van het Q201=-16 ;DRAADDIEPTE gereedschap bij het vrijlopen in mm/min...
  • Pagina 339 10 Het gereedschap verplaatst zich vervolgens tangentieel in een helixbeweging naar de nominale schroefdraaddiameter en freest met een 360°-schroeflijnbeweging de schroefdraad 11 Vervolgens verplaatst het gereedschap zich tangentieel van de contour weg, terug naar het startpunt in het bewerkingsvlak HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 340 12 Aan het einde van de cyclus verplaatst de TNC het gereedschap met ijlgang naar de veiligheidsafstand of – indien ingevoerd – naar de 2e veiligheidsafstand Let vóór het programmeren op het volgende Positioneerregel op het startpunt (midden van de boring) van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie R0 programmeren.
  • Pagina 341 Diepte kopvlakzijde Q358 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en gereedschapspunt bij verzinken aan kopvlakzijde Verspringing verzinken kopvlakzijde Q359 (incrementeel): afstand waarmee de TNC het midden van het gereedschap vanuit het midden van de boring verplaatst HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 342 Voorbeeld: NC-regels Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak 25 CYCL DEF 264 SCHROEFDRAAD FREZEN MET Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut): VERZINKEN EN VOORBOREN coördinaat werkstukoppervlak Q335=10 ;NOMINALE DIAMETER 2e veiligheidsafstand Q204 (incrementeel): Q239=+1.5 ;SPOED coördinaat spilas waarin een botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) Q201=-16 ;DRAADDIEPTE...
  • Pagina 343 Als voor een van de diepteparameters 0 wordt gekozen, voert de TNC deze bewerkingsstap niet uit. De freeswijze (tegen-/meelopend) wordt bepaald door de schroefdraad (rechtse/linkse schroefdraad) en de rotatierichting van het gereedschap, omdat alleen de werkrichting van het werkstukoppervlak in het materiaal mogelijk is. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 344 Via machineparameter 7441 bit 2 kunt u instellen of de TNC bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding moet geven (bit 2=1) of niet (bit 2=0). Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert.
  • Pagina 345 Verzinken Q360: uitvoering van de afkanting 0 = voor bewerking van de schroefdraad 1 = na bewerking van de schroefdraad Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 346 Voorbeeld: NC-regels Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut): coördinaat werkstukoppervlak 25 CYCL DEF 265 HELIX-SCHROEFDRAAD FREZEN 2e veiligheidsafstand Q204 (incrementeel): MET VERZINKEN coördinaat spilas waarin een botsing tussen het Q335=10 ;NOMINALE DIAMETER gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is Q239=+1.5 ;SPOED Aanzet vrijloop Q254: verplaatsingssnelheid van het Q201=-16 ;DRAADDIEPTE gereedschap bij het vrijlopen in mm/min...
  • Pagina 347 9 Afhankelijk van de parameter Stappen, freest het gereedschap de schroefdraad in meerdere versprongen schroeflijnbewegingen of in een continue schroeflijnbeweging 10 Vervolgens verplaatst het gereedschap zich tangentieel van de contour weg, terug naar het startpunt in het bewerkingsvlak HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 348 11 Aan het einde van de cyclus verplaatst de TNC het gereedschap met ijlgang naar de veiligheidsafstand of – indien ingevoerd – naar de 2e veiligheidsafstand Let vóór het programmeren op het volgende Positioneerregel op het startpunt (midden van de tap) van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie R0 programmeren.
  • Pagina 349 Q355 x de spoed Aanzet voorpositioneren Q253: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het insteken in het werkstuk resp. bij het terugtrekken uit het werkstuk in mm/min Freeswijze Q351: soort freesbewerking bij M03 +1 = meelopend frezen –1 = tegenlopend frezen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 350 Voorbeeld: NC-regels Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak 25 CYCL DEF 267 BUITENSCHROEFDR. FR. Diepte kopvlakzijde Q358 (incrementeel): afstand Q335=10 ;NOMINALE DIAMETER tussen werkstukoppervlak en gereedschapspunt bij verzinken aan kopvlakzijde Q239=+1.5 ;SPOED Verspringing verzinken kopvlakzijde Q359 Q201=-20 ;DRAADDIEPTE (incrementeel): afstand waarmee de TNC het midden Q355=0 ;STAPPEN...
  • Pagina 351 4 TOOL CALL 1 Z S4500 Gereedschapsoproep 5 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken 6 CYCL DEF 200 BOREN Cyclusdefinitie Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND Q201=-15 ;DIEPTE Q206=250 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q202=5 ;DIEPTE-INSTELLING Q210=0 ;ST.TIJD BOVEN Q203=-10 ;COÖR. OPPERVL. Q204=20 ;2E V.AFSTAND Q211=0.2 ;STILSTANDTIJD BENEDEN HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 352 7 L X+10 Y+10 R0 FMAX M3 Boring 1 benaderen, spil inschakelen 8 CYCL CALL Cyclusoproep 9 L Y+90 R0 FMAX M99 Boring 2 benaderen, cyclusoproep 10 L X+90 R0 FMAX M99 Boring 3 benaderen, cyclusoproep 11 L Y+10 R0 FMAX M99 Boring 4 benaderen, cyclusoproep 12 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma...
  • Pagina 353 Q206=150 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q202=2 ;DIEPTE-INSTELLING Q210=0 ;ST.TIJD BOVEN Q203=+0 ;COÖR. OPPERVL. Verplicht om 0 in te geven, is vanuit puntentabel actief Q204=0 ;2E V.AFSTAND Verplicht om 0 in te geven, is vanuit puntentabel actief Q211=0.2 ;STILSTANDTIJD BENEDEN HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 354 10 CYCL CALL PAT F5000 M3 Cyclusoproep in combinatie met puntentabel TAB1.PNT, aanzet tussen de punten: 5000 mm/min 11 L Z+100 R0 FMAX M6 Gereedschap terugtrekken, gereedschapswissel 12 TOOL CALL 2 Z S5000 Gereedschapsoproep boor 13 L Z+10 R0 F5000 Gereedschap naar veilige hoogte verplaatsen (F met waarde programmeren) 14 CYCL DEF 200 BOREN...
  • Pagina 355 Puntentabel TAB1.PNT TAB1. PNT [END] HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 356 8.4 Cycli voor het frezen van kamers, tappen en sleuven Overzicht Cyclus Softkey Bladzijde 251 KAMER Bladzijde 357 Voor-/nabewerkingscyclus met keuze van de bewerkingsomvang en helixvormig insteken 252 RONDKAMER Bladzijde 362 Voor-/nabewerkingscyclus met keuze van de bewerkingsomvang en helixvormig insteken 253 SLEUFFREZEN Bladzijde 366 Voor-/nabewerkingscyclus met keuze...
  • Pagina 357 3 Aan het eind van het ruimen verplaatst de TNC het gereedschap tangentieel weg van de kamerwand, vervolgens met de veiligheidsafstand via de actuele diepte-instelling, en van daaruit in ijlgang terug naar het midden van de kamer 4 Dit proces herhaalt zich totdat de geprogrammeerde kamerdiepte is bereikt HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 358 Nabewerken 5 Als er nabewerkingsovermaten zijn gedefinieerd, bewerkt de TNC eerst de kamerwanden, indien ingevoerd in meerdere verplaatsingen. De kamerwand wordt daarbij tangentieel benaderd 6 Vervolgens bewerkt de TNC de bodem van de kamer van binnen naar buiten na. De bodem van de kamer wordt daarbij tangentieel benaderd Let vóór het programmeren op het volgende Gereedschap naar de startpositie in het bewerkingsvlak...
  • Pagina 359 2: gereedschapspositie = hoek rechtsonder 3: gereedschapspositie = hoek rechtsboven 4: gereedschapspositie = hoek linksboven Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij frezen in mm/min Freeswijze Q351: soort freesbewerking bij M03: +1 = meelopend frezen –1 = tegenlopend frezen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 360 Diepte Q201 (incrementeel): afstand werkstukoppervlak – bodem van de kamer Diepte-instelling Q202 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst; waarde groter dan 0 invoeren Overmaat voor dieptenabewerking Q369 (incrementeel): overmaat voor nabewerking voor de diepte Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het verplaatsen naar diepte in mm/min Verplaatsing nabewerken Q338 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap bij de nabewerking in de...
  • Pagina 361 Q338=5 ;AANZET NABEWERKEN het gereedschap bij nabewerken van zijkant en diepte Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND in mm/min Q203=+0 ;COÖR. OPPERVLAK Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. Q370=1 ;BAANOVERLAPPING Q366=1 ;INSTEKEN Q385=500 ;AANZET NABEWERKEN 9 CYCL CALL POS X+50 Y+50 Z+0 FMAX M3 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 362 RONDKAMER (cyclus 252) Met de kamercyclus 252 kunt u een rondkamer volledig bewerken. Afhankelijk van de cyclusparameters staan de volgende bewerkingsalternatieven ter beschikking: Complete bewerking: voorbewerken, nabewerken diepte, nabewerken zijkant Alleen voorbewerken Alleen nabewerken diepte en nabewerken zijkant Alleen nabewerken diepte Alleen nabewerken zijkant Bij een uitgeschakelde gereedschapstabel moet u altijd loodrecht insteken (Q366=0), omdat u geen insteekhoek...
  • Pagina 363 Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 364 Bewerkingsomvang (0/1/2) Q215: bewerkingsomvang vastleggen: 0: voor- en nabewerken 1: alleen voorbewerken 2: alleen nabewerken Nabewerken zijkant en nabewerken diepte is alleen van toepassing indien de desbetreffende nabewerkingsovermaat (Q368, Q369) is vastgelegd Cirkeldiameter Q223: diameter van de kamer die gereed is Overmaat voor kantnabewerking Q368 (incrementeel): overmaat voor nabewerking in het bewerkingsvlak...
  • Pagina 365 Q201=-20 ;DIEPTE Q202=5 ;DIEPTE-INSTELLING Q369=0.1 ;OVERMAAT DIEPTE Q206=150 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q338=5 ;AANZET NABEWERKEN Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND Q203=+0 ;COÖR. OPPERVLAK Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. Q370=1 ;BAANOVERLAPPING Q366=1 ;INSTEKEN Q385=500 ;AANZET NABEWERKEN 9 CYCL CALL POS X+50 Y+50 Z+0 FMAX M3 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 366 SLEUFFREZEN (cyclus 253) Met de kamercyclus 253 kunt u een sleuf volledig bewerken. Afhankelijk van de cyclusparameters staan de volgende bewerkingsalternatieven ter beschikking: Complete bewerking: voorbewerken, nabewerken diepte, nabewerken zijkant Alleen voorbewerken Alleen nabewerken diepte en nabewerken zijkant Alleen nabewerken diepte Alleen nabewerken zijkant Bij een uitgeschakelde gereedschapstabel moet u altijd loodrecht insteken (Q366=0), omdat u geen insteekhoek...
  • Pagina 367 Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 368 Bewerkingsomvang (0/1/2) Q215: bewerkingsomvang vastleggen: 0: voor- en nabewerken 1: alleen voorbewerken 2: alleen nabewerken Nabewerken zijkant en nabewerken diepte is alleen van toepassing indien de desbetreffende nabewerkingsovermaat (Q368, Q369) is vastgelegd Sleuflengte Q218 (waarde parallel aan de hoofdas van het bewerkingsvlak): langste zijde van de sleuf invoeren Sleufbreedte Q219 (waarde parallel aan de nevenas van het bewerkingsvlak): breedte van de sleuf...
  • Pagina 369 (incrementeel): overmaat voor nabewerking voor de diepte Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het verplaatsen naar diepte in mm/min Verplaatsing nabewerken Q338 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap bij de nabewerking in de spilas wordt verplaatst. Q338=0: nabewerken in een verplaatsing HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 370 Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand tussen kopvlak van het gereedschap en het werkstukoppervlak Coördinaat werkstukoppervlak Q203 (absoluut): absolute coördinaat van het werkstukoppervlak 2e veiligheidsafstand Q204 (incrementeel): coördinaat spilas waarin een botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is Insteekstrategie Q366: soort insteekstrategie: 0 = loodrecht insteken.
  • Pagina 371 De insteekstrategie legt u met de parameter Q366 vast 2 De TNC ruimt de sleuf van binnen naar buiten uit, waarbij rekening wordt gehouden met de nabewerkingsovermaten (parameters Q368 en Q369) 3 Dit proces herhaalt zich totdat de geprogrammeerde sleufdiepte is bereikt HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 372 Nabewerken 4 Als er nabewerkingsovermaten zijn gedefinieerd, bewerkt de TNC eerst de sleufwanden, indien ingevoerd in meerdere verplaatsingen. De wand van de sleuf wordt daarbij tangentieel benaderd 5 Vervolgens bewerkt de TNC de bodem van de sleuf van binnen naar buiten na. De bodem van de sleuf wordt daarbij tangentieel benaderd Let vóór het programmeren op het volgende Gereedschap in het bewerkingsvlak voorpositioneren met...
  • Pagina 373 Midden van de 2e as Q217 (absoluut): midden van de steekcirkel in de nevenas van het bewerkingsvlak. Alleen actief als Q367 = 0 Starthoek Q376 (absoluut): poolhoek van het startpunt invoeren Openingshoek van de sleuf Q248 (incrementeel): openingshoek van de sleuf invoeren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 374 Hoekstap Q378 (incrementeel): hoek waarmee de complete sleuf wordt geroteerd. Het centrum van de rotatie ligt in het midden van de steekcirkel Aantal bewerkingen Q377: aantal bewerkingen op de steekcirkel Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij frezen in mm/min Freeswijze Q351: soort freesbewerking bij M03: +1 = meelopend frezen –1 = tegenlopend frezen...
  • Pagina 375 Q351=+1 ;FREESWIJZE Q201=-20 ;DIEPTE Q202=5 ;DIEPTE-INSTELLING Q369=0.1 ;OVERMAAT DIEPTE Q206=150 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q338=5 ;AANZET NABEWERKEN Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND Q203=+0 ;COÖR. OPPERVLAK Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. Q366=1 ;INSTEKEN Q385=500 ;AANZET NABEWERKEN 9 CYCL CALL POS X+50 Y+50 Z+0 FMAX M3 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 376 KAMER NABEWERKEN (cyclus 212) 1 De TNC verplaatst het gereedschap automatisch in de spilas naar de veiligheidsafstand, of – indien ingevoerd – naar de 2e veiligheidsafstand en aansluitend naar het midden van de kamer 2 Vanuit het midden van de kamer verplaatst het gereedschap zich in het bewerkingsvlak naar het startpunt van de bewerking.
  • Pagina 377 Wanneer deze niet ingevoerd is, stelt de TNC voor de hoekradius dezelfde waarde in als de gereedschapsradius. Overmaat 1e as Q221 (incrementeel): overmaat voor berekening van de voorpositie in de hoofdas van het bewerkingsvlak, gerelateerd aan de lengte van de kamer HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 378 TAP NABEWERKEN (cyclus 213) 1 De TNC verplaatst het gereedschap in de spilas naar de veiligheidsafstand, of – indien ingevoerd – naar de 2e veiligheidsafstand en aansluitend naar het midden van de tap 2 Vanuit het midden van de tap verplaatst het gereedschap zich in het bewerkingsvlak naar het startpunt van de bewerking.
  • Pagina 379 Hoekradius Q220: radius van de hoek van de tap Overmaat 1e as Q221 (incrementeel): overmaat voor berekening van de voorpositie in de hoofdas van het bewerkingsvlak, gerelateerd aan de lengte van de tap HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 380 RONDKAMER NABEWERKEN (cyclus 214) 1 De TNC verplaatst het gereedschap automatisch in de spilas naar de veiligheidsafstand, of – indien ingevoerd – naar de 2e veiligheidsafstand en aansluitend naar het midden van de kamer 2 Vanuit het midden van de kamer verplaatst het gereedschap zich in het bewerkingsvlak naar het startpunt van de bewerking.
  • Pagina 381 Diameter van het bewerkte werkstuk Q223: diameter van de kamer die gereed is, diameter van het bewerkte werkstuk groter invoeren dan de diameter van zowel het onbewerkte werkstuk als van het gereedschap HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 382 RONDE TAP NABEWERKEN (cyclus 215) 1 De TNC verplaatst het gereedschap automatisch in de spilas naar de veiligheidsafstand, of – indien ingevoerd – naar de 2e veiligheidsafstand en aansluitend naar het midden van de tap 2 Vanuit het midden van de tap verplaatst het gereedschap zich in het bewerkingsvlak naar het startpunt van de bewerking.
  • Pagina 383 Diameter van het bewerkte werkstuk Q223: diameter van de tap die gereed is; diameter van het bewerkte werkstuk kleiner invoeren dan de diameter van het onbewerkte werkstuk HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 384 SLEUF (spiebaan) met pendelend insteken (cyclus 210) Voorbewerken 1 De TNC positioneert het gereedschap in ijlgang in de spilas op de 2e veiligheidsafstand en vervolgens in het centrum van de linker cirkel; van daaruit positioneert de TNC het gereedschap naar de veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak 2 Het gereedschap verplaatst zich met de aanzet frezen naar het werkstukoppervlak;...
  • Pagina 385 Lengte van de 2e zijde Q219 (waarde parallel aan de Q216 nevenas van het bewerkingsvlak): breedte van de sleuf invoeren; wanneer de sleufbreedte gelijk is aan de diameter van het gereedschap, dan voert de TNC alleen een voorbewerking uit (spiebaan frezen) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 386 Voorbeeld: NC-regels Rotatiehoek Q224 (absoluut): hoek waarmee de complete sleuf wordt geroteerd; het centrum van de 51 CYCL DEF 210 SLEUF PENDELEND rotatie ligt in het centrum van de sleuf Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND Verplaatsing nabewerken Q338 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap bij de nabewerking in de Q201=-20 ;DIEPTE spilas wordt verplaatst.
  • Pagina 387 TNC de cyclus niet uit. Freesdiameter niet groter dan de sleufbreedte en niet kleiner dan een derde van de sleufbreedte kiezen. Freesdiameter kleiner dan de helft van de sleuflengte kiezen. Anders kan de TNC niet pendelend insteken. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 388 Via machineparameter 7441 bit 2 kunt u instellen of de TNC bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding moet geven (bit 2=1) of niet (bit 2=0). Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert.
  • Pagina 389 Q203=+30 ;COÖR. OPPERVLAK ingevoerd is Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. Q216=+50 ;MIDDEN 1E AS Q217=+50 ;MIDDEN 2E AS Q244=80 ;DIAM. STEEKCIRKEL Q219=12 ;LENGTE 2E ZIJDE Q245=+45 ;STARTHOEK Q248=90 ;OPENINGSHOEK Q338=5 ;AANZET NABEWERKEN Q206=150 ;AANZET DIEPTEVERPL. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 390 Voorbeeld: kamer, tap en sleuven frezen 90° 45° 0 BEGIN PGM C210 MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-40 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL DEF 1 L+0 R+6 Gereedschapsdefinitie voor-/nabewerken 4 TOOL DEF 2 L+0 R+3 Gereedschapsdefinitie sleuffrees 5 TOOL CALL 1 Z S3500...
  • Pagina 391 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q338=5 ;AANZET NABEWERKEN Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND Q203=+0 ;COÖR. OPPERVLAK Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. Q370=1 ;BAANOVERLAPPING Q366=1 ;INSTEKEN Q385=750 ;AANZET NABEWERKEN Cyclusoproep rondkamer 10 CYCL CALL POS X+50 Y+50 Z+0 FMAX Gereedschapswissel 11 L Z+250 R0 FMAX M6 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 392 12 TOOL CALL 2 Z S5000 Gereedschapsoproep sleuffrees 13 CYCL DEF 254 RONDE SLEUF Cyclusdefinitie sleuven Q215=0 ;BEWERKINGSOMVANG Q219=8 ;SLEUFBREEDTE Q368=0.2 ;OVERMAAT ZIJKANT Q375=70 ;DIAM. STEEKCIRKEL Q367=0 ;REFERENTIE SLEUFPOSITIE Geen voorpositionering in X/Y noodzakelijk Q216=+50 ;MIDDEN 1E AS Q217=+50 ;MIDDEN 2E AS Q376=+45 ;STARTHOEK Q248=90...
  • Pagina 393 Cyclus 254 RONDE SLEUF (kan alleen met cyclus 221 worden gecombineerd) Cyclus 262 SCHROEFDRAAD FREZEN Cyclus 263 SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN Cyclus 264 SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN EN VOORBOREN Cyclus 265 HELIX-SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN Cyclus 267 BUITENSCHROEFDRAAD FREZEN HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 394 PUNTENPATROON OP CIRKEL (cyclus 220) 1 De TNC positioneert het gereedschap in ijlgang vanaf de actuele positie naar het startpunt van de eerste bewerking. Volgorde: N = Q241 2e veiligheidsafstand benaderen (spilas) Q247 Startpunt in het bewerkingsvlak benaderen Q246 Op veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak verplaatsen Q245 (spilas) Q217...
  • Pagina 395 1: tussen de bewerkingen naar 2e veiligheidsafstand verplaatsen Verplaatsingswijze? Rechte=0/cirkel=1 Q365: vastleggen met welke baanfunctie het gereedschap zich tussen de bewerkingen moet verplaatsen: 0: tussen de bewerkingen via een rechte verplaatsen 1: tussen de bewerkingen cirkelvormig op de steekcirkeldiameter verplaatsen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 396 PUNTENPATROON OP LIJNEN (cyclus 221) Let vóór het programmeren op het volgende Cyclus 221 is DEF-actief, d.w.z. cyclus 221 roept automatisch de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus op. Wanneer een van de bewerkingscycli met de nummers 200 t/m 209, 212 t/m 215, 251 t/m 265 en 267 met cyclus 221 wordt gecombineerd, zijn de veiligheidsafstand, het werkstukoppervlak en de 2e veiligheidsafstand uit cyclus 221 actief.
  • Pagina 397 (spaninrichting) uitgesloten is Naar veilige hoogte verplaatsen: Q301: vastleggen hoe het gereedschap zich tussen de bewerkingen moet verplaatsen: 0: tussen de bewerkingen naar veiligheidsafstand verplaatsen 1: tussen de bewerkingen naar de 2e veiligheidsafstand verplaatsen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 398 Voorbeeld: gatencirkels 30° 0 BEGIN PGM BOORB MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-40 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 Y+100 Y+100 Z+0 3 TOOL DEF 1 L+0 R+3 Gereedschapsdefinitie 4 TOOL CALL 1 Z S3500 Gereedschapsoproep 5 L Z+250 R0 FMAX M3 Gereedschap terugtrekken...
  • Pagina 399 ;STARTHOEK Q246=+360 ;EINDHOEK Q247=30 ;HOEKSTAP Q241=5 ;AANTAL Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Q203=+0 ;COÖR. OPPERVL. Q204=100 ;2E V.AFSTAND Q301=1 ;VERPL. NAAR VEILIGE HOOGTE Q365=0 ;VERPLAATSINGSWIJZE 9 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 10 END PGM BOORB MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 400 8.6 SL-cycli Basisbegrippen Voorbeeld: Schema: afwerken met SL-cycli Met SL-cycli kunnen ingewikkelde contouren uit maximaal 12 deelcontouren (kamers of eilanden) worden samengesteld. De 0 BEGIN PGM SL2 MM afzonderlijke deelcontouren worden als subprogramma's ingevoerd. Uit de lijst van deelcontouren (subprogrammanummers) die in cyclus 14 CONTOUR is aangegeven, berekent de TNC de totale contour.
  • Pagina 401 Met MP7420 wordt vastgelegd, waarheen de TNC gereedschap aan het einde van de cycli 21 t/m 24 positioneert. De maatgegevens voor de bewerking, zoals freesdiepte, overmaten en veiligheidsafstand worden centraal in cyclus 20 als CONTOURGEGEVENS ingevoerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 402 Overzicht SL-cycli Cyclus Softkey Bladzijde 14 CONTOUR (verplicht) Bladzijde 403 20 CONTOURGEGEVENS (verplicht) Bladzijde 407 21 VOORBOREN (naar keuze toe te Bladzijde 408 passen) 22 RUIMEN (verplicht) Bladzijde 409 23 NABEWERKEN DIEPTE (naar Bladzijde 410 keuze toe te passen) 24 NABEWERKEN ZIJKANT (naar Bladzijde 411 keuze toe te passen) Uitgebreide cycli:...
  • Pagina 403 Met cyclus 14 kan een lijst worden gemaakt met maximaal 12 subprogramma's (deelcontouren). Labelnummers voor de contour: alle labelnummers van de afzonderlijke subprogramma's invoeren, waarmee een contour moet worden gemaakt. Elk nummer d.m.v. de ENT-toets bevestigen en gegevens met de END-toets afsluiten. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 404 Overlappende contouren Kamers en eilanden kan men laten overlappen, om een nieuwe contour te vormen. Daardoor kan het oppervlak van een kamer door een overlappende kamer vergroot of een eiland verkleind worden. Subprogramma's: overlappende kamers Onderstaande programmeervoorbeelden zijn contour- subprogramma's, die in een hoofdprogramma van cyclus 14 CONTOUR worden opgeroepen.
  • Pagina 405 52 L X+10 Y+50 RR 53 CC X+35 Y+50 54 C X+10 Y+50 DR- 55 LBL 0 Oppervlak B: 56 LBL 2 57 L X+90 Y+50 RL 58 CC X+65 Y+50 59 C X+90 Y+50 DR- 60 LBL 0 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 406 "Snij"vlak Oppervlak waar A en B elkaar overlappen, moet worden bewerkt. (Oppervlakken die elkaar enkel overlappen, mogen niet bewerkt worden). A en B moeten kamers zijn. A moet binnen B beginnen. Oppervlak A: 51 LBL 1 52 L X+60 Y+50 RR 53 CC X+35 Y+50 54 C X+60 Y+50 DR- 55 LBL 0...
  • Pagina 407 (Q9 = -1 tegenlopend voor kamer Q6=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND en eiland) Q7=+80 ;VEILIGE HOOGTE tegen de klok in (Q9 = +1 meelopend voor kamer en eiland) Q8=0.5 ;AFRONDINGSRADIUS Q9=+1 ;ROTATIERICHTING De bewerkingsparameters kunnen bij een programma-onderbreking worden gecontroleerd en eventueel worden overschreven. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 408 VOORBOREN (cyclus 21) De TNC houdt geen rekening met een in de TOOL CALL- regel geprogrammeerde deltawaarde DR voor de berekening van insteekpunten. Bij vernauwingen kan de TNC eventueel niet met een gereedschap voorboren dat groter is dan het voorbewerkingsgereedschap. Verloop van de cyclus 1 Het gereedschap boort met de ingevoerde aanzet F van de actuele positie tot de eerste diepte-instelling...
  • Pagina 409 Als de geometrische verhoudingen zodanig zijn, dat er niet helixvormig kan worden ingestoken (geometrie van de sleuf), probeert de TNC pendelend in te steken. De pendellengte wordt dan berekend uit LCUTS en ANGLE (pendellengte = LCUTS / tan ANGLE) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 410 Diepte-instelling Q10 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst Aanzet diepteverplaatsing Q11: insteekaanzet in mm/min Aanzet ruimen Q12: freesaanzet in mm/min Voorruimgereedschap nummer Q18: nummer van het gereedschap waarmee de TNC reeds heeft voorgeruimd. Indien niet is voorgeruimd, "0" invoeren; wanneer hier een nummer wordt ingevoerd, ruimt de TNC alleen dat deel uit dat niet met het voorruimgereedschap kon worden bewerkt.
  • Pagina 411 Diepte-instelling Q10 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst Aanzet diepteverplaatsing Q11: insteekaanzet Aanzet ruimen Q12: freesaanzet Overmaat voor kantnabewerking Q14 (incrementeel): overmaat voor meerdere keren nabewerken; het laatste nabewerkingsrestant wordt geruimd wanneer Q14 = 0 wordt ingevoerd HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 412 AANEENGESLOTEN CONTOUR (cyclus 25) Met deze cyclus kunnen - in combinatie met cyclus 14 CONTOUR - "open" contouren bewerkt worden: het begin en het einde van de contour vallen niet samen. Cyclus 25 AANEENGESLOTEN CONTOUR biedt aanzienlijke voordelen vergeleken met de bewerking van een open contour met positioneerregels: De TNC controleert de bewerking op ondersnijdingen en contourbeschadigingen.
  • Pagina 413 Aanzet frezen Q12: aanzet bij verplaatsingen in het bewerkingsvlak Freeswijze? Tegenlopend = –1 Q15: Meelopend frezen: invoer = +1 Tegenlopend frezen: invoer = –1 Afwisselend mee- en tegenlopend frezen bij meerdere verplaatsingen:invoer = 0 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 414 CILINDERMANTEL (cyclus 27, software-optie 1) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voorbereid zijn. Met deze cyclus kan één op de uitslag gedefinieerde contour op de mantel van een cilinder worden overgebracht. Maak gebruik van cyclus 28, wanneer er geleidesleuven op de cilinder moeten worden gefreesd.
  • Pagina 415 Aanzet frezen Q12: aanzet bij verplaatsingen in het bewerkingsvlak Cilinderradius Q16: radius van de cilinder waarop de contour moet worden bewerkt Maateenheid? Graden =0 MM/INCH=1 Q17: coördinaten van de rotatie-as in het subprogramma in graden of mm (inch) programmeren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 416 CILINDERMANTEL sleuffrezen (cyclus 28, software-optie 1) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voorbereid zijn. Met deze cyclus kan één op de uitslag gedefinieerde-geleidesleuf op de mantel van een cilinder worden overgebracht. In tegenstelling tot cyclus 27 stelt de TNC het gereedschap bij deze cyclus zo in, dat de wanden bij een actieve radiuscorrectie bijna parallel aan elkaar verlopen.
  • Pagina 417 Deze cyclus kan ook bij gezwenkt bewerkingsvlak worden uitgevoerd. De TNC controleert of de gecorrigeerde en niet- gecorrigeerde baan van het gereedschap binnen het weergavebereik van de rotatie-as ligt (is in machineparameter 810.x vastgelegd). Bij foutmelding "Contourprogrammeerfout" evt. MP 810.x = 0 instellen. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 418 Voorbeeld: NC-regels Freesdiepte Q1 (incrementeel): afstand tussen cilindermantel en bodem van de contour 63 CYCL DEF 28 CILINDERMANTEL Overmaat voor kantnabewerking Q3 (incrementeel): Q1=-8 ;FREESDIEPTE nabewerkingsovermaat aan de sleufwand. De nabewerkingsovermaat verkleint de sleuf met Q3=+0 ;OVERMAAT ZIJKANT tweemaal de ingevoerde waarde Q6=+0 ;VEILIGHEIDSAFSTAND Veiligheidsafstand Q6 (incrementeel): afstand...
  • Pagina 419 5 De stappen 2 t/m 4 worden herhaald totdat de geprogrammeerde freesdiepte Q1 is bereikt 6 Ten slotte verplaatst het gereedschap zich in de gereedschapsas terug naar veilige hoogte, of naar de laatste vóór de cyclus geprogrammeerde positie (afhankelijk van machineparameter 7420) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 420 Let vóór het programmeren op het volgende Let erop dat het gereedschap aan de zijkant voldoende ruimte heeft voor de bewegingen van benaderen en verlaten. Het geheugen voor een SL-cyclus is beperkt. In een SL- cyclus kunnen maximaal 8192 contourelementen worden geprogrammeerd.
  • Pagina 421 5 De stappen 2 t/m 4 worden herhaald totdat de geprogrammeerde freesdiepte Q1 is bereikt 6 Ten slotte verplaatst het gereedschap zich in de gereedschapsas terug naar veilige hoogte, of naar de laatste vóór de cyclus geprogrammeerde positie (afhankelijk van machineparameter 7420) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 422 Let vóór het programmeren op het volgende Let erop dat het gereedschap aan de zijkant voldoende ruimte heeft voor de bewegingen van benaderen en verlaten. Het geheugen voor een SL-cyclus is beperkt. In een SL- cyclus kunnen maximaal 8192 contourelementen worden geprogrammeerd.
  • Pagina 423 Contour-subprogramma vastleggen 8 CYCL DEF 14.1 CONTOURLABEL 1 9 CYCL DEF 20 CONTOURGEGEVENS Algemene bewerkingsparameters vastleggen Q1=-20 ;FREESDIEPTE Q2=1 ;BAANOVERLAPPING Q3=+0 ;OVERMAAT ZIJKANT Q4=+0 ;OVERMAAT DIEPTE Q5=+0 ;COÖR. OPPERVLAK Q6=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND Q7=+100 ;VEILIGE HOOGTE Q8=0.1 ;AFRONDINGSRADIUS Q9=-1 ;ROTATIERICHTING HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 424 10 CYCL DEF 22 RUIMEN Cyclusdefinitie voorruimen Q10=5 ;DIEPTE-INSTELLING Q11=100 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q12=350 ;AANZET RUIMEN Q18=0 ;VOORRUIMGEREEDSCHAP Q19=150 ;AANZET PENDELEN Q208=30000 ;AANZET TERUGTREKKEN 11 CYCL CALL M3 Cyclusoproep voorruimen 12 L Z+250 R0 FMAX M6 Gereedschapswissel Gereedschapsoproep naruimgereedschap 13 TOOL CALL 2 Z S3000 Cyclusdefinitie naruimen 14 CYCL DEF 22 RUIMEN Q10=5...
  • Pagina 425 Contour-subprogramma's vastleggen 8 CYCL DEF 14.1 CONTOURLABEL 1/2/3/4 9 CYCL DEF 20 CONTOURGEGEVENS Algemene bewerkingsparameters vastleggen Q1=-20 ;FREESDIEPTE Q2=1 ;BAANOVERLAPPING Q3=+0.5 ;OVERMAAT ZIJKANT Q4=+0.5 ;OVERMAAT DIEPTE Q5=+0 ;COÖR. OPPERVLAK Q6=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND Q7=+100 ;VEILIGE HOOGTE Q8=0.1 ;AFRONDINGSRADIUS Q9=-1 ;ROTATIERICHTING HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 426 10 CYCL DEF 21 VOORBOREN Cyclusdefinitie voorboren Q10=5 ;DIEPTE-INSTELLING Q11=250 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q13=2 ;RUIMGEREEDSCHAP 11 CYCL CALL M3 Cyclusoproep voorboren 12 L T+250 R0 FMAX M6 Gereedschapswissel 13 TOOL CALL 2 Z S3000 Gereedschapsoproep voor-/nabewerken 14 CYCL DEF 22 RUIMEN Cyclusdefinitie ruimen Q10=5 ;DIEPTE-INSTELLING...
  • Pagina 427 36 L X+27 37 LBL 0 38 LBL 4 Contour-subprogramma 4: eiland driehoekig rechts 39 L X+65 Y+42 RL 40 L X+57 41 L X+65 Y+58 42 L X+73 Y+42 43 LBL 0 44 END PGM C21 MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 428 Voorbeeld: aaneengesloten contour 0 BEGIN PGM C25 MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-40 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL DEF 1 L+0 R+10 Gereedschapsdefinitie 4 TOOL CALL 1 Z S2000 Gereedschapsoproep 5 L Z+250 RO FMAX Gereedschap terugtrekken...
  • Pagina 429 12 L X+0 Y+15 RL 13 L X+5 Y+20 14 CT X+5 Y+75 15 L Y+95 16 RND R7.5 17 L X+50 18 RND R7.5 19 L X+100 Y+80 20 LBL 0 21 END PGM C25 MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 430 Voorbeeld: cilindermantel met cyclus 27 Aanwijzing: Cilinder in het midden van de rondtafel opgespannen. Referentiepunt bevindt zich in het midden van de rondtafel 0 BEGIN PGM C27 MM 1 TOOL DEF 1 L+0 R+3.5 Gereedschapsdefinitie 2 TOOL CALL 1 Y S2000 Gereedschapsoproep, gereedschapsas Y 3 L X+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken...
  • Pagina 431 Gegevens in de rotatie-as in mm (Q17=1) 13 L C+50 14 RND R7.5 15 L Z+60 16 RND R7.5 17 L IC-20 18 RND R7.5 19 L Z+20 20 RND R7.5 21 L C+40 22 LBL 0 23 END PGM C27 MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 432 Voorbeeld: cilindermantel met cyclus 28 Aanwijzingen: Cilinder in het midden van de rondtafel opgespannen. Referentiepunt bevindt zich in het midden van de rondtafel Beschrijving van de middelpuntsbaan in het contour-subprogramma 52.5 0 BEGIN PGM C28 MM 1 TOOL DEF 1 L+0 R+3.5 Gereedschapsdefinitie 2 TOOL CALL 1 Y S2000 Gereedschapsoproep, gereedschapsas Y...
  • Pagina 433 11 LBL 1 Contour-subprogramma, beschrijving van de middelpuntsbaan 12 L C+40 Z+0 RL Gegevens in de rotatie-as in mm (Q17=1) 13 L Z+35 14 L C+60 Z+52.5 15 L Z+70 16 LBL 0 17 END PGM C28 MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 434 8.7 SL-cycli met contourformule Basisbegrippen Voorbeeld: Schema: afwerken met SL-cycli en Met de SL-cycli en de contourformule kunnen ingewikkelde contouren contourformule uit deelcontouren (kamers of eilanden) worden samengesteld. De afzonderlijke deelcontouren (geometriegegevens) moeten als 0 BEGIN PGM CONTOUR MM afzonderlijke programma's worden ingevoerd. Hierdoor kunnen alle deelcontouren willekeurig opnieuw worden gebruikt.
  • Pagina 435 Softkey CONTOUR KIEZEN indrukken Volledige naam van het programma met de contourdefinities invoeren en met de toets END bevestigen SEL CONTOUR-regel vóór de SL-cycli programmeren. Cyclus 14 CONTOUR is bij gebruik van SEL CONTOUR niet langer noodzakelijk. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 436 Contourbeschrijvingen definiëren Met de functie DECLARE CONTOUR geeft u voor een programma het pad voor programma's aan waaruit de TNC de contourbeschrijvingen haalt. Bovendien kunt u voor deze contourbeschrijving een afzonderlijke diepte kiezen (FCL 2-functie): Softkey DECLARE indrukken Softkey CONTOUR indrukken Nummer voor de contour-identifier QC invoeren en met de ENT-toets bevestigen Volledige naam van het programma met de...
  • Pagina 437 QC25 = QC1 \ QC2 Complement van contourgebied bijv. Q12 = #Q11 Haakje openen bijv. QC12 = QC1 * (QC2 + QC3) Haakje sluiten bijv. QC12 = QC1 * (QC2 + QC3) Afzonderlijke contour definiëren bijv. QC12 = QC1 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 438 Overlappende contouren De TNC beschouwt in principe een geprogrammeerde contour als kamer. Met de functies van de contourformule kan een contour in een eiland worden omgezet Kamers en eilanden kan men laten overlappen, om een nieuwe contour te vormen. Daardoor kan het oppervlak van een kamer door een overlappende kamer vergroot of een eiland verkleind worden.
  • Pagina 439 In de contourformule worden de oppervlakken A en B met de functie "samengevoegd met" verrekend Contourdefinitieprogramma: 50 ... 51 ... 52 DECLARE CONTOUR QC1 = "KAMER_A.H" 53 DECLARE CONTOUR QC2 = "KAMER_B.H" 54 QC10 = QC1 & QC2 55 ... 56 ... HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 440 "Verschillend" oppervlak Oppervlak A moet zonder het gedeelte dat door B overlapt wordt, bewerkt worden: De oppervlakken A en B moeten in afzonderlijke programma's zonder radiuscorrectie geprogrammeerd zijn In de contourformule wordt oppervlak B met de functie "gesneden met complement van" van oppervlak A afgetrokken Contourdefinitieprogramma: 50 ...
  • Pagina 441 8 CYCL DEF 20 CONTOURGEGEVENS Algemene bewerkingsparameters vastleggen Q1=-20 ;FREESDIEPTE Q2=1 ;BAANOVERLAPPING Q3=+0.5 ;OVERMAAT ZIJKANT Q4=+0.5 ;OVERMAAT DIEPTE Q5=+0 ;COÖR. OPPERVLAK Q6=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND Q7=+100 ;VEILIGE HOOGTE Q8=0.1 ;AFRONDINGSRADIUS Q9=-1 ;ROTATIERICHTING 9 CYCL DEF 22 RUIMEN Cyclusdefinitie ruimen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 442 Q10=5 ;DIEPTE-INSTELLING Q11=100 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q12=350 ;AANZET RUIMEN Q18=0 ;VOORRUIMGEREEDSCHAP Q19=150 ;AANZET PENDELEN 10 CYCL CALL M3 Cyclusoproep ruimen 11 TOOL CALL 2 Z S5000 Gereedschapsoproep nabewerkingsfrees 12 CYCL DEF 23 NABEWERKEN DIEPTE Cyclusdefinitie nabewerken diepte Q11=100 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q12=200 ;AANZET RUIMEN Cyclusoproep nabewerken diepte 13 CYCL CALL M3...
  • Pagina 443 4 L X+73 5 END PGM DRIEHOEK MM 0 BEGIN PGM VIERKANT MM Contourbeschrijvingsprogramma: vierkant links 1 L X+27 Y+58 R0 2 L X+43 3 L Y+42 4 L X+27 5 L Y+58 6 END PGM VIERKANT MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 444 8.8 Cycli voor het affrezen Overzicht De TNC beschikt over vier cycli waarmee oppervlakken met onderstaande eigenschappen bewerkt kunnen worden: Door een CAD/CAM-systeem gemaakt Vlak rechthoekig Vlak scheefhoekig Willekeurig schuin Gedraaid Cyclus Softkey Bladzijde 30 3D-GEGEVENS AFWERKEN Bladzijde 445 Voor het affrezen van 3D-gegevens in meerdere verplaatsingen 230 AFFREZEN Bladzijde 446...
  • Pagina 445 Aanzet frezen 4: verplaatsingssnelheid van het 69 CYCL DEF 30.5 VERPL +5 F100 gereedschap bij frezen in mm/min 70 CYCL DEF 30.6 F350 M8 Additionele M-functie: optionele mogelijkheid tot het invoeren van een additionele M-functie, bijv. M13 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 446 AFFREZEN (cyclus 230) 1 De TNC positioneert het gereedschap in ijlgang FMAX vanaf de actuele positie in het bewerkingsvlak naar het startpunt 1; de TNC verplaatst het gereedschap daarbij met de gereedschapsradius naar links en naar boven 2 Aansluitend verplaatst het gereedschap met FMAX in de spilas naar de veiligheidsafstand en vervolgens in de aanzet diepteverplaatsing naar de geprogrammeerde startpositie in de spilas...
  • Pagina 447 71 CYCL DEF 230 AFFREZEN Q225=+10 ;STARTPUNT 1E AS Q226=+12 ;STARTPUNT 2E AS Q227=+2.5 ;STARTPUNT 3E AS Q218=150 ;LENGTE 1E ZIJDE Q219=75 ;LENGTE 2E ZIJDE Q240=25 ;AANTAL SNEDEN Q206=150 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q207=500 ;AANZET FREZEN Q209=200 ;DWARSAANZET Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFSTAND HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 448 LINEAIR AFVLAKKEN (cyclus 231) 1 De TNC positioneert het gereedschap vanuit de actuele positie met een 3D-rechteverplaatsing naar startpunt 2 Aansluitend verplaatst het gereedschap zich met de geprogrammeerde aanzet frezen naar eindpunt 3 Van daaruit verplaatst de TNC het gereedschap in ijlgang FMAX met de gereedschapsdiameter in positieve richting van de spilas en daarna weer terug naar het startpunt 4 Op startpunt...
  • Pagina 449 3e punt 1e as Q231 (absoluut): coördinaat van punt in de hoofdas van het bewerkingsvlak 3e punt 2e as Q232 (absoluut): coördinaat van punt in de nevenas van het bewerkingsvlak 3e punt 3e as Q233 (absoluut): coördinaat van punt in de spilas HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 450 Voorbeeld: NC-regels 4e punt 1e as Q234 (absoluut): coördinaat van punt in de hoofdas van het bewerkingsvlak 72 CYCL DEF 231 LINEAIR AFVLAKKEN 4e punt 2e as Q235 (absoluut): coördinaat van punt Q225=+0 ;STARTPUNT 1E AS in de nevenas van het bewerkingsvlak Q226=+5 ;STARTPUNT 2E AS 4e punt 3e as Q236 (absoluut): coördinaat van punt...
  • Pagina 451 8 Het proces herhaalt zich totdat alle verplaatsingen zijn uitgevoerd. Bij de laatste verplaatsing wordt slechts de ingevoerde nabewerkingsovermaat met de aanzet nabewerken afgefreesd 9 Aan het einde verplaatst de TNC het gereedschap met FMAX terug naar de 2e veiligheidsafstand HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 452 Strategie Q389=1 3 Daarna verplaatst het gereedschap zich met de geprogrammeerde aanzet frezen naar het eindpunt 2. Het eindpunt ligt in het vlak. De TNC berekent het eindpunt uit het geprogrammeerde startpunt, de geprogrammeerde lengte en de gereedschapsradius 4 De TNC verplaatst het gereedschap met aanzet voorpositioneren naar het startpunt van de volgende regel;...
  • Pagina 453 9 Aan het einde verplaatst de TNC het gereedschap met FMAX terug naar de 2e veiligheidsafstand Let vóór het programmeren op het volgende 2. veiligheidsafstand Q204 zo invoeren dat een botsing met het werkstuk of de spaninrichting uitgesloten is! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 454 Bewerkingsstrategie (0/1/2) Q389: vastleggen hoe de TNC het vlak moet bewerken: 0: volgens gebogen lijnen bewerken, zijdelingse verplaatsing met de aanzet positioneren buiten het te bewerken oppervlak 1: volgens gebogen lijnen bewerken, zijdelingse verplaatsing met de aanzet frezen in het te bewerken oppervlak 2: regel voor regel bewerken, terugtrekken en zijdelingse verplaatsing met de aanzet positioneren...
  • Pagina 455 Aanzet voorpositioneren Q253: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het benaderen van de startpositie en het verplaatsen naar de volgende regel in mm/min; wanneer dwars in het materiaal verplaatst wordt (Q389=1), voert de TNC de dwarsverplaatsing met freesaanzet Q207 uit HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 456 Voorbeeld: NC-regels Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand tussen gereedschapspunt en startpositie in de 71 CYCL DEF 232 VLAKFREZEN gereedschapsas. Als u met bewerkingsstrategie Q389=2 freest, benadert de TNC binnen de Q389=2 ;STRATEGIE veiligheidsafstand met de actuele diepte-instelling Q225=+10 ;STARTPUNT 1E AS het startpunt van de volgende regel Q226=+12 ;STARTPUNT 2E AS...
  • Pagina 457 6 CYCL DEF 230 AFFREZEN Cyclusdefinitie affrezen Q225=+0 ;START 1E AS Q226=+0 ;START 2E AS Q227=+35 ;START 3E AS Q218=100 ;LENGTE 1E ZIJDE Q219=100 ;LENGTE 2E ZIJDE Q240=25 ;AANTAL SNEDEN Q206=250 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q207=400 ;AANZET FREZEN Q209=150 ;AANZET DWARS Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 458 7 L X+-25 Y+0 R0 FMAX M3 Voorpositioneren in de buurt van het startpunt 8 CYCL CALL Cyclusoproep 9 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 10 END PGM C230 MM 8 Programmeren: cycli...
  • Pagina 459 Coördinatenomrekening terugzetten: Cyclus met waarden voor de basisinstelling opnieuw definiëren, bijv. maatfactor 1,0 Additionele functies M02, M30 of de regel END PGM uitvoeren (afhankelijk van machineparameter 7300) Nieuw programma kiezen Additionele functie M142 Modale programma-informatie wissen programmeren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 460 NULPUNT-verschuiving (cyclus 7) Met de NULPUNTVERSCHUIVING kunnen bewerkingen op willekeurige plaatsen van het werkstuk worden herhaald. Werking Na een cyclusdefinitie NULPUNTVERSCHUIVING zijn alle ingevoerde coördinaten aan het nieuwe nulpunt gerelateerd. De verschuiving in elke as toont de TNC in het extra statusvenster. Er mogen ook rotatie- assen worden ingevoerd.
  • Pagina 461 Nulpunttabellen uit de TNC 4xx, waarvan de coördinaten betrekking hadden op het machinenulpunt (MP7475 = 1), mogen in de iTNC 530 niet worden toegepast. Wanneer nulpuntverschuivingen met nulpunttabellen worden toegepast, moet gebruik worden gemaakt van de functie SEL TABLE, om de gewenste nulpunttabel vanuit het NC-programma te activeren.
  • Pagina 462 Terugzetten Uit de nulpunttabel verschuiving naar de coördinaten X=0; Y=0 etc. oproepen Verschuiving naar de coördinaten X=0; Y=0 etc. direct d.m.v. een cyclusdefinitie oproepen Nulpunttabel in het NC-programma kiezen Met de functie SEL TABLE kiest u de nulpunttabel waaruit de TNC de nulpunten haalt: Functies voor programma-oproep kiezen: toets PGM CALL indrukken...
  • Pagina 463 Begin van de tabel kiezen Einde van de tabel kiezen Per bladzijde terugbladeren Per bladzijde verderbladeren Regel invoegen (alleen mogelijk aan tabeleinde) Regel wissen Ingevoerde regel overnemen en sprong naar volgende regel In te geven aantal regels (nulpunten) aan tabeleinde toevoegen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 464 Nulpunttabel in een werkstand Programma-uitvoering bewerken In een werkstand Programma-uitvoering kan de actieve nulpunttabel worden gekozen. Druk daarvoor de softkey NULPUNTTABEL in. U heeft dan dezelfde bewerkingsfuncties tot uw beschikking als in de werkstand Programmeren/bewerken Actuele waarden in de nulpunttabel overnemen Via de toets "Actuele positie overnemen"...
  • Pagina 465 Als u het preset-nummer 0 (regel 0) activeert, dan activeert u het laatste referentiepunt dat in een werkstand Handbediening is ingesteld. In de werkstand PGM-test is cyclus 247 niet actief. Statusweergave In de statusweergave geeft de TNC het actieve preset-nummer achter het referentiepuntsymbool weer. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 466 SPIEGELEN (cyclus 8) De TNC kan een bewerking in het bewerkingsvlak in spiegelbeeld uitvoeren. Werking De spiegeling werkt vanaf de definitie in het programma. Zij werkt ook in de werkstand Positioneren met handinvoer. De TNC toont actieve spiegelassen in de extra statusweergave. Wanneer slechts één as wordt gespiegeld, verandert de rotatierichting van het gereedschap.
  • Pagina 467 – met uitzondering van de spilas en de bijbehorende nevenas. Er mogen maximaal drie assen worden ingevoerd Terugzetten Cyclus SPIEGELEN met invoer NO ENT opnieuw programmeren. Voorbeeld: NC-regels 79 CYCL DEF 8.0 SPIEGELEN 80 CYCL DEF 8.1 X Y U HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 468 ROTATIE (cyclus 10) Binnen een programma kan de TNC het coördinatensysteem in het bewerkingsvlak om het actieve nulpunt roteren. Werking De rotatie werkt vanaf de definitie in het programma. Zij werkt ook in de werkstand Positioneren met handinvoer. De TNC toont de actieve rotatiehoek in de extra statusweergave.
  • Pagina 469 Cyclus MAATFACTOR met factor 1 opnieuw programmeren. Voorbeeld: NC-regels 11 CALL LBL 1 12 CYCL DEF 7.0 NULPUNT 13 CYCL DEF 7.1 X+60 14 CYCL DEF 7.2 Y+40 15 CYCL DEF 11.0 MAATFACTOR 16 CYCL DEF 11.1 SCL 0.75 17 CALL LBL 1 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 470 MAATFACTOR ASSP. (cyclus 26) Let vóór het programmeren op het volgende Coördinatenassen met posities voor cirkelbanen mogen niet met verschillende factoren gestrekt of gestuikt worden. Voor elke coördinatenas kan een eigen asspecifieke maatfactor worden ingevoerd. Additioneel kunnen de coördinaten van een centrum voor alle maatfactoren geprogrammeerd worden.
  • Pagina 471 – de kortste weg. De volgorde van de rotaties voor de berekening van de positie van het vlak is vastgelegd: eerst roteert de TNC de A-as, vervolgens de B-as en als laatste de C-as. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 472 Cyclus 19 werkt vanaf de definitie in het programma. Zodra een as in het gezwenkte systeem wordt verplaatst, werkt de correctie voor deze as. Wanneer de correctie in alle assen moet worden verrekend, dan moeten alle assen verplaatst worden. Indien de functie Zwenken programma-uitvoering in de werkstand Handbediening op Actief gezet is (zie "Bewerkingsvlak zwenken (software-optie 1)", bladzijde 75), wordt de in dit menu ingevoerde hoekwaarde van cyclus 19 BEWERKINGSVLAK overschreven.
  • Pagina 473 12 L B+15 R0 F1000 Rotatie-as positioneren 13 CYCL DEF 19.0 BEWERKINGSVLAK Hoek voor correctieberekening definiëren 14 CYCL DEF 19.1 B+15 15 L Z+80 R0 FMAX Correctie activeren spilas 16 L X-8.5 Y-10 R0 FMAX Correctie activeren bewerkingsvlak HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 474 Digitale uitlezing in het gezwenkte systeem De weergegeven posities (NOMINAAL en ACTUEEL) en de weergave van het nulpunt in de additionele statusweergave zijn na activering van cyclus 19 aan het gezwenkte coördinatensysteem gerelateerd. De weergegeven positie komt direct na de cyclusdefinitie dus eventueel niet meer overeen met de coördinaten van de laatste vóór cyclus 19 geprogrammeerde positie.
  • Pagina 475 Handbediening; bij niet-gestuurde assen hoekwaarden van de rotatie-assen in het menu invoeren Bij niet-gestuurde assen moeten de ingevoerde hoekwaarden met de actuele positie van de rotatie-as(sen) overeenkomen, anders wordt door de TNC het referentiepunt foutief berekend. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 476 5 Referentiepunt vastleggen Handmatig door aanraken zoals in het niet-gezwenkte systeemzie "Referentiepunt vastleggen (zonder 3D-tastsysteem)", bladzijde 66 Gestuurd met een HEIDENHAIN 3D-tastsysteem (zie gebruikershandboek, Tastcycli, hoofdstuk 2) Automatisch met een HEIDENHAIN 3D-tastsysteem (zie gebruikershandboek Tastcycli, hoofdstuk 3) 6 Bewerkingsprogramma in de werkstand Automatische...
  • Pagina 477 Terugspringen naar LBL 10; in totaal 6 keer 14 CALL LBL 10 REP 6/6 Rotatie terugzetten 15 CYCL DEF 10.0 ROTATIE 16 CYCL DEF 10.1 ROT+0 Nulpuntverschuiving terugzetten 17 CYCL DEF 7.0 NULPUNT 18 CYCL DEF 7.1 X+0 19 CYCL DEF 7.2 Y+0 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 478 20 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 21 LBL 1 Subprogramma 1 22 L X+0 Y+0 R0 FMAX Vastleggen van de freesbewerking 23 L Z+2 R0 FMAX M3 24 L Z-5 R0 F200 25 L X+30 RL 26 L IY+10 27 RND R5 28 L IX+20...
  • Pagina 479 Stilstandtijd in seconden: stilstandtijd in seconden invoeren Invoerbereik 0 t/m 3 600 s (1 uur) in 0,001 s-stappen Voorbeeld: NC-regels 89 CYCL DEF 9.0 STILSTANDTIJD 90 CYCL DEF 9.1 ST.TIJD 1.5 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 480 PROGRAMMA-OPROEP (cyclus 12) Er kunnen willekeurige bewerkingsprogramma's, bijv. speciale boorcycli of geometrische modules, aan een bewerkingscyclus gelijkgesteld worden. Dit programma wordt dan zoals een cyclus opgeroepen. 7 CYCL DEF 12.0 0 BEGIN PGM PGM CALL LOT31 MM Let vóór het programmeren op het volgende 8 CYCL DEF 12.1 Het opgeroepen programma moet op de harde schijf van LOT31...
  • Pagina 481 13 is gedefinieerd, dan positioneert de TNC de hoofdspil op een hoekwaarde die door de machinefabrikant is vastgelegd (zie machinehandboek). Oriëntatiehoek: hoek gerelateerd aan de hoekreferentie-as van het bewerkingsvlak invoeren Invoerbereik: 0 bis 360° Invoerfijnheid: 0,1° HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 482 TOLERANTIE (cyclus 32, software-optie 2) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voorbereid zijn. De TNC vlakt automatisch de contour tussen willekeurige (niet- gecorrigeerde en gecorrigeerde) contourelementen af. Hierdoor verplaatst het gereedschap zich continu op het werkstukoppervlak. De tolerantie werkt ook bij verplaatsingen op cirkelbogen. Indien nodig, wordt door de TNC de geprogrammeerde aanzet automatisch gereduceerd, zodat het programma altijd "schokvrij"...
  • Pagina 483 TNC de rotatie-as dan niet altijd naar de opgegeven nominale positie hoeft te verplaatsen. De contour wordt door de invoer van een tolerantie niet beschadigd. Alleen de positie van de rotatie-as gerelateerd aan het werkstukoppervlak verandert HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 485 Programmeren: speciale functies...
  • Pagina 486 9.1 De PLANE-functie: zwenken van het bewerkingsvlak (software-optie 1) Inleiding De functies voor het zwenken van het bewerkingsvlak moeten door uw machinefabrikant vrijgegeven zijn! De PLANE-functie kan in principe alleen worden gebruikt voor machines die over minstens twee zwenkassen (tafel en/of kop) beschikken.
  • Pagina 487 502) De functie Actuele positie overnemen is niet mogelijk bij een actief gezwenkt bewerkingsvlak. Als u de PLANE-functie bij actieve functie M120 gebruikt, heft de TNC de radiuscorrectie en dus ook de functie M120 automatisch op. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 488 PLANE-functie definiëren Softkeybalk met speciale functies tonen Speciale TNC-functies kiezen: s oftkey SPECIALE TNC-FUNCT. indrukken PLANE-functie kiezen: softkey BEWERK.VLAK ZWENKEN indrukken: de TNC toont in de softkeybalk de beschikbare definitiemogelijkheden Functie selecteren bij actieve animatie Animatie inschakelen: softkey ANIMATIE KIEZEN AAN/UIT op AAN zetten Animatie voor de verschillende definitiemogelijkheden starten: op een van de beschikbare softkeys drukken;...
  • Pagina 489 MOVE/TURN/STAY (verplichte invoer)" op bladzijde 503) Invoer beëindigen: END-toets indrukken De functie PLANE RESET zet de actieve PLANE-functie – of een actieve cyclus 19 – volledig terug (hoek = 0 en functie niet actief). Er is geen meervoudige definitie noodzakelijk. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 490 9.2 Bewerkingsvlak via ruimtelijke hoeken definiëren: PLANE SPATIAL Toepassing Ruimtelijke hoeken bepalen een bewerkingsvlak via maximaal drie rotaties om het machinevaste coördinatensysteem. De volgorde van de rotaties is vast ingesteld: eerst om as A, daarna om as B en vervolgens om as C (de werking komt overeen met die van cyclus 19, mits de invoer in cyclus 19 op ruimtelijke hoeken was ingesteld).
  • Pagina 491 "Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen" op bladzijde 502) Gebruikte afkortingen Afkorting Betekenis Engels: spatial = ruimtelijk SPATIAL spatial A: rotatie om X-as spatial B: rotatie om Y-as spatial C: rotatie om Z-as Voorbeeld: NC-regel 5 PLANE SPATIAL SPA+27 SPB+0 SPC+45 ..HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 492 9.3 Bewerkingsvlak via projectiehoek definiëren: PLANE PROJECTED Toepassing Projectiehoeken definiëren een bewerkingsvlak door de opgave van twee hoeken die via de projectie van het 1e coördinatenvlak (Z/X bij gereedschapsas Z) en het 2e coördinatenvlak (Y/Z bij gereedschapsas Z) in het te definiëren bewerkingsvlak kunnen worden bepaald. Let vóór het programmeren op het volgende Projectiehoeken kunnen alleen worden gebruikt indien een rechthoekig blok moet worden bewerkt.
  • Pagina 493 "Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen" op bladzijde 502) Gebruikte afkortingen Afkorting Betekenis PROJECTED Engels: projected = geprojecteerd principle plane: hoofdvlak PROPR PROMIN minor plane: nevenvlak Voorbeeld: NC-regel PROROT Engels: rotation: rotatie 5 PLANE PROJECTED PROPR+24 PROMIN+24 PROROT +30 ..HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 494 9.4 Bewerkingsvlak via Euler- hoeken definiëren: PLANE EULER Toepassing Euler-hoeken bepalen een bewerkingsvlak via maximaal drierotaties om het desbetreffende gezwenkte coördinatensysteem. De drie Euler-hoeken zijn door de Zwitserse wiskundige Euler gedefinieerd. In relatie tot het machine-coördinatensysteem gaat het om de volgende hoeken: Precessiehoek Rotatie van het coördinatensysteem om de Z-as...
  • Pagina 495 Z-as beschrijft EULNU Nutatiehoek: hoek die de rotatie van het coördinatensysteem om de door de precessiehoek verdraaide X-as beschrijft EULROT Rotatiehoek: hoek die de rotatie van het gezwenkte bewerkingsvlak om de gezwenkte Z- as beschrijft HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 496 9.5 Bewerkingsvlak via twee vectoren definiëren: PLANE VECTOR Toepassing De definitie van een bewerkingsvlak via twee vectoren kan worden toegepast, indien uw CAD-systeem de basisvector en de normaalvector van het gezwenkte bewerkingsvlak kan berekenen. Er is geen gestandaardiseerde invoer noodzakelijk. De TNC berekent de standaardisatie intern, zodat u waarden tussen -99.999999 en +99.999999 kunt invoeren.
  • Pagina 497 NC-regel 5 PLANE VECTOR BX0.8 BY-0.4 BZ- 0.4472 NX0.2 NY0.2 NZ0.9592 ..Gebruikte afkortingen Afkorting Betekenis Engels: vector = vector VECTOR BX, BY, BZ Basisvector: X-, Y- en Z-component NX, NY, NZ Normaalvector: X-, Y- en Z-component HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 498 9.6 Bewerkingsvlak via drie punten definiëren: PLANE POINTS Toepassing Een bewerkingsvlak kan door de opgave van drie willekeurige punten P1 tot P3 van dit vlak eenduidig worden gedefinieerd. De functie PLANE POINTS biedt deze mogelijkheid. Let vóór het programmeren op het volgende De verbinding tussen punt 1 en punt 2 geeft de richting van de gezwenkte hoofdas aan (X bij gereedschapsas Z).
  • Pagina 499 Ga verder met de positioneereigenschappen (zie "Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen" op bladzijde 502) NC-regel 5 PLANE POINTS P1X+0 P1Y+0 P1Z+20 P2X+30 P2Y+31 P2Z+20 P3X+0 P3Y+41 P3Z+32.5 ..Gebruikte afkortingen Afkorting Betekenis POINTS Engels: points = punten HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 500 9.7 Bewerkingsvlak via een afzonderlijke, incrementele ruimtelijke hoek definiëren: PLANE RELATIVE Toepassing De incrementele ruimtelijke hoek moet worden gebruikt, indien een reeds actief, gezwenkt bewerkingsvlak door een extra rotatie moet worden gezwenkt. Voorbeeld: afkanting van 45° ter plaatse aan een gezwenkt vlak aanbrengen.
  • Pagina 501 Invoerbereik: -359.9999° t/m +359.9999° Ga verder met de positioneereigenschappen (zie "Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen" op bladzijde 502) Voorbeeld: NC-regel 5 PLANE RELATIVE SPB-45 ..Gebruikte afkortingen Afkorting Betekenis RELATIVE Engels: relative = gerelateerd aan HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 502 9.8 Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen Overzicht Ongeacht de PLANE-functie die u gebruikt om het gezwenkte bewerkingsvlak te definiëren, beschikt u altijd over de volgende functies voor het positioneergedrag: Automatisch naar binnen zwenken Keuze van alternatieve zwenkmogelijkheden Keuze van de wijze van transformatie 9 Programmeren: speciale functies...
  • Pagina 503 Afstand rotatiepunt van gereedschapspunt en Aanzet? F= nog worden gedefinieerd. Indien u de optie TURN (PLANE-functie moet automatisch zonder compensatiebeweging naar binnen zwenken) hebt geselecteerd, moet de hierna beschreven parameter Aanzet? F= nog worden gedefinieerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 504 Afstand tot hartlijn van gereedschapspunt (incrementeel): de TNC zwenkt het gereedschap (de tafel) rondom de gereedschapspunt naar binnen. Via de parameter AFST verplaatst u de hartlijn van de inzwenkbeweging in relatie tot de actuele positie van de gereedschapspunt. Let op! Als het gereedschap vóór het naar binnen zwenken op de aangegeven afstand tot het werkstuk staat, bevindt zich het gereedschap ook na het naar binnen zwenken...
  • Pagina 505 12 L Z+250 R0 FMAX Op veilige hoogte positioneren 13 PLANE SPATIAL SPA+0 SPB+45 SPC+0 STAY PLANE-functie definiëren en activeren 14 L A+Q120 C+Q122 F2000 Rotatie-as positioneren met de door de TNC berekende waarden Bewerking in het gezwenkte vlak definiëren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 506 Keuze van alternatieve zwenkmogelijkheden: SEQ +/– (optionele invoer) Uit de door u gedefinieerde positie van het bewerkingsvlak moet de TNC de bijbehorende positie van de op uw machine aanwezige rotatie- assen berekenen. Meestal zijn er twee mogelijke oplossingen. Via schakelaar SEQ kunt u instellen welke oplossing de TNC moet toepassen: SEQ+ positioneert de master-as zodanig dat deze een positieve hoek vormt.
  • Pagina 507 De rondtafel wordt niet verplaatst, de rotatie wordt rekenkundig gecompenseerd TABLE ROT legt vast dat de PLANE-functie de rondtafel naar de gedefinieerde zwenkhoek moet positioneren. De compensatie vindt via werkstukrotatie plaats HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 508 9.9 Geneigd frezen in het gezwenkte vlak Functie In combinatie met de nieuwe PLANE-functies en M128 kunt u in een gezwenkt bewerkingsvlak geneigd frezen. Hiervoor zijn twee definitiemogelijkheden beschikbaar: Geneigd frezen door incrementele verplaatsing van een rotatie-as Geneigd frezen via normaalvectoren Geneigd frezen in het gezwenkte vlak is alleen met radiusfrezen mogelijk.
  • Pagina 509 12 L Z+50 R0 FMAX M128 PLANE-functie definiëren en activeren 13 PLANE SPATIAL SPA+0 SPB+45 SPC+0 MOVE AFST50 F1000 Neighoek instellen via normaalvector 14 LN X+31.737 Y+21,954 Z+33,165 NX+0,3 NY+0 NZ+0,9539 F1000 M3 Bewerking in het gezwenkte vlak definiëren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 510 9.10 FUNCTION TCPM (software- optie 2) Functie De machinegeometrie moet door de machinefabrikant in machineparameters of in kinematicatabellen vastgelegd zijn. Bij zwenkassen met Hirth-vertanding: Positie van de zwenkas alleen veranderen nadat het gereedschap uit het materiaal is gehaald. Anders kan de contour bij het terugtrekken uit de vertanding worden beschadigd.
  • Pagina 511 F CONT legt vast dat de geprogrammeerde aanzet als baanaanzet van de in de desbetreffende NC-regel geprogrammeerde assen wordt geïnterpreteerd NC-voorbeeldregels: 13 FUNCTION TCPM F TCP ... Aanzet is gerelateerd aan de gereedschapspunt 14 FUNCTION TCPM F CONT ... Aanzet wordt geïnterpreteerd als baanaanzet HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 512 Interpretatie van de geprogrammeerde coördinaten van de rotatie-as Machines met 45°-zwenkkoppen of 45°-zwenktafels beschikten tot nu toe niet over de mogelijkheid om op eenvoudige wijze een neighoek of een gereedschapsoriëntatie gerelateerd aan het op dat moment actieve coördinatensysteem (ruimtelijke hoek) in te stellen. Deze functie kon uitsluitend via extern gemaakte programma's met normaalvectoren voor vlakken (LN-regels) worden gerealiseerd.
  • Pagina 513 Peripheral Milling. NC-voorbeeldregels: 13 FUNCTION TCPM F TCP AXIS SPAT PATHCTRL AXIS Gereedschapspunt verplaatst zich op een rechte 14 FUNCTION TCPM F TCP AXIS POS PATHCTRL VECTOR Gereedschapspunt en gereedschapsrichtingsvector verplaatsen zich in een vlak HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 514 FUNCTION TCPM terugzetten FUNCTION RESET TCPM gebruiken wanneer u de functie specifiek in een programma wilt terugzetten NC-voorbeeldregel: 25 FUNCTION RESET TCPM FUNCTION TCPM terugzetten De TNC zet FUNCTION TCPM automatisch terug wanneer u in een werkstand Programma-uitvoering een nieuw programma selecteert.
  • Pagina 515 Om een programma "Achteruit bewerken" te kunnen maken, moet de TNC eerst een gelineariseerd programma Vooruit bewerken maken, d.w.z. een programma maken waarin alle contourelementen zijn gefragmenteerd. Dit programma kan eveneens worden afgewerkt een heeft de bestandsnaamtoevoeging _fwd.h. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 516 Bewerkings- en tastcycli Cyclusoproepen CYCL CALL, CYCL CALL PAT, CYCL CALL POS Additionele M-functies HEIDENHAIN adviseert daarom om alleen programma's te converteren die een zuivere contourbeschrijving bevatten. Toegestaan zijn alle op de TNC programmeerbare baanfuncties, inclusief FK-regels. RND- en CHF-regels verschuift de TNC zodanig, dat deze op de juiste plaats op de contour weer worden afgewerkt.
  • Pagina 517 11 CALL PGM CONT1_FWD.H Incrementele diepte-instelling 12 L IZ-2.5 F1000 Programma "Achteruit bewerken" oproepen 13 CALL PGM CONT1_REV.H Programmadeel vanaf regel 9 drie keer herhalen 14 CALL LBL 1 REP3 Terugtrekken, einde programma 15 L Z+100 R0 F MAX M2 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 518 9.12 Contouren filteren (FCL 2- functie) Functie Met deze TNC-functie kunt u contouren filteren die op externe programmeersystemen zijn gemaakt. Het filter vlakt de contour af. Hierdoor kan meestal sneller en met minder schokken worden afgewerkt. Uitgaand van het originele programma genereert de TNC - nadat u de filterinstellingen hebt ingevoerd - een afzonderlijk programma met de gefilterde contour.
  • Pagina 519 Programmeren: subprogramma's en herhalingen van programmadelen...
  • Pagina 520 10.1 Subprogramma's en herhalingen van programmadelen kenmerken Eenmaal geprogrammeerde bewerkingsstappen kunnen met subprogramma's en herhalingen van programmadelen herhaaldelijk uitgevoerd worden. Label Subprogramma's en herhalingen van programmadelen beginnen in het bewerkingsprogramma met het merkteken LBL, een afkorting van LABEL (Engelse term voor merkteken, kenmerk). LABELs worden aangeduid met een nummer tussen 1 en 999 of met een door u te definiëren naam.
  • Pagina 521 " indrukken om naar tekstinvoer te gaan Herhalingen REP: dialoog met toets NO ENT overslaan. Herhalingen REP alleen bij herhalingen van programmadelen toepassen CALL LBL 0 is niet toegestaan, omdat dit toegepast wordt voor het oproepen van einde subprogramma. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 522 10.3 Herhalingen van programmadelen Label LBL Herhalingen van programmadelen beginnen met het merkteken LBL (LABEL). Een herhaling van een programmadeel wordt met CALL LBL /REP afgesloten. Werkwijze 1 De TNC voert het bewerkingsprogramma tot het einde van het programmadeel (CALL LBL /REP) uit 2 Vervolgens herhaalt de TNC het programmadeel tussen de opgeroepen LABEL en de labeloproep CALL LBL /REP net zo vaak, als onder REP is aangegeven...
  • Pagina 523 END PGM A END PGM B heeft de TNC geen LABELs nodig Het opgeroepen programma mag geen additionele functie M2 of M30 bevatten Het opgeroepen programma mag geen oproep CALL PGM naar het oproepende programma bevatten (herhalingslus) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 524 Willekeurig programma als subprogramma oproepen Functies voor programma-oproep kiezen: toets PGM CALL indrukken Softkey PROGRAMMA indrukken Volledig pad van het op te roepen programma invoeren, met END-toets bevestigen Het opgeroepen programma moet op de harde schijf van de TNC zijn opgeslagen. Wanneer alleen de programmanaam ingevoerd wordt, moet het opgeroepen programma in dezelfde directory staan als het oproepende programma.
  • Pagina 525 Begin van subprogramma UP1 39 CALL LBL 2 Subprogramma bij LBL2 wordt opgeroepen 45 LBL 0 Einde van subprogramma 1 46 LBL 2 Begin van subprogramma 2 62 LBL 0 Einde van subprogramma 2 63 END PGM UPGMS MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 526 Programma-uitvoering 1 Hoofdprogramma UPGMS wordt t/m regel 17 uitgevoerd 2 Subprogramma 1 wordt opgeroepen en t/m regel 39 uitgevoerd 3 Subprogramma 2 wordt opgeroepen en t/m regel 62 uitgevoerd. Einde van subprogramma 2 en terugspringen naar het subprogramma van waaruit het opgeroepen werd 4 Subprogramma 1 wordt van regel 40 t/m regel 45 uitgevoerd.
  • Pagina 527 2 Subprogramma 2 wordt opgeroepen en uitgevoerd 3 Programmadeel tussen regel 12 en regel 10 wordt 2 keer herhaald: subprogramma 2 wordt 2 keer herhaald 4 Hoofdprogramma UPGREP wordt van regel 13 t/m regel 19 uitgevoerd; programma-einde HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 528 Voorbeeld: contourfrezen in meerdere verplaatsingen Programma-uitvoering Gereedschap voorpositioneren op de bovenkant van het werkstuk Verplaatsing incrementeel invoeren Contourfrezen Verplaatsing en contourfrezen herhalen 0 BEGIN PGM PGMWDH MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-40 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL DEF 1 L+0 R+10 Gereedschapsdefinitie 4 TOOL CALL 1 Z S500...
  • Pagina 529 18 DEP CT CCA90 R+5 F1000 Terugtrekken 19 L X-20 Y+0 R0 FMAX Terugspringen naar LBL 1; in totaal 4 keer 20 CALL LBL 1 REP 4/4 Gereedschap terugtrekken, einde programma 21 L Z+250 R0 FMAX M2 22 END PGM PGMWDH MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 530 Voorbeeld: Boringgroepen Programma-uitvoering Boringgroepen benaderen in het hoofdprogramma Boringgroep oproepen (subprogramma 1) Boringgroep slechts 1 keer in subprogramma 1 programmeren 0 BEGIN PGM UP1 MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL DEF 1 L+0 R+2.5 Gereedschapsdefinitie 4 TOOL CALL 1 Z S5000...
  • Pagina 531 16 L IX.20 R0 FMAX M99 Boring 3 benaderen, cyclus oproepen 17 L IY+20 R0 FMAX M99 Boring 4 benaderen, cyclus oproepen 18 L IX-20 R0 FMAX M99 Einde van subprogramma 1 19 LBL 0 20 END PGM UP1 MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 532 Voorbeeld: boringgroep met diverse gereedschappen Programma-uitvoering Bewerkingscycli programmeren in het hoofdprogramma Compleet boorpatroon oproepen (subprogramma 1) Boringgroepen benaderen in subprogramma 1, Boringgroep oproepen (subprogramma 2). Boringgroep slechts 1 keer in subprogramma2 programmeren 0 BEGIN PGM UP2 MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL DEF 1 L+0 R+4 Gereedschapsdefinitie centerboor...
  • Pagina 533 30 L 9X+20 R0 FMAX M99 Boring 3 benaderen, cyclus oproepen 31 L IY+20 R0 FMAX M99 Boring 4 benaderen, cyclus oproepen 32 L IX-20 R0 FMAX M99 Einde van subprogramma 2 33 LBL 0 34 END PGM UP2 MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 535 Programmeren: Q-parameters...
  • Pagina 536 11.1 Principe en functie-overzicht Met Q-parameters kan in een bewerkingsprogramma een volledige productfamilie gedefinieerd worden. In plaats van getalwaarden moeten dan variabelen worden ingevoerd: de Q-parameters. Q-parameters staan bijvoorbeeld voor: Coördinatenwaarden Aanzetten Toerentallen Cyclusgegevens Bovendien kunnen met Q-parameters contouren geprogrammeerd worden, die via wiskundige functies zijn bepaald.
  • Pagina 537 Functiegroep Softkey Bladzijde Wiskundige basisfuncties Bladzijde 539 Hoekfuncties Bladzijde 541 Functie voor cirkelberekening Bladzijde 543 Indien/dan-beslissingen, sprongen Bladzijde 544 Overige functies Bladzijde 547 Formule direct invoeren Bladzijde 567 Functie voor het bewerken van Bladzijde 437 ingewikkelde contouren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 538 11.2 Productfamilies – Q-parameters in plaats van getalwaarden Met de Q-parameterfunctie FN0: TOEWIJZING worden aan de Q- parameters getalwaarden toegewezen. I.p.v. een getalwaarde wordt dan in het bewerkingsprogramma een Q-parameter toegepast. NC-voorbeeldregels 15 FNO: Q10=25 Toewijzing Q10 krijgt de waarde 25 L X +Q10 hetzelfde als L X +25 Voor productfamilies worden bijv.
  • Pagina 539 Verboden: wortel uit een negatieve waarde! Rechts van "="-teken mag het volgende worden ingevoerd: twee getallen twee Q-parameters een getal en een Q-parameter De Q-parameters en getalwaarden in de vergelijkingen kunnen willekeurig van een voorteken worden voorzien. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 540 Basisberekeningen programmeren Voorbeeld: Programmaregels in de TNC Voorbeeld: 16 FN0: Q5 = +10 Q-parameterfuncties kiezen: toets Q indrukken 17 FN3: Q12 = +Q5 * +7 Wiskundige basisfuncties kiezen: softkey BASISFUNCT. indrukken Q-parameterfunctie TOEWIJZING kiezen: softkey FN0 X = Y indrukken PARAMETERNR.
  • Pagina 541 α = arctan (a / b) = arctan (sin α / cos α) Voorbeeld: a = 25 mm b = 50 mm α = arctan (a / b) = arctan 0,5 = 26,57° Bovendien geldt: a² + b² = c² (met a² = a x a) (a² + b²) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 542 Hoekfuncties programmeren De hoekfuncties verschijnen d.m.v. het indrukken van de softkey HOEKFUNCT. De TNC toont de softkeys in onderstaande tabel. Programmering: zie "Voorbeeld: basisberekeningen programmeren" Functie Softkey FN6: SINUS bijv. FN6: Q20 = SIN–Q5 Sinus van een hoek in graden (°) bepalen en toewijzen FN7: COSINUS bijv.
  • Pagina 543 Q20, het cirkelmiddelpunt van de nevenas (Y bij spilas Z) in parameter Q21 en de cirkelradius in parameter Q22 op. Let erop dat FN23 en FN24 behalve de parameter voor resultaat ook de twee volgende parameters automatisch overschrijven. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 544 11.6 Indien/dan-beslissingen met Q-parameters Toepassing Bij indien/dan-beslissingen vergelijkt de TNC een Q-parameter met een andere Q-parameter of een getalwaarde. Wanneer aan de voorwaarde is voldaan, dan gaat de TNC met het bewerkingsprogramma verder op het aangegeven LABEL, dat achter de voorwaarde geprogrammeerd werd (LABEL zie "Subprogramma's en herhalingen van programmadelen kenmerken", bladzijde 520).
  • Pagina 545 Toegepaste afkortingen en begrippen (Engels): indien (Engels: equal): gelijk aan (Engels: not equal): ongelijk (Engels: greater than): groter dan (Engels: less than): kleiner dan GOTO (Engels: go to): ga naar HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 546 11.7 Q-parameters controleren en veranderen Werkwijze Q-parameters kunnen bij het maken, testen en afwerken in de werkstanden Programmeren/bewerken, Programmatest, Automatische programma-uitvoering en Programma-uitvoering regel voor regel worden gecontroleerd en veranderd. Eventueel Programma-uitvoering afbreken (bijv. externe STOP-toets en softkey INTERNE STOP indrukken) resp. Programmatest stopp Q-parameter-functies oproepen: toets Q resp.
  • Pagina 547 FN25: PRESET Bladzijde 564 Referentiepunt vastleggen tijdens de programma-uitvoering FN26: TABOPEN Bladzijde 565 Vrij definieerbare tabel openen FN27: TABWRITE Bladzijde 565 In een vrij definieerbare tabel schrijven FN28: TABREAD Bladzijde 566 Uit een vrij definieerbare tabel lezen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 548 Met de functie FN14: ERROR kunnen programmagestuurde Foutnummer Tekst meldingen uitgegeven worden, die door de machinefabrikant resp. 1000 Spil? door HEIDENHAIN voorgeprogrammeerd zijn: wanneer de TNC in de 1001 Gereedschapsas ontbreekt programma-uitvoering of programmatest bij een regel met FN14 1002 Gereedschapsradius te klein komt, dan onderbreekt de TNC het programma en komt met een melding.
  • Pagina 549 3DROT inschakelen 1077 Diepte negatief invoeren 1078 Q303 niet in meetcyclus gedefinieerd! 1079 Gereedschapsas niet toegestaan 1080 Berekende waarde foutief 1081 Tegenstrijdige meetpunten 1082 Veilige hoogte verkeerd ingevoerd 1083 Tegenstrijdige manier van insteken 1084 Bewerkingscyclus niet toegestaan HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 550 Foutnummer Tekst 1085 Regel heeft schrijfbeveiliging 1086 Overmaat groter dan diepte 1087 Geen gereedschapspunthoek gedefinieerd 1088 Tegenstrijdige gegevens 1089 Sleufpositie 0 niet toegestaan 1090 Verplaatsing ongelijk aan 0 invoeren 11 Programmeren: Q-parameters...
  • Pagina 551 Dialogen en Q-parameters uitgeven met FN15: PRINT "Q- parameters" Toepassingsvoorbeeld: registreren van een werkstukmeting. Er kunnen max. zes Q-parameters en getalwaarden tegelijkertijd uitgegeven worden. Deze worden door de TNC d.m.v. schuine strepen gescheiden. Voorbeeld: dialoog 1 en getalwaarde Q1 uitgeven 70 FN15: PRINT1/Q1 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 552 FN16: F-PRINT: teksten en Q-parameterwaarden geformatteerd uitgeven Data-interface instellen: bij het menupunt PRINT resp. PRINTTEST wordt het pad vastgelegd waaronder de TNC het tekstbestand moet opslaan. Zie "Toewijzing", bladzijde 616. Via de Ethernet-interface kunnen met FN16 geen gegevens worden uitgevoerd. U kunt met FN16 ook vanuit het NC-programma berichten naar keuze op het beeldscherm laten weergeven.
  • Pagina 553 Tekst alleen bij dialoogtaal Fins printen L_DUTCH Tekst alleen bij dialoogtaal Nederlands printen L_POLISH Tekst alleen bij dialoogtaal Pools printen L_HUNGARIA Tekst alleen bij dialoogtaal Hongaars printen L_ALL Tekst ongeacht de dialoogtaal printen HOUR Aantal uren uit real-time HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 554 Sleutelwoord Functie Aantal minuten uit real-time Aantal seconden uit real-time Dag uit real-time MONTH Maand als cijfer uit real-time STR_MONTH Maand als string-afkorting uit real-time YEAR2 Jaartal in twee cijfers uit real-time YEAR4 Jaartal in vier cijfers uit real-time In het bewerkingsprogramma moet FN 16: F-PRINT geprogrammeerd worden, om de uitgave te activeren: 96 FN16: F-PRINT TNC:\MASKER\MASKER1.A/...
  • Pagina 555 Als u in het programma meerdere keren teksten op het beeldscherm laat weergeven, plakt de TNC alle teksten aan elkaar. Om elke tekst afzonderlijk op het beeldscherm weer te geven, programmeert u aan het einde van het protocolbeschrijvingsbestand de functie M_CLOSE. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 556 FN18: SYS-DATUM READ: systeemgegevens lezen Met de functie FN 18: SYS-DATUM READ kunnen systeemgegevens gelezen en in Q-parameters opgeslagen worden. De systeemdatum wordt gekozen d.m.v. een groepsnummer (id.-nr.), een nummer en eventueel via een index. Groepsnaam, id.-nr. Nummer Index Betekenis Programma-informatie, 10 mm/inch-maateenheid Overlappingsfactor bij het kamerfrezen...
  • Pagina 557 TT: rotatierichting DIRECT (0=positief/-1=negatief) GER.-nr. TT: verstelling vlak R-OFFS GER.-nr. TT: verstelling lengte L-OFFS GER.-nr. TT: breuktolerantie lengte LBREAK GER.-nr. TT: breuktolerantie radius RBREAK Zonder index: gegevens van het actieve gereedschap Gegevens uit de plaatstabel, 51 Plaatsnr. Gereedschapsnummer HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 558 Groepsnaam, id.-nr. Nummer Index Betekenis Plaatsnr. Speciaal gereedschap: 0=nee, 1=ja Plaatsnr. Vaste plaats: 0=nee, 1=ja Plaatsnr. Geblokkeerde plaats: 0=nee, 1=ja Plaatsnr. PLC-status Plaatsnummer van gereedschap in GER.-nr. Plaatsnummer de plaatstabel, 52 Direct na TOOL CALL Positie geldig/ ongeldig (1/0) geprogrammeerde positie, 70 X-as Y-as Z-as...
  • Pagina 559 1 t/m 9 Negatieve software-eindschakelaar as 1 t/m 9 1 t/m 9 Positieve software-eindschakelaar as 1 t/m 9 Nominale positie in REF-systeem, X-as Y-as Z-as A-as B-as C-as U-as V-as W-as Actuele positie in het actieve X-as coördinatensysteem, 270 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 560 Groepsnaam, id.-nr. Nummer Index Betekenis Y-as Z-as A-as B-as C-as U-as V-as W-as Status van M128, 280 0: M128 niet actief, -1: M128 actief Aanzet die met M128 geprogrammeerd is Status van M116, 310 0: M116 niet actief, -1: M116 actief 0: M128 niet actief, -1: M128 actief 0: M144 niet actief, -1: M144 actief Schakelend tastsysteem TS, 350...
  • Pagina 561 Palletnummer uit veld PAL/PGM Machineparameter beschikbaar, MP-index Retourwaarde = 0: geen MP 1010 nummer Retourwaarde = 1: wel MP Voorbeeld: waarde van de actieve maatfactor van de Z-as aan Q25 toewijzen 55 FN18: SYSREAD Q25 = ID210 NR4 IDX3 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 562 FN19: PLC: waarden aan PLC doorgeven Met de functie FN 19: PLC kunnen maximaal twee getalwaarden of Q- parameters aan de PLC worden doorgegeven. Stapgroottes en eenheden: 0,1 µm resp. 0,0001° Voorbeeld: getalwaarde 10 (komt overeen met 1 µm resp. 0,001°) aan de PLC doorgeven 56 FN19: PLC=+10/+Q3...
  • Pagina 563 Voorwaarde Symbool gelijk aan kleiner dan < groter dan > kleiner dan of gelijk <= groter dan of gelijk >= Voorbeeld: programma-uitvoering stoppen totdat de PLC de flag 4095 op 1 zet 32 FN20: WAIT FOR M4095==1 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 564 FN25: PRESET: nieuw referentiepunt vastleggen Deze functie kan alleen worden geprogrammeerd wanneer u sleutelgetal 555343 heeft ingevoerd, zie "Sleutelgetal invoeren", bladzijde 613. Met de functie FN 25: PRESET kunt u tijdens de programma- uitvoering in een te kiezen as een nieuw referentiepunt vastleggen. Q-parameterfunctie kiezen: toets Q indrukken (op het numerieke toetsenblok, rechts).
  • Pagina 565 Radius, Diepte en D schrijven. De waarden die in de tabel moeten worden ingevoerd, moeten in Q-parameters Q5, Q6 en Q7 zijn vastgelegd 53 FN0: Q5 = 3,75 54 FN0: Q6 = -5 55 FN0: Q7 = 7,5 56 FN27: TABWRITE 5/"RADIUS,DIEPTE,D" = Q5 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 566 FN28: TABREAD: vrij definieerbare tabel lezen Met de functie FN 28: TABREAD leest u uit de tabel die eerder met FN 26 TABOPEN is geopend. In een TABREAD-regel kunt u maximaal 8 kolomnamen definiëren, d.w.z. lezen. De kolomnamen moeten tussen aanhalingstekens staan en door een komma van elkaar worden gescheiden.
  • Pagina 567 Q46 = TAN 45 Arc-sinus Inversefunctie van de sinus; hoek bepalen uit de verhouding overstaande rechthoekszijde/hypotenusa bijv. Q10 = ASIN 0,75 Arc-cosinus Inversefunctie van de cosinus; hoek bepalen uit de verhouding aanliggende rechthoekszijde/hypotenusa bijv. Q11 = ACOS Q40 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 568 Koppelingsfunctie Softkey Arc-tangens Inversefunctie van de tangens; hoek bepalen uit de verhouding overstaande/aanliggende rechthoekszijde bijv. Q12 = ATAN Q50 Waarden machtsverheffen bijv. Q15 = 3^3 Constante Pl (3,14159) bijv. Q15 = PI Natuurlijk logaritme (LN) van een getal vormen Grondgetal 2,7183 bijv.
  • Pagina 569 2. Rekenstap 3 tot de 3e macht verheffen = 27 3. Rekenstap 100 – 27 = 73 Distributieve regel (Regel bij de verdeling) bij het rekenen tussen haakjes a * (b + c) = a * b + a * c HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 570 Invoervoorbeeld Hoek berekenen met arctan uit overstaande rechthoekszijde (Q12) en aanliggende rechthoekszijde (Q13); resultaat aan Q25 toewijzen: Invoer formule kiezen: toets Q en softkey FORMULE indrukken PARAMETERNR. VOOR RESULTAAT? Parameternummer invoeren Softkeybalk verder naar rechts brengen en arc- tangens-functie kiezen Softkeybalk weer naar links brengen en haakje openen Q-parameter nummer 12 invoeren...
  • Pagina 571 De waarde van de parameter Q109 is afhankelijk van de actuele gereedschapsas: Gereedschapsas Parameterwaarde Geen gereedschapsas gedefinieerd Q109 = –1 X-as Q109 = 0 Y-as Q109 = 1 Z-as Q109 = 2 U-as Q109 = 6 V-as Q109 = 7 W-as Q109 = 8 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 572 Spiltoestand: Q110 De waarde van parameter Q110 is afhankelijk van de laatst geprogrammeerde M-functie voor de spil: M-functie Parameterwaarde Geen spiltoestand gedefinieerd Q110 = –1 M03: spil AAN, met de klok mee Q110 = 0 M04: spil AAN, tegen de klok in Q110 = 1 M05 na M03 Q110 = 2...
  • Pagina 573 Afwijking actuele/nominale waarde bij automatische gereedschapsmeting met de TT 130 Act./nom. afwijking Parameterwaarde Gereedschapslengte Q115 Gereedschapsradius Q116 Zwenken van het bewerkingsvlak met werkstukhoeken: door de TNC berekende coördinaten voor rotatie-assen Coördinaten Parameterwaarde A-as Q120 B-as Q121 C-as Q122 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 574 Meetresultaten van tastcycli (zie ook gebruikershandboek Tastcycli) Gemeten actuele waarden Parameterwaarde Hoek van een rechte Q150 Midden hoofdas Q151 Midden nevenas Q152 Diameter Q153 Kamerlengte Q154 Kamerbreedte Q155 Lengte in de in de cyclus gekozen as Q156 Positie van de middenas Q157 Hoek van A-as Q158...
  • Pagina 575 Flag voor cycli (bewerkingspatronen) Q197 Nummer van de laatst actieve meetcyclus Q198 Status gereedschapsmeting met TT Parameterwaarde Gereedschap binnen tolerantie Q199 = 0,0 Gereedschap is versleten (LTOL/RTOL Q199 = 1,0 overschreden) Gereedschap is gebroken (LBREAK/ Q199 = 2,0 RBREAK overschreden) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 576 Voorbeeld: ellips Programma-uitvoering De contour van de ellips wordt door vele kleine rechte stukken benaderd (via Q7 te definiëren). Hoe meer berekeningsstappen gedefinieerd zijn, hoe egaler de contour wordt De freesrichting wordt bepaald door de start- en eindhoek in het vlak: bewerkingsrichting met de klok mee: starthoek >...
  • Pagina 577 42 CYCL DEF 10.1 ROT+0 43 CYCL DEF 7.0 NULPUNT Nulpuntverschuiving terugzetten 44 CYCL DEF 7.1 X+0 45 CYCL DEF 7.2 Y+0 46 L Z+Q12 F0 FMAX Naar veiligheidsafstand verplaatsen Einde subprogramma 47 LBL 0 48 END PGM ELLIPS MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 578 Voorbeeld: cilinder concaaf met radiusfrees Programma-uitvoering Het programma werkt alleen met een radiusfrees. De gereedschapslengte is gerelateerd aan het midden van de kogel De cilindercontour wordt door vele kleine r echte stukken benaderd (via Q13 te definiëren). Hoe meer sneden er gedefinieerd zijn, hoe egaler de contour wordt De cilinder wordt in de lengte (hier parallel aan de Y-as) gefreesd...
  • Pagina 579 48 CYCL DEF 10.0 ROTATIE 49 CYCL DEF 10.1 ROT+0 Nulpuntverschuiving terugzetten 50 CYCL DEF 7.0 NULPUNT 51 CYCL DEF 7.1 X+0 52 CYCL DEF 7.2 Y+0 53 CYCL DEF 7.3 Z+0 54 LBL 0 Einde subprogramma 55 END PGM CILIN HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 580 Voorbeeld: kogel convex met stiftfrees Programma-uitvoering Programma functioneert alleen met stiftfrees. De kogelcontour wordt door vele kleine rechte gedeeltes benaderd (Z/X-vlak, via Q14 te definiëren). Hoe kleiner de hoekstap gedefinieerd is, hoe egaler de contour wordt. Het aantal contoursneden wordt bepaald door de hoekstap in het vlak (via Q18).
  • Pagina 581 Pool vastleggen in het X/Y-vlak voor voorpositionering 37 LP PR+Q26 PA+Q8 R0 FQ12 Voorpositioneren in het vlak 38 CC Z+0 X+Q108 Pool vastleggen in het Z/X-vlak, verplaatst met de gereedschapsradius 39 L Y+0 Z+0 FQ12 Verplaatsen naar diepte HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 582 40 LBL 2 41 LP PR+Q6 PA+Q24 R9 FQ12 Benaderde "boog" omhoog verplaatsen 42 FN 2: Q24 = +Q24 - +Q14 Ruimtelijke hoek actualiseren 43 FN 11: IF +Q24 GT +Q5 GOTO LBL 2 Boog klaar? Nee, dan terug naar LBL 2 44 LP PR+Q6 PA+Q5 Eindhoek in het werkbereik benaderen 45 L Z+Q23 R0 F1000...
  • Pagina 583 Programmatest en programma-uitvoering...
  • Pagina 584 12.1 Grafische weergave Toepassing In de programma-uitvoering-werkstanden en in de werkstand Programmatest simuleert de TNC een bewerking grafisch. Via softkeys kiest u, of dit gebeurt als Bovenaanzicht Weergave in 3 vlakken 3D-weergave De grafische weergave van de TNC komt overeen met de weergave van een werkstuk dat met een cilindervormig gereedschap bewerkt wordt.
  • Pagina 585 Functies Softkey Programma met dezelfde snelheid testen als waarmee het wordt uitgevoerd (er wordt rekening gehouden met geprogrammeerde aanzetten) Testsnelheid stapsgewijs verhogen Testsnelheid stapsgewijs verlagen Programma testen met de hoogst mogelijke snelheid (basisinstelling) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 586 Overzicht:a anzichten In de programma-uitvoering-werkstanden en in de werkstand Programmatest toont de TNC de volgende softkeys: Aanzicht Softkey Bovenaanzicht Weergave in 3 vlakken 3D-weergave Beperking tijdens de programma-uitvoering Wanneer de computer van de TNC door ingewikkelde bewerkingsopdrachten of door bewerkingen met een groot oppervlak reeds volledig wordt belast, kan de bewerking niet gelijktijdig grafisch worden weergegeven.
  • Pagina 587 Coördinaten van de snijlijn De TNC toont de coördinaten van de snijlijn, gerelateerd aan het werkstuknulpunt, onder in het grafisch venster. Getoond worden alleen de coördinaten in het bewerkingsvlak. Deze functie activeert u met de machineparameter 7310. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 588 3D-weergave De TNC toont het werkstuk ruimtelijk. Wanneer de betreffende hardware beschikbaar is, geeft de TNC in de 3D-weergave met hoge resolutie ook bewerkingen in het gezwenkte bewerkingsvlak en meerzijdige bewerkingen grafisch weer. De 3D-weergave kan door middel van softkeys om de verticale as geroteerd en om de horizontale as gekanteld worden.
  • Pagina 589 Om met de muis op een bepaald gedeelte in te zoomen: met ingedrukte linkermuisknop het rechthoekige zoombereik markeren. Zodra de linkermuisknop wordt losgelaten, vergroot de TNC het werkstuk naar het gedefinieerde bereik Om met de muis snel uit en in te zoomen: muiswieltje naar voren resp. achteren draaien HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 590 Kader voor contouren van het onbewerkte werkstuk weergeven en verbergen Softkeybalk doorschakelen totdat de keuze-softkey voor de functies roteren en vergroten/verkleinen verschijnt Functies voor het roteren en vergroten/verkleinen kiezen: Kader voor BLK-FORM weergeven: cursor in de softkey op WEERGEVEN zetten Kader voor BLK-FORM verbergen: cursor in de softkey op VERBERGEN zetten 12 Programmatest en programma-uitvoering...
  • Pagina 591 START (RESET + START herstelt het oorspronkelijke onbewerkte werkstuk) Functie Softkeys Linker-/rechterzijde van het werkstuk kiezen Voor-/achterkant van het werkstuk kiezen Boven-/onderkant van het werkstuk kiezen Snijvlak voor verkleinen of vergroten van het onbewerkte werkstuk verschuiven Detail overnemen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 592 Positie van de cursor bij de detailvergroting De TNC toont tijdens een detailvergroting de coördinaten van de as die geselecteerd is. De coördinaten komen overeen met het bereik dat voor de detailvergroting is vastgelegd. Links van de schuine streep toont de TNC de kleinste coördinaat van het bereik (MIN-punt), rechts daarvan de grootste (MAX-punt).
  • Pagina 593 Som van opgeslagen en weergegeven tijd tonen Weergegeven tijd wissen De softkeys links van de stopwatch-functies zijn afhankelijk van de gekozen beeldschermindeling. Tijdens de programmatest wordt de bewerkingstijd door de TNC gereset zodra een nieuwe BLK-FORM wordt afgewerkt. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 594 12.2 Functies voor programmaweergave Overzicht In de programma-uitvoering-werkstanden en in de werkstand Programmatest toont de TNC softkeys waarmee het bewerkingsprogramma per bladzijde kan worden weergegeven: Functies Softkey In het programma een beeldschermpagina terugbladeren In programma een beeldschermpagina vooruitbladeren Begin van het programma kiezen Einde van het programma kiezen 12 Programmatest en programma-uitvoering...
  • Pagina 595 Positioneringen die de machinefabrikant via de PLC uitvoert Positioneringen die een palletwissel bewerkstelligen HEIDENHAIN adviseert derhalve ieder programma met de nodige voorzichtigheid te starten, ook wanneer de programmatest geen foutmeldingen heeft gegeven en geen zichtbare beschadiging van het werkstuk heeft aangetoond.
  • Pagina 596 Programmatest uitvoeren Bij het actieve centrale gereedschapsgeheugen moet voor de programmatest een gereedschapstabel geactiveerd zijn (status S). Kies hiervoor in de werkstand Programmatest via bestandsbeheer (PGM MGT) een gereedschapstabel uit. Met de MOD-functie ONBEW. WERKST. IN WERKBER. wordt voor de programmatest een controle van het werkbereik geactiveerd, zie "Onbewerkt werkstuk in het werkbereik weergeven", bladzijde 631.
  • Pagina 597 Herhalingen: het aantal herhalingen invoeren dat uitgevoerd moet worden, indien N binnen een herhaling van een programmadeel staat Gedeelte van het programma testen: softkey START indrukken; de TNC test het programma t/m de ingevoerde regel HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 598 12.4 Programma-uitvoering Toepassing In de werkstand Automatische programma-uitvoering voert de TNC een bewerkingsprogramma continu t/m het einde van het programma of tot een onderbreking uit. In de werkstand Programma-uitvoering regel voor regel wordt door de TNC elke regel na het indrukken van de externe START-toets afzonderlijk uitgevoerd.
  • Pagina 599 Bewerking onderbreken door het doorschakelen naar de werkstand Programma-uitvoering regel voor regel Terwijl een bewerkingsprogramma in de werkstand Automatische programma-uitvoering wordt afgewerkt, Programma-uitvoering regel voor regel kiezen. De TNC onderbreekt de bewerking, nadat de actuele bewerkingsstap is uitgevoerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 600 Machine-assen tijdens een onderbreking verplaatsen De machine-assen kunnen tijdens een onderbreking op dezelfde manier als in de werkstand Handbediening verplaatst worden. Botsingsgevaar! Wanneer bij een gezwenkt bewerkingsvlak de programma-uitvoering wordt onderbroken, kan met de softkey 3D ROT het coördinatensysteem tussen gezwenkt/niet gezwenkt en actieve gereedschapsasrichting doorgeschakeld worden.
  • Pagina 601 Bij een foutmelding die knippert: END-toets twee seconden ingedrukt houden; de TNC voert een warme start uit Oorzaak van de fout opheffen Nieuwe start Wanneer de fout opnieuw optreedt, noteer dan de foutmelding en waarschuw de service-afdeling. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 602 Willekeurige binnenkomst in het programma (regelsprong) De functie SPRONG NAAR REGEL N moet door de machinefabrikant vrijgegeven en aangepast worden. Raadpleeg uw machinehandboek. Met de functie SPRONG NAAR REGEL N (regelsprong) kan een bewerkingsprogramma vanaf een vrij te kiezen regel N afgewerkt worden.
  • Pagina 603 Programma: naam van het programma invoeren, waarin regel N staat Herhalingen: aantal herhalingen invoeren, waarmee bij de regelsprong rekening moet worden gehouden, als regel N in een herhaling van een programmadeel staat Regelsprong starten: externe START-toets indrukken Contour benaderen (zie volgende gedeelte) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 604 Opnieuw benaderen van de contour Met de functie POSITIE BENADEREN verplaatst de TNC het gereedschap in de volgende situaties naar de werkstukcontour: Opnieuw benaderen na het verplaatsen van de machine-assen tijdens een onderbreking die zonder INTERNE STOP is uitgevoerd Opnieuw benaderen na een regelsprong met SPRONG NAAR REGEL N, bijv.
  • Pagina 605 Venster voor het vastleggen van het starttijdstip weergeven (zie afbeelding rechts in het midden) Tijd (uren:min:sec.): tijd waarop het programma gestart moet worden Datum (TT.MM.JJJJ): datum waarop het programma gestart moet worden Start activeren: softkey AUTOSTART op AAN zetten HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 606 12.6 Regels overslaan Toepassing Regels die bij het programmeren met een "/"-teken gekenmerkt zijn, kunnen tijdens de programmatest of de programma-uitvoering worden overgeslagen: Programmaregels met "/"-teken niet uitvoeren of testen: softkey op AAN zetten Programmaregels met "/"-teken uitvoeren of testen: softkey op UIT zetten Deze functie werkt niet voor TOOL DEF-regels.
  • Pagina 607 Wanneer M01 in de werkstand Programma-uitvoering wordt gebruikt, schakelt de TNC de spil en het koelmiddel niet uit. Programma-uitvoering of programmatest bij regels met M01 niet onderbreken: softkey op UIT zetten Programma-uitvoering of programmatest bij regels met M01 onderbreken: softkey op AAN zetten HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 609 MOD-functies...
  • Pagina 610 13.1 MOD-functie kiezen Via de MOD-functies kunnen additionele weergaven en invoermogelijkheden worden gekozen. Welke MOD-functies beschikbaar zijn, hangt af van de gekozen werkstand. MOD-functies kiezen Werkstand kiezen waarin u MOD-functies wilt veranderen. MOD-functies kiezen: MOD-toets indrukken. De afbeeldingen rechts tonen typische beeldschermmenu's van Programmeren/bewerken (afbeelding rechtsboven), Programmatest (afbeelding rechtsonder) en van een machinewerkstand...
  • Pagina 611 Verschillende softwarenummers tonen Kengetallen voor beschikbare opties tonen Digitale uitlezingen kiezen Maateenheid (mm/inch) vastleggen Programmeertaal vastleggen voor MDI Assen voor overname van de actuele positie vastleggen Begrenzing van het verplaatsingsbereik invoeren Referentiepunten tonen Bedrijfstijden tonen Eventueel HELP-bestanden tonen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 612 13.2 Software- en optienummers Toepassing De volgende softwarenummers staan na het kiezen van de MOD- functies op het TNC-beeldscherm: NC: nummer van de NC-software (wordt door HEIDENHAIN beheerd) PLC: nummer of naam van de PLC-software (wordt door de machinefabrikant beheerd) Ontwikkelingsversie (FCL=Feature Content Level): stand van de in de besturing geïntegreerde technologie (zie...
  • Pagina 613 Functie Sleutelgetal Gebruikerparameters kiezen Ethernet-kaart configureren (niet bij NET123 iTNC 530 met Windows 2000) Speciale functies bij de Q-parameter- 555343 programmering vrijgeven Bovendien kunt u via het sleutelwoord versie een bestand maken dat alle actuele softwarenummers van uw besturing bevat:...
  • Pagina 614 13.4 Service-packs laden Toepassing Neem contact op met uw machinefabrikant voordat u een service-pack installeert. De TNC voert nadat de installatieprocedure is voltooid een warme start uit. Zet de machine voordat u de service- packs laadt in de modus NOODSTOP. Indien dit nog niet is gedaan: verbinding maken met het netstation van waaruit u het service-pack wilt laden.
  • Pagina 615 TNC PC met HEIDENHAIN- transmissiesoftware TNCremo HEIDENHAIN diskette-eenheden FE 401 B FE 401 vanaf progr.-nr. 230 626 03 HEIDENHAIN diskette-eenheid FE 401 t/m programmanr. 230 626 02 Randapparatuur, bijv. printer, lezer, EXT1, EXT2 ponsapparaat, PC zonder TNCremo HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 616 Toewijzing Met deze functie wordt vastgelegd, waarnaar gegevensoverdracht vanuit de TNC moet plaatsvinden. Toepassingen: Waarden met de Q-parameterfunctie FN15 uitgeven Waarden met de Q-parameterfunctie FN16 uitgeven Afhankelijk van de TNC-werkstand wordt of de functie PRINT of PRINTTEST gebruikt: TNC-werkstand Overdrachtsfunctie Programma-uitvoering regel voor PRINT regel...
  • Pagina 617 Software voor data-overdracht Voor het verzenden van bestanden vanaf de TNC en naar de TNC moet gebruik worden gemaakt van de HEIDENHAIN-software TNCremoNT voor data-overdracht. Met TNCremoNT kunnen via de seriële of de Ethernet-interface alle HEIDENHAIN-besturingen worden aangestuurd. U kunt de nieuwste versie van TNCremo NT gratis downloaden van de HEIDENHAIN Filebase (www.heidenhain.de, <Service>, <Download-Bereich>,...
  • Pagina 618 Data-overdracht tussen TNC en TNCremoNT Controleer of de TNC op de juiste seriële interface van uw computer of op het netwerk is aangesloten. Na het opstarten van de TNCremoNT ziet u bovenin het hoofdvenster alle bestanden die in de actieve directory zijn opgeslagen. Via <Bestand>, <Map wisselen>...
  • Pagina 619 De maximale kabellengte tussen TNC en een knooppunt is afhankelijk van de kwaliteitsklasse van de kabel, van de ommanteling en van het type netwerk (100BaseTX of 10BaseT). Wanneer de TNC direct verbonden wordt met een PC, moet een gekruiste kabel worden toegepast. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 620 Windows-PC verbinden U kunt zonder veel moeite en zonder kennis van netwerken de iTNC 530 rechtstreeks verbinden met een PC die is voorzien van een Ethernet-kaart. U hoeft daartoe slechts enkele instellingen op de TNC en de bijbehorende instellingen op de PC te configureren.
  • Pagina 621 Voer in het invoerveld <IP-adres> het IP-adres in dat u in de iTNC onder de PC-specifieke netwerkinstellingen hebt vastgelegd, bijv. 160.1.180.1 Voer in het invoerveld <Subnet-Mask> 255.255.0.0 in Bevestig de instellingen met <OK> Sla de netwerkconfiguratie met <OK> op; eventueel moet Windows nu opnieuw worden opgestart HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 622 TNC configureren Configuratie van de versie met twee processors: Zie "Netwerkinstellingen", bladzijde 679. Laat de TNC door een netwerkspecialist configureren Houd er rekening mee dat de TNC een automatische warme start uitvoert, wanneer u het IP-adres van de TNC verandert. Druk in de werkstand Programmeren/bewerken op de MOD-toets.
  • Pagina 623 IP-adres komt te vervallen. Als alternatief kunt u ook DHCP voor het dynamische beheer toewijzen De opgave via het protocol vervalt bij de iTNC 530; er wordt gebruikgemaakt van het overdrachtsprotocol volgens RFC 894. De voor de apparatuur specifieke netwerkinstellingen Druk op de softkey DEFINE MOUNT voor het invoeren van de voor de apparatuur specifieke netwerkinstellingen.
  • Pagina 624 Instelling Betekenis OPTIONS bij Gegevens zonder spatie, door een komma van FILESYSTEEM- elkaar gescheiden en na elkaar geschreven. Let TYPE=nfs op hoofdletters/kleine letters. RSIZE=: grootte van het pakket voor gegevensontvangst in byte. Invoerbereik: 512 t/ m 8 192 WSIZE=: grootte van het pakket voor gegevensverzending in byte.
  • Pagina 625 Waarde bij de netwerkspecialist opvragen. De groepsidentificatie is voor eindgebruiker en machinefabrikant gelijk UID for mount Definitie met welke user-identificatie de aanmeldingsprocedure plaatsvindt. USER: het aanmelden geschiedt met de USER- identificatie ROOT: het aanmelden geschiedt met de identificatie van de ROOT-gebruiker, waarde HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 626 Netwerkaansluiting controleren Softkey PING indrukken Voer in het invoerveld HOST het internetadres van het apparaat in waarvan de netwerkaansluiting moet worden gecontroleerd Met ENT-toets bevestigen. De TNC zendt net zolang datapakketten totdat met de END-toets de controlemonitor wordt verlaten In de regel TRY toont de TNC het aantal datapakketten dat naar de daarvoor gedefinieerde ontvangers werd verzonden.
  • Pagina 627 Instelling PGM MGT wijzigen Bestandsbeheer in de werkstand Programmeren/bewerken kiezen: toets PGM MGT indrukken MOD-functie kiezen: MOD-toets indrukken Instelling PGM MGT kiezen: cursor met pijltoetsen op instelling PGM MGT plaatsen, met ENT-toets tussen STANDAARD en UITGEBREID omschakelen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 628 Afhankelijke bestanden Afhankelijke bestanden hebben naast de bestandsaanduiding ook de extensie .SEC.DEP (SECtion = onderverdeling, DEPendent = afhankelijk). De volgende verschillende types zijn beschikbaar: .H.SEC.DEP De TNC genereert bestanden met de extensie .SEC.DEP wanneer u met de onderverdelingsfunctie werkt. Het bestand bevat informatie die de TNC nodig heeft om sneller van het ene naar het andere onderverdelingspunt te springen.
  • Pagina 629 Afhankelijke bestanden zijn alleen in bestandsbeheer zichtbaar wanneer de instelling HANDBEDIENING is gekozen. Indien er bestanden bestaan die van een ander bestand afhankelijk zijn, toont de TNC in de statuskolom van bestandsbeheer een +-teken (alleen als Afhankelijke bestanden op AUTOMATISCH is ingesteld). HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 630 13.8 Machinespecifieke gebruikerparameters Toepassing Om de gebruiker in staat te stellen machinespecifieke functies in te stellen, kan uw machinefabrikant maximaal 16 machineparameters als gebruikerparameters definiëren. Niet alle TNC’s beschikken over deze functie. Raadpleeg uw machinehandboek. 13 MOD-functies...
  • Pagina 631 Programmatest activeren, om het programma met het actuele referentiepunt en de actieve verplaatsingsbereiken te testen (zie onderstaande tabel, laatste regel). Functie Softkey Onbewerkt werkstuk naar links verschuiven Onbewerkt werkstuk naar rechts verschuiven Onbewerkt werkstuk naar voren verschuiven Onbewerkt werkstuk naar achteren verschuiven HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 632 Functie Softkey Onbewerkt werkstuk naar boven verschuiven Onbewerkt werkstuk naar onder verschuiven Onbewerkt werkstuk gerelateerd aan het vastgelegde referentiepunt tonen Totale verplaatsingsbereik gerelateerd aan het weergegeven onbewerkte werkstuk tonen Machinenulpunt in het werkbereik tonen Door de machinefabrikant vastgelegde positie (bijv. gereedschapswisselpunt) in werkbereik tonen Werkstuknulpunt in het werkbereik tonen Bewaking van het werkbereik bij programmatest...
  • Pagina 633 (M118) zijn uitgevoerd (alleen digitale uitlezing 2) Met de MOD-functie Digitale uitlezing 1 wordt de digitale uitlezing in de statusweergave gekozen. Met de MOD-functie Digitale uitlezing 2 wordt de digitale uitlezing in de additionele statusweergave gekozen. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 634 13.11 Maateenheid kiezen Toepassing Met deze MOD-functie wordt vastgelegd of de TNC de coördinaten in mm of inch moet weergeven. Metrisch maatsysteem: bijv . X = 15,789 (mm) MOD-functie wissel mm/inch = mm. Weergave met 3 plaatsen achter de komma Inch-systeem: bijv .
  • Pagina 635 13.12 Programmeertaal voor $MDI kiezen Toepassing Met de MOD-functie Programma-invoer wordt de programmering van het bestand $MDI omgeschakeld. $MDI.H in klaartekstdialoog programmeren: programma-invoer: HEIDENHAIN $MDI.I volgens DIN/ISO programmeren: programma-invoer: ISO HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 636 13.13 Askeuze voor het genereren van de L-regel Toepassing In het invoerveld voor de askeuze wordt vastgelegd welke coördinaten van de actuele gereedschapspositie in een L-regel worden overgenomen. Een afzonderlijke L-regel wordt met de toets "actuele positie overnemen" gegenereerd. De keuze van de assen geschiedt net als bij machineparameters op basis van bits: Askeuze %11111: X-, Y-, Z-, IVe, Ve as overnemen Askeuze %01111: X-, Y-, Z-, IVe as overnemen...
  • Pagina 637 Genoteerde waarden voor de assen als begrenzingen invoeren. MOD-functie verlaten: softkey EINDE indrukken Bij begrenzingen van verplaatsingsbereiken wordt met actieve gereedschapsradiuscorrecties geen rekening gehouden. Met begrenzingen van het verplaatsingsbereik en software-eindschakelaars wordt rekening gehouden, nadat de referentiepunten gepasseerd zijn. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 638 Referentiepuntweergave De rechtsboven op het beeldscherm getoonde waarden bepalen het op dat moment actieve referentiepunt. Het referentiepunt kan handmatig vastgelegd of uit de preset-tabel geactiveerd zijn. Het referentiepunt kan niet in het beeldschermmenu worden veranderd. De getoonde waarden zijn afhankelijk van uw machineconfiguratie.
  • Pagina 639 De HELP-bestanden zijn niet op elke machine beschikbaar. Uw machinefabrikant kan hierover nadere informatie geven. HELP-BESTANDEN kiezen MOD-functie kiezen: MOD-toets indrukken Het laatst geactiveerde HELP-bestand kiezen: softkey HELP indrukken Indien nodig, bestandsbeheer oproepen (toets PGM MGT) en een ander HELP-bestand kiezen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 640 13.16 Bedrijfstijden tonen Toepassing De machinefabrikant kan nog andere tijden laten weergeven. Machinehandboek raadplegen! Via de softkey MACHINETIJD kunnen verschillende bedrijfstijden getoond worden: Bedrijfstijd Betekenis Besturing aan Bedrijfstijd van de besturing sinds de inbedrijfstelling Machine aan Bedrijfstijd van de machine sinds de inbedrijfstelling Programma- Bedrijfstijd voor gestuurd bedrijf sinds de...
  • Pagina 641 Ethernet-kaart voorzien zijn, waarmee een grotere data- overdrachtssnelheid kan worden bereikt dan via de seriële interface RS-232-C. Met de TeleService-software van HEIDENHAIN kan uw machinefabrikant dan ten behoeve van de diagnose via een ISDN- modem een verbinding met TNC tot stand brengen. De volgende...
  • Pagina 642 Het bestand TNC.SYS moet in de root-directory TNC:\ opgeslagen zijn. Als u alleen een registratie voor het paswoord toekent, wordt het gehele station TNC:\ beveiligd. Gebruik voor de data-overdracht de geactualiseerde versies van de HEIDENHAIN-software TNCremo of TNCremoNT. Invoer in TNC.SYS Betekenis REMOTE.TNCPASSWORD= Wachtwoord voor toegang LSV-2 REMOTE.TNCPRIVATEPATH=...
  • Pagina 643 Tabellen en overzichten...
  • Pagina 644 14.1 Algemene gebruikerparameters Algemene gebruikerparameters zijn machineparameters die het gedrag van de TNC beïnvloeden. Typische gebruikerparameters zijn bijv. de dialoogtaal het gedrag van de interface verplaatsingssnelheden uitvoering van bewerkingen de werking van de overrides Invoermogelijkheden voor machineparameters Machineparameters kunnen willekeurig geprogrammeerd worden als Decimalen Getalwaarde direct invoeren Tweetallige/binaire getallen...
  • Pagina 645 1 t/m 3 000 [mm/min] Maximale verplaatsing tot de tastpositie MP6130 0,001 t/m 99 999,9999 [mm] Veiligheidsafstand tot tastpositie bij MP6140 automatisch meten 0,001 t/m 99 999,9999 [mm] IJlgang voor het tasten voor schakelend MP6150 tastsysteem 1 t/m 300 000 [mm/min] HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 646 3D-tastsystemen Voorpositioneren met machine-ijlgang MP6151 Voorpositioneren met snelheid uit MP6150: 0 Voorpositioneren met machine-ijlgang: 1 Middenverstelling tastsysteem meten bij MP6160 kalibreren van schakelend tastsysteem Geen rotatie van 180° van het 3D-tastsysteem bij het kalibreren: 0 M-functie voor een rotatie van 180° van het tastsysteem bij het kalibreren: 1 t/m 999 M-functie om infraroodtaster voor elke MP6161...
  • Pagina 647 1,000 t/m 120,000 [m/min] van de frees Noodzakelijk voor de berekening van toerental en tastaanzet Meting met roterend gereedschap: MP6572 maximaal toelaatbaar toerental 0,000 t/m 1 000,000 [omw/min] Bij invoer 0 wordt het toerental tot 1000 omw/min begrensd HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 648 3D-tastsystemen Coördinaten middelpunt TT-120-stift, MP6580.0 (verplaatsingsbereik 1) gerelateerd aan het machinenulpunt X-as MP6580.1 (verplaatsingsbereik 1) Y-as MP6580.2 (verplaatsingsbereik 1) Z-as MP6581.0 (verplaatsingsbereik 2) X-as MP6581.1 (verplaatsingsbereik 2) Y-as MP6581.2 (verplaatsingsbereik 2) Z-as MP6582.0 (verplaatsingsbereik 3) X-as MP6582.1 (verplaatsingsbereik 3) Y-as MP6582.2 (verplaatsingsbereik 3) Z-as Bewaking van de positie van rotatie- en...
  • Pagina 649 Alle bestandstypen via softkey te kiezen: +0 blokkeren Keuze van HEIDENHAIN-programma's blokkeren (softkey ZEIGE .H): +1 Keuze van DIN/ISO-programma's blokkeren (softkey ZEIGE .I): +2 Keuze van gereedschapstabellen blokkeren (softkey ZEIGE .T): +4 Keuze van nulpunttabellen blokkeren (softkey ZEIGE .D): +8 Keuze van pallettabellen blokkeren (softkey ZEIGE .P): +16...
  • Pagina 650 TNC-weergaven, TNC-editor Programmalengte, tot MP7229.1 waar FK-regels zijn Regels 100 t/m 9 999 toegestaan Dialoogtaal vastleggen MP7230 Engels: 0 Duits: 1 Tsjechisch: 2 Frans: 3 Italiaans: 4 Spaans: 5 Portugees: 6 Zweeds: 7 Deens: 8 Fins: 9 Nederlands: 10 Pools: 11 Hongaars: 12 Gereserveerd 13 Russisch (cyrillische tekenset): 14 (alleen mogelijk bij MC 422 B)
  • Pagina 651 Aantal snijkanten – CUT.: 0 t/m 32; kolombreedte: 4 tekens MP7266.14 Tolerantie voor vaststellen slijtage gereedschapslengte – LTOL: 0 t/m 32; kolombreedte: 6 tekens MP7266.15 Tolerantie voor vaststellen slijtage gereedschapsradius – RTOL: 0 t/m 32; kolombreedte: 6 tekens HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 652 TNC-weergaven, TNC-editor Gereedschapstabel MP7266.16 configureren (niet Snijrichting – DIRECT.: 0 t/m 32; kolombreedte: 7 tekens uitvoeren: 0); MP7266.17 kolomnummer in de PLC-status – PLC: 0 t/m 32; kolombreedte: 9 tekens gereedschapstabel voor MP7266.18 Additionele verstelling van gereedschap in gereedschapsas t.o.v. MP6530 – TT:L-OFFS: 0 t/m 32; kolombreedte: 11 tekens MP7266.19 Verstelling van het gereedschap tussen midden van stift en midden van gereedschap –...
  • Pagina 653 Komma als decimaalteken weergeven: 0 Punt als decimaalteken weergeven: 1 Digitale uitlezing in de MP7285 gereedschapsas Weergave is gerelateerd aan het gereedschapsreferentiepunt: 0 Weergave in de gereedschapsas is gerelateerd aan het kopvlak van het gereedschap: 1 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 654 TNC-weergaven, TNC-editor Afleesstap voor de MP7289 spilpositie 0,1 °: 0 0,05 °: 1 0,01 °: 2 0,005 °: 3 0,001 °: 4 0,0005 °: 5 0,0001 °: 6 Afleesstap MP7290.0 (X-as) t/m MP7290.13 (14e as) 0,1 mm: 0 0,05 mm: 1 0,01 mm: 2 0,005 mm: 3 0,001 mm: 4...
  • Pagina 655 0 t/m 99 999,9999 [mm] geprogrammeerde spilas: Gereedschapsradius Grafische simulatie MP7316 zonder 0 t/m 99 999,9999 [mm] geprogrammeerde spilas: indringdiepte Grafische simulatie MP7317.0 zonder 0 t/m 88 (0: functie niet actief ) geprogrammeerde spilas: M-functie voor start HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 656 TNC-weergaven, TNC-editor Grafische simulatie MP7317.1 zonder 0 t/m 88 (0: functie niet actief ) geprogrammeerde spilas: M-functie voor einde Screensaver instellen MP7392 0 t/m 99 [min] (0: functie niet actief ) Geef op na hoeveel tijd de TNC de screensaver moet inschakelen 14 Tabellen en overzichten...
  • Pagina 657 Aanzet in de gereedschapsas met M103 F.. Reduceren niet actief: +0 Aanzet in de gereedschapsas met M103 F.. Reduceren actief: +16 Nauwkeurige stop bij positioneringen met rotatie-assen niet actief: +0 Nauwkeurige stop bij positioneringen met rotatie-assen actief: +64 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 658 Bewerking en programma-uitvoering Foutmelding bij cyclusoproep MP7441 Foutmelding geven wanneer M3/M4 niet actief is: 0 Foutmelding onderdrukken wanneer M3/M4 niet actief is: +1 gereserveerd: +2 Foutmelding onderdrukken wanneer diepte positief geprogrammeerd is: Foutmelding geven wanneer diepte positief geprogrammeerd is: +4 M-functie voor spiloriëntatie in de MP7442 bewerkingscycli...
  • Pagina 659 363 987-02 Bezetting Kleur Kleur vrijhouden rood rood geel geel bruin bruin Signal GND zwart zwart violet violet grijs grijs wit/groen wit/groen vrijhouden groen groen Huis Complete Huis Complete Huis Huis Huis Huis Complete Huis bescherming bescherming bescherming HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 660 Randapparatuur De pinbezetting van de randapparatuur kan aanzienlijk afwijken van de pinbezetting van HEIDENHAIN-apparatuur. Zij is afhankelijk van het apparaat en de wijze van overdracht. De pinbezetting van het adapterblok moet aangehouden worden zoals op onderstaande tabel staat weergegeven. Adapterblok 363 987-02...
  • Pagina 661 Huis Complete Huis Complete Huis Huis Huis bescherming afscherming Ethernet-interface RJ45-bus Maximale kabellengte: Niet afgeschermd: 100 m Afgeschermd: 400 m Signal Beschrijving Transmit Data TX– Transmit Data REC+ Receive Data vrij vrij REC– Receive Data vrij vrij HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 662 Vierde NC-as plus hulpas nog 8 assen of nog 7 assen plus 2e spil Digitale stroom- en toerenregeling Programma-invoer In HEIDENHAIN-klaartekstdialoog met smarT.NC en volgens DIN/ISO Digitale uitlezingen Nominale posities voor rechten en cirkels in rechthoekige coördinaten of poolcoördinaten Maatgegevens absoluut of incrementeel...
  • Pagina 663 Benaderen en verlaten van de Via rechte: tangentieel of loodrecht contour Via cirkel Vrije contourprogrammering Vrije contourprogrammering FK in HEIDENHAIN-klaartekst met grafische ondersteuning voor werkstukken met niet op NC afgestemde maatvoering Programmasprongen Subprogramma's Herhaling van een programmadeel Willekeurig programma als subprogramma...
  • Pagina 664 Gebruikersfuncties Grafische testweergave Grafische simulatie van het verloop van de bewerking, ook wanneer er een ander Soorten weergaven programma wordt uitgevoerd Bovenaanzicht / weergave in 3 vlakken / 3D-weergave Detailvergroting Grafische In de werkstand "Programmeren/bewerken" worden de ingevoerde NC-regels ook programmeerweergave getekend (2D-lijngrafiek) ook wanneer er een ander programma wordt uitgevoerd Grafische weergave...
  • Pagina 665 V.24 / RS-232-C en V.11 / RS-422 max. 115 kBaud Uitgebreide data-interface met LSV-2-protocol voor het extern bedienen van de TNC via de data-interface met HEIDENHAIN-software TNCremo Ethernet-interface 100 Base T ca. 2 t/m 5 MBaud (afhankelijk van bestandstype en netbelasting) USB 2.0-interface...
  • Pagina 666 Software-optie 1 Rondtafelbewerking Contouren programmeren op de uitslag van een cilinder Aanzet in mm/min Coördinatenomrekeningen Zwenken van het bewerkingsvlak Interpolatie Cirkel in 3 assen bij gezwenkt bewerkingsvlak Software-optie 2 3D-bewerking Bijzonder schokvrije beweging 3D-gereedschapscorrectie via vlaknormaalvector Veranderen van de zwenkkoppositie met het elektronische handwiel tijdens de programma-uitvoering;...
  • Pagina 667 Virtuele gereedschapsas verdere ontwikkelingen Tastcyclus 441, Snel tasten CAD offline-puntenfilter 3D-lijngrafiek Contourkamer: aan iedere deelcontour een afzonderlijke diepte toewijzen smarT.NC: coördinatentransformaties smarT.NC: PLANE-functie smarT.NC: grafisch ondersteunde regelsprong Uitgebreide USB-functionaliteit Integratie in het netwerk via DHCP en DNS HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 668 Invoerformaten en eenheden van TNC-functies Posities, coördinaten, cirkelradiussen, -99 999.9999 t/m +99 999.9999 afkantingslengten (5,4: posities voor de komma, posities na de komma) [mm] Gereedschapsnummers 0 t/m 32 767,9 (5,1) Gereedschapsnaam 16 tekens, bij TOOL CALL tussen "" geplaatst. Toegestane speciale tekens: #, $, %, &, - Deltawaarden voor gereedschapscorrecties -99,9999 t/m +99,9999 (2,4) [mm]...
  • Pagina 669 Type batterij: 1 lithiumbatterij, type CR 2450N (Renata) id.-nr. 315 878-01 1 De bufferbatterij bevindt zich aan de achterkant van de MC 422 B 2 Batterij verwisselen; de nieuwe batterij kan uitsluitend in de juiste positie in de batterijruimte worden gelegd HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 671 530 met Windows 2000 (optie)
  • Pagina 672 HEIDENHAIN onder www.heidenhain.de, >Service, >Download-Bereich, >Lizenzbestimmungen. Algemeen In dit hoofdstuk zijn de bijzonderheden van de iTNC 530 in combinatie met Windows 2000 beschreven. Alle systeemfuncties van Windows 2000 kunnen in de Windows-documentatie worden nageslagen. De TNC-besturingen van HEIDENHAIN waren altijd al...
  • Pagina 673 Technische gegevens Technische iTNC 530 met Windows 2000 gegevens Uitvoering Besturing door twee processors met ’real-time’-besturingssysteem HEROS voor de machinebesturing PC-besturingssysteem Windows 2000 als gebruikersinterface Geheugen RAM-geheugen: 128 MByte voor besturingsapplicaties 128 MByte voor Windows-applicaties Harde schijf 13 GByte voor TNC-bestanden 13 GByte voor Windows-gegevens, hiervan is ca.
  • Pagina 674 15.2 iTNC 530-applicatie starten Windows-aanmelding Na het inschakelen van de netvoeding start de iTNC 530 automatisch op. Nadat de invoerdialoog ten behoeve van de Windows-aanmelding verschijnt, zijn er twee mogelijkheden: Aanmelding als TNC-gebruiker Aanmelding als locale beheerder Aanmelding als TNC-gebruiker Vul in het invoerveld User name de gebruikersnaam "TNC"...
  • Pagina 675 Windows-applicaties en accepteert geen garantie voor het functioneren van de door u geïnstalleerde applicaties. HEIDENHAIN is niet aansprakelijk voor fouten op de harde schijf die door de installatie van updates van software van derden of van aanvullende softwareapplicaties zijn ontstaan.
  • Pagina 676 15.3 iTNC 530 uitschakelen Basisbegrippen Om verlies van gegevens bij het uitschakelen te voorkomen, dient de iTNC 530 doelbewust te worden uitgeschakeld. Dit kan op verschillende manieren die hieronder worden beschreven. Willekeurig uitschakelen van de iTNC 530 kan leiden tot verlies van gegevens.
  • Pagina 677 Dubbelklik op het HEIDENHAIN-pictogram rechtsonder op de taakbalk: Het Control Panel van de iTNC verschijnt (zie afbeelding) De functie voor het afsluiten van de iTNC 530- applicatie selecteren: Druk op de knop Stop iTNC Na het indrukken van de noodstopknop de iTNC-...
  • Pagina 678 Windows toont na enkele seconden een eigen waarschuwing (zie afbeelding), die de TNC-waarschuwing bedekt. Bevestig de waarschuwing nooit met End Now, anders kunnen er gegevens verloren gaan of kan de machine beschadigd raken. 15 iTNC 530 met Windows 2000 (optie)
  • Pagina 679 Instellingen dienen alleen door een netwerkspecialist te worden uitgevoerd. Instellingen wijzigen Bij aflevering beschikt de iTNC 530 over twee netwerkverbindingen, de Local Area Connection en de iTNC Internal Connection (zie afbeelding). De Local Area Connection is de verbinding van de iTNC met uw netwerk.
  • Pagina 680 De toegang voor deze groepen mag niet worden beperkt, er mogen geen andere groepen worden toegevoegd en er mag in deze groepen niet een bepaalde toegang worden verboden (toegangsbeperkingen hebben onder Windows voorrang boven toegangsrechten). 15 iTNC 530 met Windows 2000 (optie)
  • Pagina 681 Bestandsbeheer oproepen: Toets PGM MGT indrukken Cursor naar links op het venster station plaatsen Softkeybalk omschakelen op het tweede vlak Stationweergave actualiseren: Softkey ACT. BOOM indrukken HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 682 Verkenner zijn aangesloten. Toegang tot de zogenoemde UNC-netwerknamen (z.B. \\PC0815\DIR1) is niet mogelijk. TNC-specifieke bestanden Nadat de iTNC 530 in uw netwerk is geïntegreerd, kunt u vanuit de iTNC toegang krijgen tot een willekeurige PC en bestanden uitwisselen. Bepaalde bestandstypen mogen echter alleen worden gestart door gegevensoverdracht vanuit de iTNC.
  • Pagina 683 ... 95 programma "Achteruit bewerken" configureren via MOD ... 627 maken ... 515 directory's ... 97 kopiëren ... 105 maken ... 102 externe data-overdracht ... 109 functie-overzicht ... 98 oproepen ... 99 tabellen kopiëren ... 104 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 684 4 punten berekenen ... 543 bewerken, verlaten ... 170 iTNC 530 ... 109 FN25: PRESET: nieuw referentiepunt bewerkingsfuncties ... 170 iTNC 530 met Windows 2000 ... 681 vastleggen ... 564 invoermogelijkheden ... 166 Externe toegang ... 642 FN26: TABOPEN: vrij definieerbare Gereedschapstoepassings- tabel openen ...
  • Pagina 685 Netwerkaansluiting controleren ... 626 programmeren ... 226 nabewerken ... 376 Netwerkinstellingen ... 622 Positioneren voorbewerken+nabewerken ... 357 iTNC 530 met Windows 2000 ... 679 bij gezwenkt Klaartekstdialoog ... 117 Nulpuntverschuiving bewerkingsvlak ... 266, 290 Kopiëren van programmadelen ... 123 in het programma ... 460 met handinvoer ...
  • Pagina 686 Programma "Achteruit bewerken" Radiuscorrectie ... 181 Schroeflijn ... 230 maken ... 515 buitenhoeken, binnenhoeken ... 183 Service-pack installeren ... 614 Programmabeheer: zie Bestandsbeheer invoer ... 182 SL-cycli Programmadelen kopiëren ... 123 Rechte ... 215, 228 aaneengesloten contour ... 412 Programmanaam: zie Bestandsbeheer, Rechthoekige tap nabewerken ...
  • Pagina 687 ... 514 Werkstukposities Teach In ... 119, 215 absolute ... 93 Technische gegevens ... 662 incrementele ... 93 iTNC 530 met Windows 2000 ... 673 Windows 2000 ... 672 Tekstbestand Windows-aanmelding ... 674 bewerkingsfuncties ... 136 WMAT.TAB ... 193 openen en verlaten ...
  • Pagina 689 Overzichtstabellen Cycli Cyclusnu DEF- CALL- Cyclusaanduiding Bladzijde mmer actief actief Nulpuntverschuiving Bladzijde 460 Spiegelen Bladzijde 466 Stilstandtijd Bladzijde 479 Rotatie Bladzijde 468 Maatfactor Bladzijde 469 Programma-oproep Bladzijde 480 Spiloriëntatie Bladzijde 481 Contourdefinitie Bladzijde 403 Bewerkingsvlak zwenken Bladzijde 471 Contourgegevens SL II Bladzijde 407 Voorboren SL II Bladzijde 408...
  • Pagina 690 Cyclusnu DEF- CALL- Cyclusaanduiding Bladzijde mmer actief actief Universeelboren Bladzijde 315 In vrijloop verplaatsen Bladzijde 317 Universeel-diepboren Bladzijde 320 Schroefdraad tappen met voedingscompensatie, nieuw Bladzijde 325 Schroefdraad tappen zonder voedingscompensatie, nieuw Bladzijde 327 Boorfrezen Bladzijde 323 Schroefdraad tappen met spaanbreken Bladzijde 329 Sleuf pendelend Bladzijde 384...
  • Pagina 691 Additionele functies Werking Actief aan regel- begin einde Bladzijde Programma STOP/spil STOP/koelmiddel UIT Bladzijde 263 Optionele programma STOP Bladzijde 607 Programma STOP/spil STOP/koelmiddel UIT/evt. wissen van de statusweergave Bladzijde 263 (afhankelijk van machineparameters)/terugspringen naar regel 1 Spil AAN met de klok mee Bladzijde 263 Spil AAN tegen de klok in Spil STOP...
  • Pagina 692 Werking Actief aan regel- begin einde Bladzijde M109 Constante baansnelheid op de snijkant van het gereedschap Bladzijde 273 (aanzetverhoging en -verkleining) M110 Constante baansnelheid op de snijkant van het gereedschap (alleen aanzetverkleining) M111 M109/M110 terugzetten M114 Autom. correctie van de machinegeometrie bij het werken met zwenkassen Bladzijde 285 M115 M114 terugzetten...
  • Pagina 693 Met behulp van 3D-tastsystemen van HEIDENHAIN kunt u de improductieve tijd beperken: Bijvoorbeeld • Werkstukken uitrichten • Referentiepunten vastleggen • Werkstukken opmeten • 3D-vormen digitaliseren met de werkstuk-tastsystemen TS 220 met kabel TS 640 met infraroodoverdracht • Gereedschap opmeten •...