8.6 SL-cycli groep I
Basisbegrippen
Met SL-cycli kunnen ingewikkelde contouren uit maximaal 12
deelcontouren (kamers of eilanden) worden samengesteld. De
afzonderlijke deelcontouren worden als onderprogramma ingegeven.
Uit de lijst van deelcontouren (onderprogrammanummers) die in
cyclus G37 CONTOUR is aangegeven, berekent de TNC de totale
contour.
Het geheugen voor een SL-cyclus (alle contour-
onderprogramma's) is tot 48 Kbyte begrensd. Het aantal
mogelijke contourelementen is afhankelijk van het
contourtype (binnen-/buitencontour) en het aantal
deelcontouren, en bedraagt b.v. ca. 256 rechte-regels.
Eigenschappen van de onderprogramma's
n
Coördinatenomrekeningen zijn toegestaan. Wanneer ze binnen de
deelcontouren worden geprogrammeerd, werken ze ook in de
volgende onderprogramma's. Ze mogen echter na de cyclusoproep
niet worden gereset
n
De TNC negeert aanzetten F en additionele M-functies.
n
De TNC herkent een kamer, als er langs de binnenkant van de
contour wordt rondgegaan, b.v. beschrijving van de contour in de
richting van de wijzers van de klok met radiuscorrectie G42
n
De TNC herkent een eiland, als er langs de buitenkant van de
contour wordt rondgegaan, b.v. beschrijving van de contour in de
richting van de wijzers van de klok met radiuscorrectie G41
n
De onderprogramma's mogen geen coördinaten in de spilas
bevatten.
n
In de eerste coördinatenregel van het onderprogramma wordt het
bewerkingsvlak vastgelegd. Additionele assen U, V, W zijn
toegestaan.
Eigenschappen van de bewerkingscycli
n
De TNC positioneert voor elke cyclus automatisch naar het startpunt
in het bewerkingsvlak. In de spilas moet het gereedschap naar
veiligheidsafstand voorgepositioneerd worden.
n
Elk diepteniveau wordt asparallel of onder een willekeurige hoek
uitgeruimd (hoek in cyclus G57 definiëren): eilanden worden
standaard op veiligheidsafstand gepasseerd. In MP7420.1 kan ook
worden vastgelegd dat de TNC de contour zo moet uitruimen dat
afzonderlijke kamers na elkaar zonder vrijzetbewegingen worden
bewerkt.
n
De TNC houdt rekening met een ingegeven overmaat (cyclus G57) in
het bewerkingvlak.
Met MP7420 wordt vastgelegd, waarheen de TNC
gereedschap aan het einde van cycli 21 t/m 24
positioneert.
HEIDENHAIN iTNC 530
Voorbeeld: Schema: afwerken met SL-cycli
%SL G71 *
...
N12 G37 P01 ...
...
N16 G56 P01 ...
N17 G79 *
...
N18 G57 P01 ...
N19 G79 *
...
N26 G59 P01 ...
N27 G79 *
...
N50 G00 G40 G90 Z+250 M2 *
N51 G98 L1 *
...
N60 G98 L0 *
N61 G98 L2 *
...
N62 G98 L0 *
...
N999999 %SL G71 *
333