U U U U
Freesdiepte Q1 (incrementeel): afstand tussen
cilindermantel en bodem van de contour
U U U U
Overmaat kantnabewerking Q3 (incrementeel):
overmaat voor nabewerking in het vlak van de
manteluitslag; overmaat werkt in de richting van de
radiuscorrectie
U U U U
Veiligheidsafstand Q6 (incrementeel): afstand
tussen kopvlak van het gereedschap en cilinder
mantelvlak
U U U U
Diepte-instelling Q10 (incrementeel): maat die
betrekking heeft op de verplaatsing van het
gereedschap
U U U U
Aanzet diepteverplaatsing Q11: aanzet bij
verplaatsingen in de spilas
U U U U
Aanzet frezen Q12: aanzet bij verplaatsingen in het
bewerkingsvlak
U U U U
Cilinderradius Q16: radius van de cilinder waarop de
contour bewerkt moet worden
U U U U
Maateenheid? Graden =0 MM/INCH=1 Q17: coördinaten
van de rotatie-as in het onderprogramma in graden of
mm (inch) programmeren
U U U U
Sleufbreedte Q20: breedte van de te maken sleuf
354
Voorbeeld: NC-regel
N63 G128 CILINDERMANTEL
Q1=-8
;FREESDIEPTE
Q3=+0
;OVERMAAT ZIJKANT
Q6=+0
;VEILIGHEIDSAFST.
Q10=+3
;DIEPTE-INSTELLING
Q11=100
;AANZET DIEPTEVERPL.
Q12=350
;AANZET FREZEN
Q16=25
;RADIUS
Q17=0
;MAATEENHEID
Q20=12
;SLEUFBREEDTE
8 Programmeren: cycli