Download Print deze pagina

HEIDENHAIN iTNC 530 Bedieningshandboek pagina 198

Verberg thumbnails Zie ook voor iTNC 530:

Advertenties

7.3 Additionele functies voor
coördinatengegevens
Coördinaten gerelateerd aan de machine
programmeren: M91/M92
Nulpunt meetliniaal
Op de meetliniaal legt één referentiemerk de positie van het nulpunt
van de meetliniaal vast.
Machinenulpunt
Het machinenulpunt wordt gebruikt om:
n
begrenzingen van verplaatsingen (software-eindschakelaars) vast te
leggen
n
machinevaste posities (b.v. gereedschapswisselpositie) te
benaderen
n
het referentiepunt van het werkstuk vast te leggen
De machinefabrikant geeft voor elke as de afstand tussen het
machinenulpunt en het nulpunt van de meetliniaal in een
machineparameter in.
Standaardinstelling
De TNC relateert coördinaten aan het nulpunt van het werkstuk, zie
„Referentiepunt vastleggen (zonder 3D-tastsysteem)", bladzijde 52.
Instelling met M91 – Machinenulpunt
Wanneer de coördinaten in de positioneerregels aan het
machinenulpunt gerelateerd moeten worden, geef dan in deze regels
M91 in.
De TNC toont de coördinatenwaarden gerelateerd aan het
machinenulpunt. In de statusweergave moet de coördinaatweergave
op REF zie „Statusweergaven", bladzijde 39worden gezet.
Instelling met M92 – Machinereferentiepunt
Behalve het machinenulpunt kan de machinefabrikant nog
een ander machinevaste positie (machinereferentiepunt)
vastleggen.
De machinefabrikant legt voor elke as de afstand tussen
het machinereferentiepunt en het machinenulpunt vast
(zie machinehandboek).
Wanneer de coördinaten in de positioneerregels aan het
machinereferentiepunt moeten worden gerelateerd, geef dan in deze
regels M92 in.
Ook met M91 of M92 voert de TNC de radiuscorrectie
correct uit. Er wordt echter geen rekening gehouden met
de gereedschapslengte.
198
X
MP
X (Z,Y)
7 Programmeren: Additionele functies

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Itnc 530 e