Instelling
Betekenis
OPTIONS bij
Gegevens zonder spatie, door een komma van
FILESYSTEM-
elkaar gescheiden en na elkaar geschreven. Let
TYPE=smb voor
op hoofdletters/kleine letters.
directe
ip=: IP-adres van de PC waarmee de TNC moet
koppeling met
worden gekoppeld
Windows-
username=: gebruikersnaam waarmee de TNC
netwerken
moet inloggen
workgroup=: werkgroep waarmee de TNC moet
inloggen
password=: wachtwoord waarmee de TNC moet
inloggen (maximaal 80 tekens)
AM
Definitie of de TNC bij het inschakelen
automatisch met het netloopwerk moet worden
gekoppeld.
0: niet automatisch koppelen
1: automatisch koppelen
De items username, workgroup en password in de kolom
OPTIONS kunnen bij Windows 95- en Windows 98-
netwerken eventueel vervallen.
Via de softkey WACHTWOORD CODEREN kan het onder
OPTIONS gedefinieerde wachtwoord worden gecodeerd.
Netwerkidentificatie definiëren
U U U U
Druk op de softkey DEFINE UID / GID om de netwerkidentificatie in
te geven
Instelling
Betekenis
TNC USER ID
Definitie met welke user-identificatie de
eindgebruiker in het netwerk toegang tot
bestanden heeft. Waarde bij de
netwerkspecialist opvragen
OEM USER ID
Definitie met welke user-identificatie de
machinefabrikant in het netwerk toegang tot
bestanden heeft. Waarde bij de
netwerkspecialist opvragen
TNC GROUP ID
Definitie met welke groepsidentificatie u in het
netwerk toegang tot bestanden heeft. Waarde
bij de netwerkspecialist opvragen. De
groepsidentificatie is voor eindgebruiker en
machinefabrikant gelijk
UID for mount
Definitie met welke user-identificatie de
inlogprocedure plaatsvindt.
USER: het inloggen geschiedt met de USER-
identificatie
ROOT: het inloggen geschiedt met de
identificatie van de ROOT-gebruiker, waarde = 0
HEIDENHAIN iTNC 530
491