WAARSCHUWING
Als de koplampen te hoog zijn afgesteld en
verkeerd worden gebruikt, kunnen overige
weggebruikers hierdoor worden afgeleid en
verblind. Dit kan ernstige ongevallen tot ge-
volg hebben.
●
Zorg er altijd voor dat de koplampen cor-
rect zijn afgesteld.
Let op
● De bestaande wettelijke verlichtingsvoor-
schriften voor elk land moeten in acht wor-
den genomen.
● Het dimlicht brandt alleen bij ingeschakeld
contact. Bij het uitschakelen van het contact
wordt het stadslicht automatisch ingescha-
keld.
Mistlicht
Afb. 71
Dashboard: lichtschakelaar.
94
Lichten
De controlelampjes
of
geven in lichtscha-
kelaar of op het instrumentenpaneel aan of de
mistlampen branden.
De mistlampen kunnen worden ingeschakeld
met de lichtschakelaar in stand
met ingeschakeld contact:
●
Mistlampen voorin inschakelen
lichtschakelaar naar de eerste klikstand
71
.
1
●
Mistachterlicht inschakelen
aan de lichtschakelaar
.
2
●
Om de mistlampen uit te schakelen, drukt u
de lichtschakelaar in of draait u deze in stand .
Let op
Het licht van het mistachterlicht kan het ach-
teropkomend verkeer verblinden. Gebruik de
mistachterlichten alleen bij gering zicht.
Knipperlicht- en grootlichthendel
,
of
: trek de
›››
afb.
: trek volledig
Afb. 72
Knipperlicht- en grootlichthendel.
Hendel in de gewenste stand zetten:
Rechter knipperlicht of rechter parkeerlicht
1
(contact uitgeschakeld).
Linker knipperlicht of linker parkeerlicht
2
(contact uitgeschakeld).
Het grootlicht aanzetten. Het controle-
3
lampje
gaat branden in het instrumen-
tenpaneel.
Het grootlichtsignaal wordt ingeschakeld
4
door te trekken aan de hendel. Het contro-
lelampje
tenpaneel.
Zet de hendel in de ruststand om de betref-
fende functie in te schakelen.
gaat branden in het instrumen-