Druk de hendel in de gewenste stand
76.
Regensensor gedeactiveerd.
0
Regensensor actief; wis/was-automaat in-
1
dien nodig.
De gevoeligheid van de regensensor aan-
A
passen:
– De knop naar rechts bewegen: hoge ge-
voeligheid.
– De knop naar links bewegen: lage gevoe-
ligheid.
Na het uitschakelen en opnieuw inschakelen
van het contact, blijft de regensensor geacti-
veerd en werkt weer zodra de ruitenwissers in
›››
stand
afb. 76
staan en er harder dan
1
16 km/u (10 mpu) wordt gereden.
Abnormale werking van de sensor voor re-
gen- en lichtherkenning
Mogelijke oorzaken van storingen en verkeerde
interpretaties in het gebied van het gevoelige
›››
oppervlak
afb. 77
van de regensensor zijn
onder meer:
●
Beschadigde wisserbladen: een laagje wa-
ter op de beschadigde wisserbladen kan de
activeringstijd verlengen, de sproei-intervallen
verminderen of snel en continu wissen veroor-
zaken.
●
Insecten: door insecten die tegen de voorruit
botsen kan de ruitenwisser in werking gesteld
worden.
102
Zichtbaarheid
›››
●
Zout op straat: in de winter kan het zout dat
afb.
op de straten wordt gestrooid een overdreven
lang wissen met vrijwel droge ruitenwissers ver-
oorzaken.
●
Vuil: droog stof, was, glasbekleding (lotusef-
fect) of resten reinigingsmiddel (wasstraat) kun-
nen de effectiviteit van de regensensor vermin-
deren of tot gevolg hebben dat deze later of
langzamer reageert of niet werkt. Maak regel-
matig het gevoelige oppervlak van de regen-
›››
sensor
afb. 77
(pijl) schoon en controleer de
wisserbladen op mogelijke beschadigingen.
●
Barstje in de voorruit: door de inslag van een
steen wordt één wisbeweging met ingescha-
kelde regensensor teweeggebracht. Vervolgens
detecteert de regensensor dat het gevoelige
oppervlak verminderd is en stelt zichzelf af. Af-
hankelijk van de omvang van de inslag van de
steen kan het gedrag van de sensor anders zijn.
WAARSCHUWING
Het is mogelijk dat de regensensor de regen
niet voldoende detecteert en de ruitenwis-
sers niet inschakelt.
●
Indien nodig schakelt u de ruitenwissers
met de hand in wanneer het water het zicht
door de voorruit hindert.
Let op
● Om was en afzettingen te verwijderen
wordt het gebruik van een glasreiniger met
alcohol aanbevolen.
● Geen klevers voor de regensensor op de
voorruit bevestigen. Dit kan storingen of de-
fecten in de sensor veroorzaken.
Achteruitkijkspiegels
Algemene veiligheidsaanwijzingen
Met behulp van de binnen- en buitenspiegels
kan de bestuurder waarnemen welke voertui-
gen achter hem/haar rijden en zijn/haar stuur-
gedrag hieraan aanpassen.
Om veilig te rijden, is het belangrijk dat de be-
stuurder deze spiegels juist afstelt voor het ver-
trek.
Met de binnen- en buitenspiegels kan niet de
volledige achterzijde en zijkanten van de wa-
gen worden waargenomen. De delen die buiten
het gezichtsveld liggen worden 'dode hoeken'
genoemd. Er kunnen zich andere weggebrui-
kers en voorwerpen in de dode hoeken bevin-
den.