Afb. 186
In de motorruimte: dop van de
motorolie-vulopening.
›››
Legenda van
afb.
185:
In geen geval olie toevoegen.
A
Er kan olie worden bijgevuld, maar het peil
B
moet in dit gebied blijven.
Het oliepeil is te laag. Voeg olie toe tot het
C
gebied
.
B
Voordat u de motorkap opent, eerst de waar-
schuwingen lezen en opvolgen
Werken in de
motorruimte.
Oliepeil controleren
Het motoroliepeil kan op de oliepeilstok worden
afgelezen.
●
De wagen in horizontale stand parkeren.
●
De motor kort stationair laten draaien en uit-
zetten wanneer de bedrijfstemperatuur bereikt
is.
290
Controleren en bijvullen
●
Ca. twee minuten wachten.
●
Zoek de oliepeilstok. Hij is te herkennen aan
het gekleurde boveneinde.
●
Oliepeilstok uit de geleidingspijp trekken.
Oliepeilstok met een schone doek afvegen en
tot de aanslag weer in de geleidingspijp duwen.
●
Vervolgens de oliepeilstok er weer uittrekken
en het oliepeil controleren
nodig motorolie bijvullen.
De olie moet een markering achterlaten tussen
de gebieden
gebied
worden overschreden.
A
Afhankelijk van de rijstijl en het gebruik van de
wagen kan het olieverbruik tot 0,5 l/1.000 km
bedragen. Bij de eerste 5.000 kilometer kan het
verbruik hoger liggen. Het motoroliepeil moet
daarom regelmatig worden gecontroleerd – bij
voorkeur elke keer bij het tanken en vóór lan-
gere ritten.
Olie bijvullen
›››
pag. 280,
●
Zoek de vulopening voor motorolie. Ze is te
herkennen aan het symbool
›››
afb.
186.
●
Schroef de dop van de motorolie-vulopening
›››
los
afb.
186.
●
Voeg olie voorzichtig en in kleine hoeveelhe-
den (niet meer dan 0,5 l) bij.
●
Om te voorkomen dat u te veel olie toevoegt,
dient u wanneer u een hoeveelheid bijvult on-
geveer 2 minuten te wachten en dan contro-
leert u opnieuw het oliepeil
›››
afb.
185. Indien
en
. In geen geval mag het
A
C
op de dop
›››
pag.
290.
●
Vul zo nodig opnieuw een beetje olie bij.
●
Wanneer het oliepeil minimaal het gebied
›››
afb. 185
bereikt heeft, draait u de dop
B
van de vulmond voorzichtig vast
›››
Motoroliespecificatie
pag.
288.
WAARSCHUWING
Werkzaamheden aan de motor of in de mo-
torruimte dienen met de nodige voorzichtig-
heid uitgevoerd te worden.
●
Let vóór alle werkzaamheden in het
motorcompartiment op de waarschuwingen
›››
pag. 280
.
WAARSCHUWING
Olie kan gemakkelijk branden! Wanneer u
olie bijvult, mag er geen olie op hete motor-
delen komen.
LET OP
Als het oliepeil zich boven het gebied
vindt, de motor niet starten. Dit kan schade
aan de motor en de katalysator tot gevolg
hebben. Een Technische Dienst raadplegen.
Milieu-aanwijzing
Het oliepeil mag in geen geval boven het ge-
bied
liggen. Anders kan olie via de carte-
A
rontluchting worden aangezogen en door de
uitlaat in de atmosfeer komen.
›››
.
be-
A