Informatie voor de be-
stuurder
Controlelampjes
Controle- en waarschuwingslampjes
De waarschuwings- en controlelampjes kun-
nen individueel of gecombineerd oplichten; ze
waarschuwen, wijzen op de aanwezigheid van
een storing of melden de activering van be-
paalde functies. Sommige lampjes gaan bran-
den wanneer het contact wordt ingeschakeld
en moeten na enige tijd uitgaan.
Naargelang het model kunnen op het display
van het instrumentenpaneel bijkomende tekst-
berichten verschijnen, die informatie bevatten
of u aansporen om een bepaalde actie te on-
dernemen.
Volgens de uitvoering van de wagen is het mo-
gelijk dat, in plaats van het branden van een
lampje, een symbool weergegeven wordt op
het display van het instrumentenpaneel.
Informatie voor de bestuurder
Controlelampjes
WAARSCHUWING
Indien geen rekening gehouden wordt met
de waarschuwingslampjes en de berichten,
kan de wagen door een storing tot stilstand
komen midden in het verkeer, of kunnen zich
ongevallen of ernstig letsel voordoen.
●
Nooit de indicatielampjes of tekstberichten
negeren.
●
Breng de wagen tot stilstand zodra dit op
een veilige wijze mogelijk is.
Sym-
Betekenis
bool
Rijd niet verder!
Centraal waarschuwingslampje
›››
pag. 24
De veiligheidsgordel omdoen
43
›››
Handrem aangetrokken
Rijd niet verder!
Storing in het remsysteem
137
Rijd niet verder!
›››
Laag remvloeistofpeil
Sym-
Betekenis
bool
Neem de controle over de wagen over
en wees klaar om te remmen!
148
Storing in het koelvloeistofsysteem van
de motor
Druk van de motorolie
Storing in stuurinrichting
Storing in dynamo
›››
pag.
Botsingswaarschuwing
Neem onmiddellijk de controle over het
pag. 167
sturen over
Centraal waarschuwingslampje
›››
pag. 24
›››
pag.
Storing in het systeem van airbags of
gordelspanners
Voorairbag van de bijrijder uitgescha-
keld
pag. 286
Voorairbag van de bijrijder ingescha-
keld
›››
pag.
Rijd niet verder!
›››
pag. 20
›››
pag. 291
Rijd niet verder!
›››
pag. 133
Rijd niet verder!
›››
pag. 295
›››
pag. 154
›››
pag. 162
›››
pag. 50
›››
pag. 50
›››
pag. 50
11