Systemen ter onder-
steuning van de be-
stuurder
Algemene aanwijzingen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
●
De verantwoordelijkheid van het rijden
blijft op ieder moment bij de bestuurder
rusten. De rijhulpsystemen kunnen de oplet-
tendheid van de bestuurder nooit vervangen.
Richt al uw aandacht op het rijden en wees
voorbereid om wanneer nodig in te grijpen.
●
Gebruik de rijhulpsystemen enkel wanneer
de omstandigheden het toelaten. De rijstijl
moet te allen tijde worden aangepast aan
het zicht op de weg, de weersomstandighe-
den, het wegdek en het verkeer.
●
Voor een juiste reactie van de rijhulpsyste-
men moeten de sensoren en camera's zon-
der beperkingen functioneren. Houd rekening
met de aanwijzingen over sensoren en came-
ra's in dit hoofdstuk.
140
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Let op
● Houd tevens rekening met de specifieke
normen van elk land, met name voor wat het
rijden, vorming van een noodcorridor, veilig-
heidsafstand, snelheid, parkeerstand, stand
van de wielen enz. betreft. De bestuurder is
als enige verantwoordelijk voor de naleving
van de specifieke voorschriften van het land
in kwestie.
● De zone voor en rond de sensoren en ca-
mera's mag niet bedekt worden met stickers,
bijkomende koplampen, kentekenplaten e.d.,
want dat kan de werking van de hulpsyste-
men beïnvloeden. Bij een verkeerde reparatie
van de auto of structurele wijzigingen kan de
werking van de hulpsystemen worden beïn-
vloed.
● Het repareren of afstellen van de sensoren
en camera's vergt bijzondere kennis en ge-
reedschap. Om die reden wordt het aanbe-
volen om naar een SEAT-dealer te gaan.
Grenzen van het systeem
WAARSCHUWING
●
De rijhulpsystemen mogen de natuurkun-
dig bepaalde grenzen niet overschrijden. In
sommige gevallen is een botsing mogelijk
niet meer te vermijden.
●
De waarschuwingen, meldingen en contro-
lelampjes reageren mogelijk niet op tijd of op
verkeerde wijze, bijv. indien een voertuig te
snel nadert.
●
De corrigerende ingrepen van rijhulpsyste-
men (bijv. correctie van het sturen of rem-
men) volstaan mogelijk niet of vinden zelfs
helemaal niet plaats, afhankelijk van de om-
standigheden. Als bestuurder moet u klaar
zijn om op ieder moment in te grijpen.
Let op
● Door de eigen grenzen van het systeem
wat de detectie van de omgeving betreft,
is het mogelijk dat de systemen niet op tijd
of op ongewenste wijze waarschuwen/ingrij-
pen. Het kan tevens voorkomen dat de hulp-
systemen een manoeuvre verkeerd interpre-
teren en de bestuurder daarom op onver-
wachte wijze waarschuwen.
● Indien met aanhangwagen wordt gereden,
kunnen sommige hulpsystemen reageren
met beperkingen, op ongewone wijze of niet
beschikbaar zijn. Let op de aanwijzingen voor
rijden met een aanhanger.