LET OP
Om de werking van de systemen niet te beïn-
vloeden, moet het volgende in acht worden
genomen:
●
Reinig het gezichtsveld van de camera re-
gelmatig en houd dit vrij van sneeuw en ijs;
●
Dek het gezichtsveld van de camera niet
af;
●
Verifieer dat de voorruit bij het gezichts-
veld van de camera niet beschadigd is.
Achterradar
Afb. 97
Achteraanzicht van de wagen: zones
van de radarsensoren.
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Sensoren en camera's van rijhulpsystemen
Afb. 98
Detectiegebieden van de sensoren.
De radarsensoren bevinden zich links en rechts
achter de achterbumper en zijn niet zichtbaar
›››
aan de buitenzijde
afb.
97. De sensoren be-
waken het gebied van de dode hoek en het ver-
keer aan de achterzijde van de wagen
98.
Functies die worden ondersteund:
●
Rijstrookwisselassistent (Side Assist)
162.
›››
●
Uitparkeerhulp (RCTA)
●
Uitstapassistent (Exit Assist).
Automatisch uitschakelen van de onder-
steunde functies
De radarsensoren achterin worden o.m. auto-
matisch uitgeschakeld wanneer wordt gede-
tecteerd dat een van de sensoren permanent
is afgedekt. Dit kan bijv. het geval zijn indien er
voor de sensoren een laag sneeuw of ijs is.
Op het display van het instrumentenpaneel
verschijnt een bericht.
LET OP
●
De radarsensoren van de achterbumper
kunnen beschadigd of verschoven worden
indien ze een slag krijgen, bijv. bij het in- of
uitparkeren. Als gevolg hiervan kan het sys-
teem automatisch worden uitgeschakeld of
minstens de werking ervan verstoord worden.
●
Om de juiste werking van de radarsensoren
te garanderen, houdt u de achterbumper vrij
van sneeuw en ijs, en dekt u hem niet af.
●
De achterbumper mag enkel gelakt wor-
den met door SEAT goedgekeurde laksoor-
ten. Indien andere laksoorten worden ge-
›››
bruikt, kan de rijstrookwisselhulp mogelijk
afb.
enkel beperkt of verkeerd werken.
●
De zichtbaarheid van de radarsensoren
kan belemmerd worden door bijv. bladeren,
›››
pag.
sneeuw, dichte mist of vuil. Reinig de zone
voor de sensoren.
●
pag.
183.
Gebruik de rijstrookwisselhulp of uitpar-
keerhulp nooit indien de radarsensoren vuil
zijn.
●
De werking van de radar kan ook beperkt
worden indien het zicht wordt gehinderd
door voorwerpen als fietsendragers of dak-
dragersystemen.
143