Start Apple CarPlay™:
●
Druk op HOME > Full Link om naar het
hoofdmenu Full Link te gaan.
●
Druk op Apple CarPlay™ om de verbinding
met de iPhone™ tot stand te brengen.
Verbinding beëindigen
●
In modus Apple CarPlay™ drukt u op het
SEAT-pictogram om het hoofdmenu Full Link te
openen.
●
Druk op
om de actieve verbinding te ver-
breken.
De voorstelling van de functietoetsen op het
scherm kan variëren.
Bijzonderheden
Bij een actieve verbinding van Apple CarPlay™
gelden de volgende bijzonderheden:
●
Bluetooth®-verbindingen tussen de iPhone™
en het infotainmentsysteem zijn nietmogelijk.
●
Indien er een actieve Bluetooth®-verbinding
is, wordt die automatisch verbroken.
●
De telefoonfuncties kunnen enkel worden ge-
bruikt via Apple CarPlay™. De beschreven func-
ties voor de infotainment zijn niet beschikbaar.
●
De aangesloten iPhone™ kan niet worden
gebruikt als multimediabron in het hoofdmenu
Media.
198
Overdracht van gegevens
●
De interne navigatie en navigatie van Apple
CarPlay™ kunnen niet tegelijk worden gebruikt.
De laatst gestarte route onderbreekt de eerder
actieve route.
●
Naargelang de gebruikte infotainment kunnen
op het scherm van het instrumentenpaneel ge-
gevens van de telefoonfunctie zichtbaar zijn.
●
Naargelang de gebruikte infotainment kunnen
op het scherm van het instrumentenpaneel ge-
gevens van de mediafunctie zichtbaar zijn.
●
Op het scherm van het instrumentenpaneel
verschijnt er geen indicatie om te draaien.
●
Met het multifunctiestuurwiel kunt u binnenko-
mende oproepen accepteren of weigeren, en
een lopend telefoongesprek beëindigen.
Spraakbediening
●
Druk kort op
om de spraakbediening van
het infotainmentsysteem te starten.
●
Blijf drukken op deze toets om de spraakbe-
diening (Siri™) van de aangesloten iPhone™ te
starten.
Let op
● De beschikbaarheid van de technologieën
hangt af van het land en kan variëren.
● Op de websites van SEAT (www.seat.com)
en Apple CarPlay™, of bij uw SEAT-dealer
vindt u informatie over de technische ver-
eisten, de compatibele iPhones, de gecertifi-
ceerde applicaties en hun beschikbaarheid.
Android Auto™
Vereisten voor Android Auto™
Voor het gebruik van Android Auto™ gelden de
volgende vereisten:
●
De mobiele telefoon, vanaf dit punt 'smart-
phone' genoemd, moet compatibel zijn met
Android Auto™.
●
Op de smartphone moet een Android Auto™-
applicatie geïnstalleerd zijn.
●
Indien dit niet mogelijk is via Android Auto
Wireless, moet de smartphone via de USB-aan-
sluiting met dataoverdracht zijn verbonden met
de infotainment.
●
De gebruikte USB-kabel moet een originele
kabel van de fabrikant van de smartphone zijn.
Android Auto Wireless: op de smartphone moe-
ten ook Bluetooth® en WLAN (Wifi) ingescha-
keld zijn.
Verbinding tot stand brengen
Wanneer u voor het eerst een smartphone aan-
sluit, volg dan de instructies op het scherm van
het infotainmentsysteem en de smartphone.
Er moet worden voldaan aan de gebruikseisen
van Android Auto™.
Start Android Auto™:
●
Druk op HOME > Full Link om naar het
hoofdmenu Full Link te gaan.
●
Druk op Android Auto™ om de verbinding met
de smartphone tot stand te brengen.