De Front Assist tijdelijk uitschakelen in de
volgende situaties
In onderstaande omstandigheden wordt het
aanbevolen Front Assist uit te schakelen van-
wege beperkingen van dit systeem:
●
Wanneer de wagen weggesleept wordt.
●
Wanneer de wagen op een rollenbank staat.
●
Wanneer de radarsensor defect is.
●
Wanneer de radarsensor een schok krijgt.
●
Wanneer hij verschillende keren onnodig in-
grijpt.
●
Wanneer de radarsensor tijdelijk wordt afge-
dekt met een accessoire.
●
Wanneer de wagen in een transportmiddel
zal worden geladen.
Rijstrookbehoudassistent
(Lane Assist)
Inleiding
Het systeem van de rijstrookassistent (Lane As-
sist) helpt de bestuurder om binnen zijn/haar
rijstrook te blijven binnen de natuurkundige
grenzen van het systeem. Deze functie is niet
geschikt en niet ontworpen om de wagen auto-
matisch in de rijstrook te houden.
Met behulp van de camera in de voorruit regi-
streert de rijstrookassistent de grenzen van de
rijstrook waarop u rijdt. Indien de wagen de ge-
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Rijstrookbehoudassistent (Lane Assist)
detecteerde grenzen van de rijstrook te dicht
nadert, waarschuwt het systeem de bestuurder
via een corrigerende beweging van het stuur.
De bestuurder kan op ieder moment de corri-
gerende actie van het sturen annuleren.
Als de richtingaanwijzers zijn geactiveerd, wordt
geen waarschuwing gegeven, omdat de rijst-
rookassistent in dat geval weet dat u van rijst-
rook wilt wisselen.
Grenzen van het systeem
Gebruik de rijstrookassistent enkel op snelwe-
gen en secundaire wegen die voldoende breed
zijn en in goede staat verkeren.
Het systeem is niet beschikbaar in de volgende
omstandigheden:
●
De rijsnelheid is lager dan ongeveer 55 km/u
(30 mpu).
●
Het systeem heeft geen enkele streep van de
rijstrook gedetecteerd.
●
In scherpe bochten.
●
Tijdelijk in situaties waarin zeer sportief wordt
gereden.
●
Indien het knipperlicht is ingeschakeld voor-
dat handmatig van rijstrook wordt veranderd.
●
Indien de bestuurder een ingreep van het sys-
teem krachtig corrigeert.
●
Indien een rijstrookmarkering wordt over-
schreden ondanks een ingreep van het sys-
teem.
●
Indien de bestuurder niet reageert op een
vraag van ingreep.
WAARSCHUWING
De intelligente techniek in de rijstrookassis-
tent (Lane Assist) kan de natuurkundig en
door het systeem zelf bepaalde grenzen niet
overwinnen. Het onachtzame of ongecontro-
leerde gebruik van de rijstrookassistent kan
ernstig letsel en ongevallen veroorzaken.
Ondanks het systeem moet de bestuurder
te allen tijde opmerkzaam blijven en de con-
trole over het stuur behouden.
●
Pas de snelheid en houd een veilige af-
stand aan tot uw voorliggers afhankelijk van
het zicht, de klimatologische omstandighe-
den, het wegdek en het verkeer.
●
Houd de hand altijd aan het stuur om op elk
moment te kunnen bijsturen. De verantwoor-
delijkheid om op de rijstrook te blijven ligt
steeds bij de bestuurder.
●
De rijstrookassistent registreert niet alle
wegdekmarkeringen. Het wegdek, patronen
in het wegdek of objecten in slechte toe-
stand kunnen verkeerd worden geïnterpre-
teerd als markeringen op het wegdek in be-
paalde omstandigheden door de rijstrookas-
sistent. Maak elke ongewenste ingreep van
het systeem onmiddellijk ongedaan.
157