Knoppen in het bestuurdersportier
Ruit van het portier linksvoor
1
Ruit van het portier rechtsvoor
2
Ruit van het portier linksachter
3
Ruit van het portier rechtsachter
4
Veiligheidsschakelaar voor het uitschake-
5
len van de ruitbedieningsknoppen in de
achterportieren
Via de bedieningselementen in het bestuurder-
sportier kunnen de voorste en achterste ruiten
worden bediend. In de andere portieren zitten
aparte knoppen voor de betreffende ruit.
Sluit de ruiten altijd helemaal als u de wagen
parkeert of onbewaakt achterlaat
Nadat het contact is uitgeschakeld, kan de ruit-
bediening nog ca. 10 minuten worden gebruikt
zolang het bestuurders- of bijrijdersportier niet
werd geopend en de sleutel niet uit het contact
werd getrokken (naargelang de uitrusting).
Veiligheidsschakelaar
›››
Met veiligheidsschakelaar
afb. 60
bestuurdersportier kunnen de ruitbedienings-
knoppen in de achterportieren buiten werking
worden gesteld.
Veiligheidsschakelaar ontgrendeld: de knoppen
in de achterportieren zijn geactiveerd.
Veiligheidsschakelaar vergrendeld: de knoppen
in de achterportieren zijn buiten werking ge-
steld.
Knoppen voor de ruiten
Openen en sluiten
Het veiligheidssymbool
zodra de knoppen van de achterste portieren
zijn gedeactiveerd.
Comfortopenen en -sluiten
De ruiten kunnen met de wagensleutel van bui-
tenaf worden geopend of gesloten:
Comfortopenen:
●
druk de ontgrendelingsknop
tot alle ruiten en het panoramaschuif-kanteldak
in de gewenste stand staan.
●
OF: ontgrendel eerst de wagen met de knop
op de sleutel met afstandsbediening en houd
de knop voor het vergrendelen van het portier
›››
.
aan bestuurderszijde ingedrukt totdat alle rui-
ten en het panoramaschuif-kanteldak in de ge-
wenste stand staan.
Comfortsluiten:
●
druk de ontgrendelingsknop
in tot alle ruiten en het panoramaschuif-kantel-
›››
dak dicht zijn
●
OF: houd de sleutel in het slot van het be-
in het
5
stuurdersportier in de vergrendelingsstand tot
alle ruiten en het panoramaschuif-kanteldak
zijn gesloten.
●
OF: met behulp van het Keyless Access-sys-
teem (enkel sluiten): houd een vinger enkele se-
conden op het sensoroppervlak voor vergren-
deling (pijl) van de portiergreep om de ruiten en
het dak te sluiten. Zodra u het sensoroppervlak
niet langer aanraakt, wordt de sluitingsfunctie
onderbroken.
gaat branden in geel
Bij het comfortsluiten worden eerst de ruiten en
vervolgens het panoramaschuifdak gesloten.
In het infotainmentsysteem kunnen verschil-
lende instellingen plaatsvinden met de functie-
toets
sluiten > Ruitbediening > Comforto-
penen.
Sluit- en openingsautomaat
op de sleutel in
Met de sluit- en openingsautomaat kunnen de
ruiten volledig worden geopend of gesloten.
Hiervoor hoeft u de knop die bij de ruit hoort
niet ingedrukt te houden.
Voor de functie van automatisch sluiten: trek de
knop van de betreffende ruit omhoog tot de
tweede stand.
Voor de functie van automatisch openen: trek
de knop van de betreffende ruit omlaag tot de
tweede stand.
op de sleutel
Automatische werking stoppen: druk of trek op-
nieuw aan de knop van de betreffende ruit.
.
Weer activeren van de sluit- en openingsau-
tomaat
Indien de 12 volt-accu wordt losgekoppeld of
leeg is zonder dat de ruiten volledig gesloten
zijn, wordt de sluit- en openingsautomaat van
de ruitbediening uitgeschakeld en moet ze wor-
den hersteld:
●
●
> Instellingen > Openen en
Schakel het contact in.
Sluit alle portieren en ruiten.
83