Let op
● Na 28 dagen gaat het controlelampje uit
om te voorkomen dat de accu leeg raakt als
de wagen voor langere tijd geparkeerd staat.
Het alarmsysteem blijft geactiveerd.
● Als na afloop van het alarmsignaal nog-
maals in de beveiligde zone wordt ingebro-
ken (bijv. na het openen van een portier
wordt de achterklep geopend), wordt het
alarmsysteem opnieuw geactiveerd.
● Het alarmsysteem
wordt niet geacti-
veerd als de wagen van binnenuit met de
drukknop voor de centrale vergrendeling
vergrendeld wordt.
● Indien het bestuurdersportier mechanisch
met de sleutel ontgrendeld wordt, wordt en-
kel dit portier ontgrendeld en niet de hele
wagen. Alleen na het inschakelen van het
contact blijven alle portieren onbeveiligd -
maar niet ontgrendeld - en wordt de druk-
knop voor de centrale vergrendeling geacti-
veerd.
● De wagenbewaking blijft ook gegaran-
deerd als de accukabels worden losgemaakt
of de accu niet meer werkt indien het alarm-
systeem geactiveerd is.
Interieurbewaking en afsleepalarm
Indien bewegingen worden waargenomen in
het interieur terwijl de wagen vergrendeld is,
wordt het alarm geactiveerd door de interieur-
bewaking.
78
Openen en sluiten
Indien wordt gedetecteerd dat de wagen wordt
opgetild, wordt het alarm geactiveerd door het
afsleepalarm.
De interieurbewaking en afsleepalarm in-
schakelen
●
Vergrendel de wagen. Wanneer het alarm-
systeem actief is, zijn de interieurbewaking en
afsleepalarm dat ook.
Naargelang de uitrusting kan het gebruik van
een scheidingsnet de werking van de interieur-
bewaking beïnvloeden.
De interieurbewaking en het afsleepalarm
tijdelijk uitschakelen
●
Open de wagen met de mechanische sleutel
of met de toets
van de afstandsbediening.
Tussen het openmaken van het portier en het
inschakelen van het contact mag niet meer dan
15 seconden zitten, omdat anders het alarm-
systeem afgaat.
●
Druk tweemaal op toets
van de afstands-
bediening. De interieurbewaking en het af-
sleepalarm worden uitgeschakeld. Het alarm-
systeem blijft geactiveerd.
Uitschakelen via het infotainmentsysteem
●
Druk op de functietoets
> Instellin-
gen > Openen en sluiten > Centrale
vergrendeling > Interieurbewaking.
De interieurbewaking en het afsleepalarm blij-
ven uitgeschakeld tot de wagen weer wordt
vergrendeld.
Om een loos alarm te vermijden, schakelt u
de interieurbewaking en het afsleepalarm in de
volgende situaties uit:
●
Wanneer er personen of dieren in het interieur
achterblijven.
●
Wanneer de wagen op een ander vervoer-
middel geladen, getransporteerd of gesleept
moet worden.
●
Wanneer de wagen in een wasstraat gela-
ten moet worden of wordt geparkeerd op een
plaats met twee verdiepingen.
Risico op loos alarm van de interieurbewa-
king
De interieurbewaking zal alleen correct werken
indien de wagen volledig gesloten is. Neem de
wettelijke voorschriften in acht. In onderstaande
gevallen kan een loos alarm optreden:
●
Indien één of meer ruiten deels of volledig
openstaan.
●
Indien lichte voorwerpen in de wagen worden
achtergelaten, bijv. losse papieren of hangers
aan de binnenspiegel.
●
Indien de trilfunctie wordt geactiveerd van
een mobiele telefoon die in de wagen wordt
achtergelaten.