nen maar ook wegens hun aanzienlijke bijdrage
›››
aan de veiligheid
pag. 41, Veiligheidsgor-
dels.
Het ontplooien van de airbag gebeurt in dui-
zendsten van een seconde, als u op dat mo-
ment een verkeerde zithouding heeft ingeno-
men kan de airbag u levensgevaarlijk verwon-
den. Om die reden is het absoluut noodzakelijk
dat alle inzittenden de juiste zithouding blijven
aannemen tijdens het rijden.
Bruusk remmen kort voor een aanrijding kan
ervoor zorgen dat een niet-vastgegespte inzit-
tende naar voren vliegt tot in het bereik van
de geactiveerde airbag. In dit geval kan de in-
zittende door de airbag die wordt geactiveerd
levensgevaarlijk lichamelijk letsel oplopen. Dit
geldt natuurlijk en in het bijzonder ook voor kin-
deren.
Houd altijd de grootst mogelijke afstand tussen
uzelf en de voorairbag. Zo kunnen de voorair-
bags in geval van een activering volledig wor-
den ontplooid en zo een maximale bescher-
mende werking bieden.
De belangrijkste factoren voor de activering
van de airbags zijn het soort botsing, de invals-
hoek van de botsing en de rijsnelheid.
Doorslaggevend voor de activering van de air-
bags is de bij de botsing optredende en door
het regelapparaat bepaalde vertraging. Blijft
de tijdens de botsing optredende en gemeten
vertraging van de wagen onder de in het regel-
apparaat aangegeven referentiewaarden, dan
worden de voor-, zij- en hoofdairbags niet ge-
48
Veiligheid
activeerd. Houd er rekening mee dat de zicht-
bare schade aan de verongelukte wagen, hoe
duidelijk zichtbaar ook, niet van doorslagge-
vende betekenis is geweest voor het activeren
van de airbags.
WAARSCHUWING
Een slecht vastgemaakte veiligheidsgordel
of verkeerde zithouding kan levensgevaar-
lijke letsels veroorzaken
●
Alle inzittenden, ook kinderen die niet juist
zijn vastgegespt, kunnen levensgevaarlijk li-
chamelijk letsel oplopen als de airbag wordt
geactiveerd. Kinderen t/m 12 jaar moeten al-
tijd op de zitplaatsen achterin worden ver-
voerd. Neem nooit kinderen mee in de wagen
als deze niet vastgegespt kunnen worden of
als deze niet over een kinderzitje beschikken
dat geschikt is voor hun lengte en gewicht.
●
Om het risico op letsels bij activering van
de airbag te beperken, moet u altijd uw vei-
›››
pag. 41
ligheidsgordel dragen
Beschrijving van het airbagsysteem
Het airbagsysteem biedt in combinatie met
de veiligheidsgordels een bijkomende bescher-
ming voor de inzittenden.
Het airbagsysteem bestaat (afhankelijk van
de installatie) uit de volgende modules:
●
Elektronisch regelapparaat
●
Voorairbags voor de bestuurder en bijrijder
●
Zij-airbags
●
Hoofdairbags
●
Controlelampje
›››
mentenpaneel
●
Sleutelschakelaar voor de voorairbag van de
bijrijder
●
Controlelampje voor het uitschakelen/in-
schakelen van de voorairbag van de bijrijder.
De werking van het airbagsysteem wordt elek-
tronisch gecontroleerd. Telkens wanneer het
contact wordt ingeschakeld, gaat het airbag-
controlelampje enkele seconden branden (zelf-
diagnose).
Er is een storing in het systeem als het con-
.
trolelampje
:
●
gaat niet branden bij inschakeling van het
›››
contact
pag.
●
niet na ca. vier seconden uitgaat nadat het
contact werd ingeschakeld,
●
weer gaat branden nadat het contact werd
ingeschakeld en het controlelampje uitging,
●
gaat branden of knipperen tijdens het rijden.
van de airbag in het instru-
pag. 50
50,