Geldig voor alle inzittenden:
●
Verstel de hoofdsteun zo dat de bovenrand
hiervan op dezelfde hoogte komt te staan als
de bovenzijde van het hoofd, in geen geval tot
onder ooghoogte. Houd de nek zo dicht moge-
›››
lijk bij de hoofdsteun
afb.
●
Kleine personen moeten de hoofdsteun hele-
maal omlaagschuiven, zelfs als het hoofd onder
de bovenrand ervan blijft.
●
Grote personen moeten de hoofdsteun hele-
maal omhoogschuiven.
●
Houd de voeten tijdens het rijden altijd in de
voetenruimte.
●
Doe de veiligheidsgordel juist om en maak
›››
hem vast
pag.
41.
Voor de bestuurder geldt bovendien het vol-
gende:
●
Zet de rugleuning bijna verticaal zodat uw rug
geheel ertegen ligt.
●
Stel het stuur zo in dat het zich op minstens 25
cm (10 inch) afstand tot het borstbeen
18
bevindt en kan worden vastgenomen met
beide handen opzij aan de buitenkant, met licht
geplooide armen.
●
Het stuur moet steeds naar de borstkas ge-
richt zijn, nooit naar het gezicht.
40
●
Stel de stoel zo in lengterichting in dat u
de pedalen kunt intrappen met licht geplooide
knieën en er een afstand van minstens 10 cm (4
inch) overblijft tussen het deel van de knieën en
het dashboard
●
Stel de hoogte van de stoel zo in dat het tot
19.
het hoogste punt van het stuur komt.
●
Houd beide voeten altijd in de voetenruimte
zodat u de wagen op elk moment onder con-
trole hebt.
Voor de bijrijder geldt bovendien het vol-
gende:
●
Zet de rugleuning bijna verticaal zodat uw rug
geheel ertegen ligt.
●
Schuif de stoel zo ver mogelijk naar achteren
(minstens 25 cm tussen de borstkas en het
dashboard). Als u dichterbij zit dan 25 cm, kun-
nen de airbags geen goede bescherming ge-
ven.
Aantal zitplaatsen
›››
afb.
De wagen beschikt over 5 zitplaatsen, 2 voorin
en 3 achterin. Alle plaatsen beschikken over
een veiligheidsgordel.
Veiligheid
›››
afb.
19.
WAARSCHUWING
Een verkeerde zithouding in de wagen kan
het risico op levensgevaarlijke letsels doen
toenemen bij plots remmen en bruuske ma-
noeuvres, of wanneer de airbags afgaan bij
een botsing of ongeval.
●
Voordat u begint te rijden, moeten alle pas-
sagiers op een juiste manier gaan zitten en
die zithouding ook gedurende het volledige
traject aanhouden. Dit geldt ook voor het
omdoen van de veiligheidsgordel.
●
Vervoer niet meer personen dan er plaat-
sen met veiligheidsgordel zijn in de wagen.
●
Om kinderen te vervoeren, gebruikt u altijd
een goedgekeurd kinderzitje dat geschikt is
›››
pag. 54
voor hun gewicht en lengte
●
Tijdens het rijden houdt u uw voeten steeds
in de voetenruimte. Plaats ze nooit op de
stoel of het dashboard, noch uit het raam.
Anders kunnen de airbag en veiligheidsgor-
del geen enkele bescherming bieden, en ver-
hogen ze mogelijk zelfs het risico op letsels
bij een ongeval.
Gevaren door een verkeerde zithou-
ding
Als u de veiligheidsgordels niet of verkeerd
hebt omgegespt, wordt daarmee het risico
op zwaar lichamelijk letsel met eventuele do-
delijke gevolgen verhoogd. Veiligheidsgordels
kunnen alleen bij juiste gordelverloop hun op-
timale beschermende werking waarborgen.
.