Regeneratie van het roetfilter in benzine- en
dieselmotor
Voorwaarde voor regeneratietraject: de motor
is op bedrijfstemperatuur.
●
Rijd met een snelheid tussen 50-120 km/u
(31-75 mpu). Zo verhoogt de temperatuur en
wordt het roet in het filter verbrand
263.
●
Houd rekening met de snelheidsbeperkingen
en aanbevolen versnellingen.
●
Beëindig het regeneratietraject zodra het
controlelampje uitgaat.
Indien het lampje blijft branden na 30 minuten
rijden in regeneratiemodus, laat de storing dan
repareren in een gespecialiseerde werkplaats.
WAARSCHUWING
Pas uw snelheid steeds aan de omstandig-
heden van het weer, de weg, het terrein en
het verkeer aan indien het roetfilter zich in
fase van regeneratie bevindt. Ondanks de
rijaanbevelingen dient u altijd de verkeers-
voorschriften van het land in kwestie in acht
te nemen.
Motorregeling en uitlaatgasreinigingssysteem
Brandstof en reiniging van uitlaatgassen
LET OP
●
Als het uitlaatsysteem detecteert dat het
roetfilter bijna verzadigd is, beveelt de func-
tie van zelfreiniging van dat systeem de opti-
male versnelling voor die functie aan.
●
Door de hoge temperaturen waartoe de re-
›››
generatie van het roetfilter aanleiding geeft,
pag.
kan na het stilzetten van de motor de koel-
luchtventilator in werking treden (zelfs als de
bedrijfstemperatuur van de motor nog niet
bereikt is).
●
Tijdens de regeneratie kunnen geluiden,
geuren en hoge stationaire toerentallen op-
treden.
●
Om de levensduur van het roetfilter niet te
verkorten, moet u steeds geschikte motorolie
en de juiste brandstof gebruiken. Vermijd ook
constante korte trajecten.
Oplossing van problemen
Storing in het uitlaatgascontrolesys-
teem
Het controlelampje gaat geel branden.
Snelheid minderen en voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde gespecialiseerde werkplaats rij-
den en de motor laten controleren.
Fouten in de verbranding die de kataly-
sator kunnen beschadigen
Het controlelampje gaat geel knipperen.
Snelheid minderen en voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde gespecialiseerde werkplaats rij-
den en de motor laten controleren.
Roetfilter verstopt
Het controlelampje gaat geel branden
262.
Storing in de benzinemotorregeling
Het controlelampje gaat geel branden.
Laat de motor zo snel mogelijk door een speci-
alist controleren.
Het controlelampje
(Electronic Power Con-
trol) gaat branden als u het contact inschakelt
en moet uitgaan zodra u de motor start.
LET OP
Zolang de controlelampjes
,
ven branden, kunnen er storingen in de motor
zijn; daardoor kan het brandstofverbruik toe-
nemen en de motor vermogen verliezen.
›››
pag.
of
blij-
263