Motor starten en afzetten
Wagens met schakelbak:
●
Wanneer u de wagen tot stilstand brengt of
de wagen reeds stilstaat, zet u de versnelling in
de vrijstand en laat u het koppelingspedaal los.
De motor gaat uit. In het display verschijnt het
controlelampje
. De motor kan uitschakelen
voordat de wagen volledig tot stilstand komt
(ongeveer 7 km/u).
●
Wanneer u het koppelingspedaal intrapt,
start de motor weer. Het lampje gaat uit.
Wagens met automatische versnellingsbak:
●
Rem de wagen af totdat deze stilstaat en
houd uw voet op het rempedaal of activeer het
Auto Hold-systeem zodat de wagen geremd
blijft. De motor gaat uit. In het display verschijnt
het controlelampje
. De motor kan uitscha-
kelen voordat de wagen volledig tot stilstand
komt (ongeveer 7 km/u of 2 km/u afhankelijk
van het type versnellingsbak van de wagen).
●
Zodra u het rempedaal weer intrapt, start de
motor weer. Het lampje gaat uit. Met actief Auto
Hold-systeem zal de motor niet starten als u uw
voet van het rempedaal haalt. De motor start
wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt.
Basisvoorwaarden voor start/stop-stand
●
Het bestuurdersportier moet gesloten zijn.
●
De bestuurder draagt de veiligheidsgordel.
●
De motorkap is gesloten.
Start-stopsysteem
Rijden
●
De motor heeft de bedrijfstemperatuur be-
reikt.
●
De achteruitversnelling is niet ingeschakeld.
●
De auto staat niet op een steile helling.
De motor gaat om diverse redenen niet uit
Vóór stilstand controleert het systeem of aan
bepaalde voorwaarden is voldaan. De motor
stopt niet in onder andere de volgende geval-
len:
●
De motor heeft de temperatuur voor de start/
stop-stand nog niet bereikt.
●
De temperatuur ingesteld in de klimaatrege-
ling is niet bereikt.
●
De interieurtemperatuur is erg hoog/laag.
●
Toets van ontwasemingsfunctie
veerd.
●
De parkeerhulp is ingeschakeld.
●
De accu is erg leeg.
●
Het stuurwiel is flink verdraaid of wordt mo-
menteel gedraaid.
●
Er bestaat gevaar voor condensvorming.
●
Na het schakelen van de achteruit.
●
Bij een zeer steile helling.
In het display van het instrumentenpaneel ver-
schijnt dan
; bovendien wordt in het bestuur-
dersinformatiesysteem,
De motor start vanzelf
Bij stilstand kan de normale stand van het sys-
teem onderbroken worden in de volgende situ-
aties. De motor start opnieuw zonder tussen-
komst van de bestuurder.
●
De interieurtemperatuur wijkt af van de
waarde ingesteld in de klimaatregeling.
●
Ontwasemingstoets geactiveerd
●
De rem werd verscheidene malen na elkaar
ingetrapt.
●
Het accupeil is te laag.
●
Hoog stroomverbruik.
Aanvullende informatie over de automati-
sche transmissie
geacti-
De motor gaat uit als de keuzehendel in stand
D, N of S staat, alsook in Tiptronic-stand. Als de
keuzehendel in de stand P staat, blijft de motor
ook uit als u uw voet van het rempedaal neemt.
Om de motor opnieuw te starten, moet u het
gaspedaal intrappen of naar een andere rijst-
and schakelen en de rem loslaten.
Als u de keuzehendel in de stand R zet tijdens
stilstand, start de motor weer.
Wissel van D naar P om te voorkomen dat de
motor per ongeluk start als u bij schakelen R
passeert.
weergegeven.
.
123