●
Indien een storing wordt waargenomen bij
de temperatuurregeling van de inrichting,
brengt u ze naar een gespecialiseerde werk-
plaats.
WAARSCHUWING
Als de bekleding van de zitting vochtig is,
kan dat de werking van de stoelverwarming
negatief beïnvloeden en het risico op brand-
wonden verhogen.
●
Controleer of het zitvlak droog is voordat u
de stoelverwarming gebruikt.
●
Ga niet met natte of vochtige kleding op de
stoel zitten.
●
Leg geen natte of vochtige voorwerpen op
de stoel en hang deze ook niet daaraan.
●
Mors geen vloeistoffen over de stoel.
LET OP
●
Om de verwarmingselementen van de
stoelverwarming niet te beschadigen, mag u
nooit op de stoelen knielen noch geconcen-
treerde druk uitoefenen op een enkel punt
van de zitting of rugleuning.
●
Vloeistoffen, scherpe voorwerpen en isole-
rende materialen (bijv. een stoelhoes of een
kinderzitje) op de stoel kunnen de stoelver-
warming beschadigen.
●
Indien u een geur waarneemt, dient u de
stoelverwarming onmiddellijk uit te schake-
len en te laten herstellen in een gespeciali-
seerde werkplaats.
Verwarming, ventilatie en koeling
Airconditioning
●
Indien de originele bekledingen van de
stoel werden vervangen door een ander ma-
teriaal, kan de stoelverwarming oververhit
raken of kan de werking beperkt worden.
Milieu-aanwijzing
Gebruik de stoelverwarming niet langer dan
strikt nodig. Anders wordt onnodig veel ener-
gie verbruikt.
Oplossing van problemen
De koeling kan niet worden ingeschakeld of
functioneert slechts in beperkte mate
Als het koelsysteem niet kan worden ingescha-
keld, kan dit de volgende oorzaken hebben:
●
De motor staat uit.
●
De ventilator is uitgeschakeld.
●
De zekering van de airconditioning is doorge-
slagen.
●
De buitentemperatuur is lager dan ca. +3°C
(+38°F).
●
De compressor van de airconditioning is tijde-
lijk uitgeschakeld omdat de motorkoelvloeistof
te veel is opgewarmd.
●
Er is sprake van een andere storing aan de
wagen. Laat de wagen door een gespeciali-
seerde werkplaats nakijken.
Het verwarmings- en ventilatiesysteem kan
niet worden ingeschakeld of functioneert
slechts in beperkte mate
●
Het verwarmings- en ventilatiesysteem en de
ontwasemingsfunctie functioneren beter wan-
neer de motor warm is.
●
Indien de storing zich blijft voordoen, ga dan
naar een gespecialiseerde werkplaats.
De ruiten zijn aangedampt
De ruiten dampen aan wanneer hun tempera-
tuur lager is dan de omgevingstemperatuur en
de lucht erg vochtig is. Koude lucht kan min-
der vocht opnemen dan warme lucht, daarom
dampen de ruiten sneller aan bij koud weer.
●
De luchttoevoer naar de voorruit houdt ze vrij
van ijs, sneeuw en bladeren, waardoor het ren-
dement van de verwarmings- en koelsystemen
verbetert.
●
De luchtopeningen aan de achterzijde van
de bagageruimte mogen niet afgedekt worden,
zodat de lucht door de wagen kan circuleren
van voren naar achteren.
●
Schakel de ontwasemingsfunctie in.
De meeteenheid van temperatuur verande-
ren (Climatronic)
Het omzetten van de temperatuurindicatie van
Celsius naar Fahrenheit op het display van het
infotainmentsysteem is mogelijk met de functie-
toets
> Instellingen > Eenheden.
111