Aanwijzingen op het scherm
Wanneer het snelheidsregelsysteem ingescha-
keld is, worden op het scherm van het in-
strumentenpaneel de opgeslagen snelheid en
staat van het systeem getoond:
Gaat grijs branden.
Het snelheidsregelsysteem is ingescha-
keld, maar de regeling is niet actief.
Gaat groen branden.
Het snelheidsregelsysteem is ingescha-
keld en de regeling is actief.
Indien geen snelheid opgeslagen is, verschijnt
op het scherm van het instrumentenpaneel –––
in plaats van de snelheid.
Schakelen
Zodra het koppelingspedaal wordt ingetrapt,
wordt de regeling onderbroken. Ze wordt weer
hervat wanneer er wordt geschakeld.
WAARSCHUWING
Indien u niet op een voldoende veilige af-
stand en een met constante snelheid kunt
rijden, kan het gebruik van het snelheidsre-
gelsysteem leiden tot ongevallen en ernstige
letsels.
●
Gebruik het snelheidsregelsysteem nooit
in druk verkeer, indien niet voldoende af-
stand beschikbaar is, op steile, bochtige of
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Snelheidsregelsysteem
gladde wegen (bijv. bij sneeuw, ijs, regen
of losse steentjes) of wanneer het wegdek
overstroomd is.
●
Gebruik het snelheidsregelsysteem enkel
op geasfalteerde en verharde wegen.
●
Pas de snelheid en veiligheidsafstand
steeds aan de voorligger aan afhankelijk van
het zicht, het weer, het wegdek en het ver-
keer.
●
Schakel het snelheidsregelsysteem na ge-
bruik uit om te vermijden dat de snelheid on-
gewenst wordt geregeld.
●
Het gebruik van een eerder opgeslagen
snelheid is gevaarlijk wanneer die te hoog is
volgens de huidige omstandigheden van het
wegdek, verkeer of weer.
Snelheidsregelsysteem bedienen
Afb. 100
Op het multifunctiestuurwiel:
knoppen voor bediening van het
snelheidsregelsysteem.
Inschakelen
●
Druk op de toets
.
Er is geen snelheid opgeslagen en er vindt nog
geen regeling plaats.
De regeling starten
●
Tijdens het rijden drukt u op de toets
Het snelheidsregelsysteem bewaart en regelt
de huidige snelheid.
De snelheid aanpassen
Tijdens de regeling kan de opgeslagen snelheid
worden aangepast:
+ 1 km/u (1 mpu)
– 1 km/u (1 mpu)
+ 10 km/u (5 mpu)
– 10 km/u (5 mpu)
Het snelheidsregelsysteem beïnvloedt enkel de
acceleratie en remt de wagen niet.
De regeling onderbreken
●
Druk kort op de toets
of trap het rempe-
daal in.
De snelheid wordt opgeslagen.
De regeling hervatten
●
Druk op de toets
.
.
145