Beperkingen tijdens de navigatie
Indien de infotainment geen gps-satellietgege-
vens kan ontvangen, bijvoorbeeld in een tun-
nel of ondergrondse garage, gaat de navigatie
voort met behulp van de wagensensoren.
In gebieden die niet gedigitaliseerd zijn of met
onvolledige digitalisering in het geheugen van
de infotainment, blijft de infotainment proberen
de routegeleiding mogelijk te maken.
Indien navigatiegegevens ontbreken of niet vol-
ledig zijn, kan de positie van de wagen mogelijk
niet exact bepaald worden. Dit kan ertoe leiden
dat de navigatie niet zo nauwkeurig als anders
verloopt.
Het wegennet verandert voortdurend (bijv.
nieuwe straten, werkzaamheden, wegen die
worden afgesloten voor het verkeer, wijzigingen
van straatnamen en huisnummers). Indien de
navigatiegegevens verouderd zijn, kunnen er
fouten of onnauwkeurigheden optreden tijdens
de routegeleiding.
De navigatiekaart hanteren
Voor een optimale weergave kunt u de naviga-
tiekaart hanteren met bijkomende vingerbewe-
gingen.
De kaart verplaatsen
Tip: gebruik uw wijsvinger
●
Verplaats de kaart met uw vinger.
224
Infotainmentsysteem
De weergave vergroten
Tip: gebruik uw wijsvinger
●
Om de weergave in een bepaalde positie te
vergroten, drukt u tweemaal na elkaar op de
kaart.
De weergave verkleinen
Tip: gebruik uw wijs- en middelvinger
●
Druk met beide vingers tegelijk op de kaart.
De weergave veranderen
Tip: gebruik uw wijsvinger
●
Druk tweemaal na elkaar op de kaart en blijf
met uw vinger op het scherm drukken.
●
Om de kaartweergave te verkleinen, beweegt
u uw vinger omhoog. Om de kaartweergave te
vergroten, beweegt u uw vinger omlaag.
De weergave veranderen
Tip: gebruik uw duim en wijsvinger
●
Blijf met beide vingers tegelijk op de kaart
drukken.
●
Om de kaartweergave te verkleinen, brengt
u de ene vinger dichter bij de andere. Om de
kaartweergave te vergroten, haalt u de ene vin-
ger verder weg van de andere.
De weergave kantelen
Tip: gebruik uw wijs- en middelvinger
●
Blijf met beide vingers die onderling horizon-
taal staan tegelijk op de kaart drukken.
●
Om de kaartweergave naar voren te kante-
len, beweegt u de vingers omhoog. Om de
kaartweergave naar achteren te kantelen, be-
weegt u de vingers omlaag.
De kaart draaien
Tip: gebruik uw duim en wijsvinger
●
Blijf met beide vingers tegelijk op de kaart
drukken.
●
Om de kaartweergave te draaien, draait u uw
vingers rechtsom of linksom.
Opgeslagen gegevens
De infotainment bewaart bepaalde gegevens,
bijvoorbeeld meestgebruikte routes en positie-
gegevens, om de invoer van het reisdoel te ver-
eenvoudigen en de routegeleiding te optimali-
seren.
Opgeslagen gegevens verwijderen
●
Druk op Instellingen > Instellingen basis-
functies > Wissen en vervolgens op OK.
WAARSCHUWING
Voer de instellingen, de invoer van het reis-
doel en de wijzigingen voor navigatie enkel
uit met stilstaande wagen.