paar seconden. De snelheid wordt opgesla-
gen en de snelheidswaarschuwing wordt geac-
tiveerd.
●
Uitschakelen: druk op de toets
het geheugen opgeslagen snelheid wordt ge-
wist. De waarschuwing kan worden ingesteld
voor snelheden tussen 30 en 250 km/u (18 en
155 mpu).
Indicatie van olietemperatuur
De motor bereikt zijn bedrijfstemperatuur wan-
neer, in normale rijomstandigheden, de olie-
temperatuur tussen 80 °C (176 °F) en 120 °C
(248 °F) ligt. Indien de motor zwaar wordt be-
last en de buitentemperatuur is erg hoog, kan
de temperatuur van de motorolie stijgen. Dit
heeft verder geen gevolgen zolang geen mel-
ding verschijnt op het display via de controle-
›››
lampjes
of
pag.
Waarschuwings- en informatiebe-
richten
Bij het inschakelen van het contact of tijdens
het rijden worden enkele functies en wagen-
componenten gecontroleerd op hun toestand.
De storingen worden getoond op het scherm
van het instrumentenpaneel in de vorm van
rode en gele waarschuwingssymbolen
11, samen met berichten en eventueel ook een
akoestisch signaal. De weergave van de be-
richten en symbolen kan verschillen naarge-
lang de versie van het instrumentenpaneel.
24
Informatie voor de bestuurder
De aanwezige storingen kunnen ook handmatig
worden geraadpleegd. Daarvoor opent u het
menu Wagenstatus
. De in
Waarschuwing met prioriteit 1 (rood)
Het symbool knippert of gaat branden (deels
vergezeld van akoestische waarschuwingen).
Rijd niet verder! Gevaar! Controleer de de-
fecte functie en elimineer de oorzaak. Vraag zo
nodig hulp aan gespecialiseerd personeel.
Waarschuwing met prioriteit 2 (geel)
Het symbool knippert of gaat branden (deels
vergezeld van akoestische waarschuwingen).
Storingen en gebrek aan bedrijfsvloeistoffen
kunnen schade aan de auto en panne veroor-
zaken. Controleer zo snel mogelijk de gebrek-
kige functie. Vraag zo nodig hulp aan gespecia-
291.
liseerd personeel.
Verwijzing naar informatie in het in-
structieboekje
In het instructieboekje vindt u meer informatie
over de waarschuwing.
Informatietekst
Geeft informatie over processen in de auto.
›››
pag.
Vermoeidheidsherkenning (aanbeve-
ling om te pauzeren)
›››
pag.
31.
Afb. 10
het instrumentenpaneel: symbool van
vermoeidheidsherkenning.
Het systeem van vermoeidheidsherkenning in-
formeert de bestuurder wanneer het aan de
hand van zijn/haar gedrag aan het stuur afleidt
dat hij/zij moe is.
Werking en bediening
De detectie van vermoeidheid detecteert het
rijgedrag van de bestuurder aan het begin van
de rit en berekent op basis daarvan de mate
van vermoeidheid. Het systeem vergelijkt dit
vervolgens continu met het actuele rijgedrag.
Zodra het systeem vermoeidheid bij de be-
stuurder ontdekt, geeft dit een akoestisch sig-
naal en een optische waarschuwing middels
een symbool in het instrumentenpaneel
10
Op het scherm van
samen met een aanvullend tekstbericht. Het
›››
afb.