kracht tegen de stoel kan slaan dat dit levens-
gevaarlijke letsels kan opleveren. Kinderen t/m
12 jaar moeten altijd op de zitplaatsen achterin
worden vervoerd.
Om deze reden raden wij u met klem aan om
kinderen op de zitplaatsen achterin te vervoe-
ren. Het is de veiligste plek van de wagen. De
bijrijdersairbag kan worden uitgeschakeld met
›››
de sleutelschakelaar
pag.
51. Kinderen moe-
ten reizen in een zitje dat geschikt is voor hun
›››
lengte en leeftijd
pag.
55.
WAARSCHUWING
●
Als op de bijrijdersstoel een kinderzitje
wordt gemonteerd, betekent dit bij een aan-
rijding een grotere kans op, mogelijk dodelijk,
lichamelijk letsel bij het kind.
●
Een geactiveerde bijrijdersairbag kan een
kinderzitje, dat met de rug naar het dash-
board is gekeerd, raken en dit met volle
kracht tegen het portier, de hemelbekleding
of de rugleuning werpen.
●
Nooit een kinderzitje op de bijrijdersstoel
bevestigen waarbij het kind met de rug naar
het dashboard is gekeerd en de voorairbag
in paraatheid is – levensgevaar! Indien nodig
moet echter de voorairbag van de bijrijder
buiten werking worden gesteld
Indien de bijrijdersstoel over een hoogtere-
geling bezit, plaats deze dan zo ver mogelijk
naar achteren en in de hoogste positie. Als
de stoel over een vast zitje bezit, plaats daar
dan geen kinderzitje op.
Veilig vervoer van kinderen
●
In de versies zonder sleutelschakelaar voor
het uitschakelen van de airbag dient de uit-
schakeling door een Technische Dienst te
worden verricht. Vergeet niet de airbag op-
nieuw in te schakelen wanneer een volwas-
sene plaats wenst te nemen naast de be-
stuurder.
●
Sta nooit toe dat kinderen onbeschermd
in de wagen meegaan of tijdens het rijden
in de wagen gaan staan resp. geknield op
de stoelen zitten. Bij een ongeval wordt uw
kind zelf ook door de wagen geslingerd en
kunnen andere inzittenden daardoor levens-
gevaarlijk worden verwond.
●
Laat een kind nooit alleen op het kinderzi-
tje of in de wagen.
●
Kinderen kleiner dan 1,50 m mogen de vei-
ligheidsgordels van de wagen niet gebruiken
zonder dat ze in een kinderzitje plaatsnemen,
aangezien ze bij plots remmen of een onge-
val gewond kunnen raken aan hun buik en
nek.
●
Wanneer een kinderzitje gemonteerd wordt
op de achterbank, wordt aanbevolen om
het kinderslot van de portieren te activeren
›››
pag. 80
.
Bevestigingssystemen
›››
pag. 51
.
Afhankelijk van het land worden verschillende
bevestigingssystemen gebruikt om de kinderzi-
tjes veilig in te bouwen.
Veiligheid
Overzicht van de bevestigingssystemen
●
ISOFIX: ISOFIX is een gestandaardiseerd be-
vestigingssysteem dat het mogelijk maakt om
kinderzitjes snel en veilig vast te zetten in de
auto. De ISOFIX-bevestiging zorgt voor een
starre verbinding tussen het kinderzitje en de
carrosserie.
Het kinderzitje heeft twee bevestigingspunten
of "ankers". Deze bevestigingspunten klikken
vast in ISOFIX-ogen die zich tussen de achter-
bank en de rugleuning van de achterbank be-
vinden (buitenste zitplaatsen). ISOFIX-systemen
worden vooral in Europa gebruikt
Het is mogelijk dat de ISOFIX-bevestiging wordt
aangevuld met een bevestigingsgordel boven-
aan (Top Tether) of een steun.
●
Automatische driepuntsgordel. Waar mo-
gelijk moeten de kinderzitjes bij voorkeur wor-
den bevestigd met het ISOFIX-systeem en een
›››
driepuntsgordel
pag.
62.
Bijkomende bevestigingen:
●
Top Tether: de bevestigingsgordel bovenaan
wordt over de rugleuning van de achterbank
geleid en met een haak aan een verankerings-
punt vastgezet. De bevestigingspunten bevin-
den zich aan de achterzijde van de rugleuning
van de achterstoel aan de kant van de baga-
›››
geruimte
pag.
61. De ogen voor bevesti-
ging van de Top Tether-gordel zijn aangeduid
met het symbool van een anker.
●
Steun: sommige kinderzitjes rusten op de
vloer van de auto met een steun. De steun ver-
hindert dat het kinderzitje naar voren kantelt bij
›››
pag.
58.
57