Milieu-aanwijzing
Laat de motor niet warm draaien terwijl de
wagen stilstaat. Rijd direct rustig weg. Daar-
door bereikt de motor sneller zijn bedrijfs-
temperatuur en is de uitstoot van schadelijke
gassen beperkter.
Let op
● Bij het starten van de motor worden de be-
langrijkste stroomverbruikers tijdelijk uitge-
schakeld.
● Bij het koud starten van de motor kan het
geluid kort toenemen. Dit is normaal en geen
reden om u zorgen te maken.
● In wagens met motor op aardgas (CNG)
start de motor standaard met gas, behalve in
de volgende gevallen:
– Temperatuur van de koelvloeistof onder
-15°C.
– Na het tanken van CNG.
Motor afzetten
●
Breng de wagen volledig tot stilstand
●
Met een schakelbak trapt u het koppelings-
pedaal volledig in of ontkoppelt u. Indien
uw wagen beschikt over automatische versnel-
lingsbak, plaatst u de keuzehendel in stand P.
●
Handrem aantrekken.
De motor starten en stoppen
Rijden
●
Wagens met contactslot: Draai de sleutel in
›››
stand
afb. 82
.
1
●
Wagens met startknop: Druk de startknop
›››
afb. 82
kort in.
Nooduitschakeling
Als de motor niet stopt door de startknop kort
in te drukken, dan moet een nooduitschakeling
worden uitgevoerd:
●
Druk binnen 3 seconden de startknop twee
keer in of druk de startknop eenmaal in gedu-
rende meer dan 1 seconde
WAARSCHUWING
Zet de motor nooit uit terwijl de wagen in
beweging is. Dit kan leiden tot verlies van
controle over de wagen, ongeval en ernstige
letsels.
●
De airbags en gordelspanners zijn buiten
werking als het contact is uitgeschakeld.
●
De rembekrachtiger werkt niet bij uitge-
schakelde motor. Daarom moet u bij uitge-
schakelde motor het rempedaal krachtiger
intrappen om de wagen tot stilstand te bren-
›››
.
gen.
●
De stuurbekrachtiging werkt niet bij uitge-
schakelde motor. Wanneer de motor is afge-
zet, hebt u meer kracht nodig om te sturen.
●
Als het contact wordt uitgeschakeld,
kan de stuurkolomvergrendeling geactiveerd
worden waardoor u geen controle meer hebt
over de wagen.
●
Trek nooit de sleutel uit het contactslot zo-
lang de wagen in beweging is. Het stuurslot
zou de stuurinrichting kunnen blokkeren en u
bent dan niet meer in staat het stuurwiel te
draaien - gevaar van ongelukken!
WAARSCHUWING
Neem altijd de sleutel mee wanneer u de wa-
gen verlaat. Dit is vooral van belang indien
kinderen in de wagen blijven, want deze zou-
den de motor kunnen starten of elektrische
uitrustingen (bijv. elektrische ruitbediening)
›››
op pag.
119.
kunnen bedienen - gevaar voor ongelukken!
LET OP
●
Zodra u stopt en het start-stopsysteem de
motor afzet, blijft het contact ingeschakeld.
Controleer of het contact is uitgeschakeld
voordat u de wagen verlaat, om te voorko-
men dat de accu wordt ontladen.
●
Als u de wagen gedurende lange tijd met
een hoog motortoerental gereden hebt, kan
de motor na het uitzetten oververhit raken.
Laat de motor ongeveer twee minuten statio-
nair draaien voordat u de motor uitzet om te
voorkomen dat de motor beschadigd raakt.
Let op
Nadat de motor is uitgezet, kan de koellucht-
ventilator – ook bij uitgeschakeld contact –
nog maximaal tien minuten blijven draaien.
Het is ook mogelijk dat deze opnieuw inscha-
kelt wanneer de koelvloeistoftemperatuur
121