Let op
● Voordat u de wagen verlaat, moet u het
contact altijd uitschakelen en eventueel re-
kening houden met de aanwijzingen op het
scherm van het instrumentenpaneel.
● Als de wagen lange tijd blijft stilstaan met
stilstaande motor en ingeschakeld contact,
kan de accu leeg raken en kan de motor mo-
gelijk niet meer gestart worden.
● Als u tijdens de STOP-fase drukt op
, wordt het contact uitgescha-
keld en knippert de knop.
● Indien de aanwijzing verschijnt op
het scherm van het instrumentenpaneel:
"Start-stopsysteem uitgeschakeld:
De motor handmatig starten"
drukknop
Motor in werking stellen
Voordat u de motor in werking stelt
●
Wagens met schakelbak: versnellingshendel
in neutrale stand zetten, koppelingspedaal in-
trappen en in deze stand houden tot de motor
begint te draaien.
●
Wagens met automatische versnellingsbak:
keuzehendel in stand P of N zetten.
120
Wagens met contactslot
●
Contactsleutel in stand
draaien.
●
Sleutel blijven draaien naar stand
zonder het gaspedaal in te trappen.
3
●
Laat na het aanslaan van de motor de sleutel
los. De sleutel keert na het loslaten terug naar
de stand
●
Indien de motor niet begint te draaien, onder-
breekt u de poging en herhaalt u het na onge-
veer 1 minuut.
Wagens met startknop
●
Trap het rempedaal in en houd het ingetrapt
, zal de
tot de motor start.
knipperen.
●
Druk op de startknop
gaspedaal in te trappen. Om de motor te kun-
nen starten, moet er een geldige sleutel in de
wagen zijn. Na het starten van de motor blijft
het licht van de knop
den om aan te geven dat de motor draait.
●
Laat na het aanslaan van de motor de start-
knop los.
●
Indien de motor niet begint te draaien, onder-
breekt u de poging en herhaalt u het na onge-
veer 1 minuut. Voer indien nodig een noodstart
›››
uit
pag.
Rijden
›››
afb. 82
2
›››
afb. 82
.
2
›››
afb. 83
zonder het
vast bran-
122.
WAARSCHUWING
De motor nooit in afgesloten ruimtes laten
draaien – gevaar voor vergiftiging!
●
De uitlaatgassen van de motor bevatten
onder andere het geur- en kleurloze koolmo-
noxide, een giftig gas dat kan leiden tot be-
wusteloosheid en overlijden.
WAARSCHUWING
Verlaat de wagen niet terwijl de motor draait,
vooral wanneer een versnelling is ingescha-
keld. De wagen kan plots in beweging komen
of er kan iets onverwachts gebeuren, met
schade, brand of ernstige letsels tot gevolg.
WAARSCHUWING
Gebruik nooit sprays voor koud starten, om-
dat deze kunnen ontploffen of een plotse-
linge toerentalverhoging van de motor kun-
nen veroorzaken – gevaar voor verwondin-
gen.
LET OP
●
De startmotor of motor kan beschadigd ra-
ken indien u tijdens het rijden probeert de
motor te starten of de motor meteen na het
uitzetten opnieuw in werking stelt.
●
Voorkom bij koude motor hoge toerental-
len, volgas en sterke motorbelasting - gevaar
voor motorschade!