●
Indien de Travel Assist de snelheid niet vol-
doende vermindert, rem dan de wagen on-
middellijk af.
●
Rem onmiddellijk wanneer een overeen-
komstige melding op het scherm van het in-
strumentenpaneel wordt getoond of indien
de Travel Assist de snelheid niet voldoende
verlaagt.
●
Rem wanneer, na een remindicatie, de wa-
gen bijvoorbeeld ongewenst rolt.
●
Het wordt aanbevolen om niet met hand-
schoenen te rijden. Het systeem kan interpre-
teren dat er geen activiteit aan het stuur is.
●
Indien op het display van het instrumenten-
paneel een oproep tot ingreep van de be-
stuurder weergegeven wordt, neem dan on-
middellijk de controle over de wagen over.
●
Houd uw handen steeds op het stuur om op
ieder moment de controle over het sturen te
bewaren. De verantwoordelijkheid voor het
juist aanhouden van de rijstrook ligt altijd bij
de bestuurder.
●
Wees steeds bereid om zelf de snelheid te
regelen.
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Bestuurdershulpsysteem (Travel Assist)
De Travel Assist bedienen
Afb. 112
Linkerzijde van het
multifunctiestuurwiel.
De regeling inschakelen en starten
1.
Terwijl u rijdt met actieve ACC, drukt u op
op het multifunctiestuurwiel.
De auto wisselt van ACC naar Travel Assist.
Naargelang de rijsituatie verandert de auto
naar de volgende toestanden van het systeem
in Travel Assist:
●
Tijdens de regeling door de ACC houdt de
Travel Assist de huidige snelheid en vooraf be-
paalde afstand tot de voorligger aan.
Wanneer rijstrookmarkeringen worden gede-
tecteerd, wordt de auto gelijktijdig binnen de
rijstrook gehouden met behulp van stuurbewe-
gingen.
●
Indien de ACC niet regelt, blijft de Travel As-
sist geselecteerd maar in passieve toestand
(zonder regeling).
1.
Druk op de toets
.
De Travel Assist verandert naar actieve toe-
stand van het systeem naargelang de rijsi-
tuatie.
Het controlelampje overeenkomstig de rijsitua-
tie gaat branden op het scherm van het instru-
mentenpaneel. Tevens verschijnt een bericht.
De regeling onderbreken
1.
Druk kort op de toets .
OF: trap het rempedaal in.
De ingestelde afstand wordt opgeslagen.
Wisselen naar ACC
1.
Druk de toets
op het multifunctiestuur-
wiel in.
De auto wisselt van Travel Assist naar de
toestand van het systeem in ACC overeen-
komstig de rijsituatie.
Andere instellingen
Voorts wordt de Travel Assist bediend zoals de
ACC.
161