9 3
R E H A B / T H E TA / P H Y S I O
1 5 . b e s c H i k b a R e T H e R a P i e P R o g R a m m a ' s
CategoRie
ReValidatie i
pRogRaMMa
PReVenTie Van amyoTRoPHie
Als, na een operatie of een botbreuk, een lidmaat of een deel daarvan wordt
geïmmobiliseerd, dan vertonen de spieren van dat lichaamsdeel spoedig symptomen
van amyotrophie. Die snelle afname van het spiervolume is in hoofdzaak te wijten aan
WanneeR?
reflexinhibitie en het totale gebrek aan enige vorm van spieractiviteit. Het is bovendien
belangrijk te weten dat amyotrophie de neiging heeft om onevenredig meer vezels van
type I dan van type II te treffen.
Als compensatie voor een volledige of gedeeltelijke inactiviteit van de spier na een
WaaRoM?
osteoarticulair letsel.
Om amyotrophie te voorkomen, moet elektrostimulatie de volledige inactiviteit van de
spier compenseren door een reeks contracties te verwerken, net zoals de verschillende
hoe?
manieren waarop de spier functioneert bij een normale werking. De voornaamste fasen
van de behandeling zullen worden uitgevoerd met de gebruikelijke frequenties voor de
trage vezels om de amyotrophie te compenseren die vooral daar optreedt.
Om de patiënt een optimaal comfort te bieden, gebruikt u de impulsbreedtes die
imPuls-
overeenstemmen met de chronaxie van de motorische zenuwen van de te stimuleren
BReedte
spieren. De functie mi-SCAN (standaard geactiveerd) kan worden gebruikt om de
impulsbreedte te bepalen die geschikt is voor de spieren van de patiënt.
Elektroden worden geplaatst afhankelijk van de spier die moet worden gestimuleerd in
elektRoden
overeenstemming met de instructies.
Gebruik de maximale stimulatie-energieën. De eerste en tweede sessie helpen de
patiënt te wennen aan de methode door de stimulatie-energie elke 3 of 4 contracties
inTensiTeiT
te verhogen. In de volgende sessies is het belangrijk om de evolutie van de patiënt te
ondersteunen door doelstellingen vast te leggen die de energieniveaus die in de vorige
sessie zijn bereikt, overstijgen.
2+2
Ja.
NL