2 7 4
R E H A B / T H E TA / P H Y S I O
NL
1 6 . H o e D e R e H a b / T H e T a / P H y s i o T e g e b R u i k e n
b i j s P e c i f i e k e i n D i c a T i e s .
1 6 . 1 5 .4 .6 Ver l o o p au t o m at i s c h z oe ke n
Plaats de elektroden op de te stimuleren spier en valideer de keuze van het programma Gedeeltelijk
automatisch (of Gedeeltelijk handmatig) door op START te drukken.
Het programma start met automatisch verloopzoeken op elk kanaal van de gebruikte stimulatie. Bij het
automatisch zoeken naar het verloop produceert de stimulator om de halve seconde (500 ms) een puls
met een breedte van 100 ms, met een progressief stijgend verloop. Zodra het begin van een spierreactie
wordt waargenomen, drukt u op de + of de - onder het MEMO-pictogram. Het verloop wordt dan in het
geheugen van de stimulator opgeslagen. Vervolgens begint het zoeken op het volgende kanaal. Zo is het
mogelijk om met de 4 kanalen te werken, waarbij elk stimulatiekanaal het gepaste verloop heeft voor de
gestimuleerde spier.
1 6 . 1 5 .4 . 7 i nte nsi t e i t v an d e s t i m ul a t i e
Probeer steeds om met de maximale verdraagbare intensiteit te werken zodat zo veel mogelijk ruimtelijke
rekrutering wordt bereikt.
Om veiligheidsredenen is in het programma voor gedenerveerde spieren de maximale intensiteit ingesteld
op 30 mA.
Bij het verhogen van de intensiteit past het apparaat de pulsbreedte aan, zodat het verloop constant blijft.
1 6 . 1 5 .4 . 8 s t im u l at ie - f r e q u e nt i e
De driehoekige pulsen worden om de twee seconden herhaald (frequentie: 0,5 Hz).
Bij elke puls reageert het spierweefsel met een enkelvoudige contractie.
1 6 . 1 5 .4 . 9 duu r en f r eq u e n t i e
De behandeling duurt 8 minuten en moet 5 keer per week worden herhaald tot een mogelijke reïnnervatie
wordt bereikt. De behandeling wordt stopgezet van zodra de reïnnervatietermijn is verstreken.
Indien de reïnnervatie bij het verstrijken van de termijn slechts gedeeltelijk is bereikt, wordt de behandeling
voor inactiviteitsatrofie van kaart I gebruikt om een compensatoire hypertrofie te verkrijgen (zie Situatie 2).