1 8 5
R E H A B / T H E TA / P H Y S I O
NL
1 5 . b e s c H i k b a R e T H e R a P i e P R o g R a m m a ' s
De therapiepraktijk zal aan elke situatie moeten worden aangepast:
Situatie 1: Volledige denervatie buiten de termijn
De elektrische stimulatie met behulp van de programma's voor gedenerveerde spieren is nutteloos,
aangezien een spier die nooit meer zal worden geïnnerveerd, altijd zal atrofiëren en uiteindelijk zal
scleroseren.
Situatie 2: Gedeeltelijke denervatie buiten de termijn
Bij definitief gedenerveerde spierweefsels kunnen atrofie en sclerose niet worden vermeden. Voor
stimulatie van dergelijke weefsels met de programma's voor gedenerveerde spieren is dus geen
indicatie. Er kan echter wel worden gewerkt met het geïnnerveerde deel van de spier, met behulp van
zenuwstimulerende bifasische rechthoekige micropulsen, zodat een compensatoire hypertrofie van de
geïnnerveerde weefsels wordt gerealiseerd.
Situatie 3: Volledige denervatie binnen de termijn
In afwachting van een mogelijke reïnnervatie is het belangrijk om de atrofie zo veel mogelijk te vermijden
en het scleroseverschijnsel tot een minimum te beperken. Het stimuleren van niet-geïnnerveerde spieren
met behulp van de sterke rechthoekige stroom van de programma's
het physio-apparaat stelt handmatige of automatische programma's voor volledige denervatie voor
Situatie 4: Gedeeltelijke denervatie binnen de termijn
Het is belangrijk om atrofie van gedenerveerde weefsels te voorkomen en de sclerose ervan te beperken;
daartoe worden de driehoekige pulsen van de programma's voor gedenerveerde spieren gebruikt.
Daarbij moet het verloop van de driehoekige puls zodanig worden ingesteld dat alleen de gedenerveerde
spiervezels worden geprikkeld en niet de geïnnerveerde spiervezels of de motorneuronen. Het is dus van
essentieel belang om het juiste verloop te bepalen en dat gebeurt via het automatische systeem van
het apparaat met een pulsduur van 100 ms, of beter nog, na het vastleggen van de gewenningscurve,
waardoor eventueel een nog kortere pulsduur kan worden gekozen. Zodra het verloop is vastgesteld, zal
het apparaat automatisch de pulsbreedte aanpassen aan de gekozen intensiteit, zodat het verloop steeds
constant blijft (zie onderstaande grafiek). Om het risico op huidetsing te minimaliseren, worden de pulsen
gebalanceerd, zodat het elektrisch gemiddelde nul is.
het physio-apparaat stelt handmatige of automatische programma's voor gedeeltelijke denervatie
voor
Afhankelijk van de omstandigheden kan het ook interessant zijn om op het geïnnerveerde gedeelte van
de spier te werken met behulp van de bifasische rechthoekige micropulsen van de programma's voor
neurostimulatie.