2 1 4
R E H A B / T H E TA / P H Y S I O
NL
1 6 . H o e D e R e H a b / T H e T a / P H y s i o T e g e b R u i k e n
b i j s P e c i f i e k e i n D i c a T i e s .
1 6 . 8 . 2 .4 h o u d i n g v an d e p at i ë n t
Fasen 1 en 2:
Bij de eerste stimulatiesessies zit de patiënt met het bovenste lidmaat in de referentiepositie, terwijl de
onderarm op een armsteun rust.
In de loop van de volgende sessies wordt de arm geleidelijk in toenemende abductie tot 60° geplaatst.
De positie van de patiënt tijdens de stimulatie moet belasting van het littekenweefsel vermijden en moet
steeds pijnloos blijven.
Fase 3:
De stimulatie van de m. infraspinatus en de m. supraspinatus kan worden gecombineerd met een actieve
behandeling zoals proprioceptie-oefeningen.
De patiënt kan in voorwaartse steun worden geplaatst, waarbij de handen rusten op een trampoline.
In die positie wordt hem/haar gevraagd om rebounds uit te voeren in synchronisatie met de elektrisch
geïnduceerde contractiefase van de m. spinata. De oefening moet altijd door een opwarming worden
voorafgaan en wordt eerst steunend op twee handen en vervolgens op één enkele hand uitgevoerd.
De functie mi-ACTION kan worden gebruikt om de combinatie van vrijwillige oefeningen met
de stimulatie te vergemakkelijken.
1 6 . 8 . 2 . 5 s ti m u lat ie- ene r g i e
De stimulatie-energie moet geleidelijk worden verhoogd tot de maximaal verdraagbare intensiteit wordt
bereikt.