3 2
R E H A B / T H E TA / P H Y S I O
NL
5. een beHanDeling uiTVoeRen, PRogRamma's VooR neuRosTimulaTie
5 . 8 simul a tie -en e r g i e aa np as s e n
instellingen van de stimulatie-energie (intensiteitsniveau)
Voor programma's die spiercontracties teweegbrengen, is het belangrijk de maximale stimulatie-energieën
te gebruiken, m.a.w. altijd op de limiet van wat de patiënt kan verdragen.
Dit betekent dat het aantal werkende vezels in een gestimuleerde spier afhankelijk is van de stimulatie-
energieën. De maximale stimulatie-energieën moeten daarom worden gebruikt om zoveel mogelijk vezels
te activeren.
Als een te lage hoeveelheid stimulatie-energie wordt gebruikt, worden niet genoeg vezels in de
gestimuleerde spier geactiveerd om de kwaliteit van de spieren sterk te verbeteren.
Deze maximale energie wordt niet bereikt tijdens de eerste sessie, maar na minstens drie sessies, waarbij
u geleidelijk de energie om krachtige spiercontracties op te wekken moet verhogen om de patiënt te laten
wennen aan de elektrostimulatie.
Na de opwarming die duidelijke spierschokken zou moeten veroorzaken, moet u de stimulatie-energie
geleidelijk opvoeren van contractie tot contractie, gedurende de volledige duur van de werkfase.
Indien het apparaat een pieptoon laat horen en de + symbolen onder de actieve kanalen gaan knipperen,
duidt dit aan dat het niveau van de stimulatie-energie van de stimulator kan worden verhoogd. Wanneer
u echter al werkt op het maximale tolerantieniveau van de patiënt kunt u deze melding negeren.
De gebruikte energie moet ook per sessie worden verhoogd.
Voor Tens-behandelingen is de stimulatie alleen sensorisch.
De intensiteit moet daarom worden verhoogd tot de patiënt een tintelend gevoel waarneemt, maar dat
niet als pijnlijk wordt beschouwd.
Voor neuromusculaire simulatieprogramma's die geen tetanische spiercontracties teweegbrengen
(frequenties < 10Hz), moet de energie geleidelijk worden verhoogd tot er spierschokken worden
teweeggebracht die duidelijk zichtbaar of voelbaar zijn.