2 2 9
R E H A B / T H E TA / P H Y S I O
NL
1 6 . H o e D e R e H a b / T H e T a / P H y s i o T e g e b R u i k e n
b i j s P e c i f i e k e i n D i c a T i e s .
1 6 . 1 0 . 1 .4 h o u din g v a n d e p a ti ë n t
De patiënt wordt in de voor hem meest comfortabele positie geplaatst: op de buik gelegen of gezeten
tegenover een onderzoektafel met een borststeun.
1 6 . 1 0 . 1 . 5 s ti m u l at ie - en e r g i e
De energie moet geleidelijk worden verhoogd tot ze goed zichtbare spierschokken veroorzaakt, die nodig
zijn om hyperemie op te wekken.
De functie mi-RANGE maakt het mogelijk om met zekerheid te werken binnen het therapeutisch
efficiënte gebied. De stimulator vraagt u om eerst het energieniveau te verhogen:
• een pieptoon begeleidt de knipperende "+"- symbolen.
• Wanneer deze detecteert dat het pompen van de spieren is gestart, stoppen de "+"-symbolen met
knipperen. U bent op het minimale energieniveau om therapeutische resultaten te bieden.
Als de stimulatie goed wordt verdragen door de patiënt, raden wij u aan het energieniveau lichtjes te
verhogen.
Aan het einde van de behandeling of tijdens een pauze, verschijnt een statistiek met het percentage
doorgebracht in het efficiënte gebied.