2 1 1
R E H A B / T H E TA / P H Y S I O
1 6 . H o e D e R e H a b / T H e T a / P H y s i o T e g e b R u i k e n
b i j s P e c i f i e k e i n D i c a T i e s .
Fase 3:
Voortzetting van de stimulatie van de m. supraspinatus en infraspinatus: De elektroden worden op
dezelfde manier als voor fase 2 geplaatst.
1 6 . 8 . 1 .4 h o ud i n g v a n d e p a t i ë nt
De patiënt zit met de armen langs het lichaam, met voorarm en hand rustend op een armleuning, het
bovenste lidmaat wordt in de referentiepositie geplaatst met een neutrale rotatie.
Tijdens de fases 2 en 3, en op voorwaarde dat de positie pijnloos blijft, kan de arm geleidelijk worden
geplaatst met een lichte abductie die niet groter is dan 30°.
1 6 . 8 . 1 . 5 s tim ul at i e- en e r g i e
Fase 1:
De stimulatie-energie moet geleidelijk worden verhoogd om een duidelijk tintelend gevoel te verkrijgen.
Fasen 2 en 3:
De stimulatie-energie moet geleidelijk worden verhoogd tot de maximaal verdraagbare drempel
voor de stimulatie van de m. infraspinatus en supraspinatus (kanaal 1) en tot ze een tintelend gevoel
gewaarworden voor de kanalen met TENS (fase 2 in geval van gekoppelde pijn).
Fasen 2 & 3
in het geval van aanhoudende pijn.
Fase 1
NL