2 4 2
R E H A B / T H E TA / P H Y S I O
NL
1 6 . H o e D e R e H a b / T H e T a / P H y s i o T e g e b R u i k e n
b i j s P e c i f i e k e i n D i c a T i e s .
In de schouder:
- pectoralis major
- latissimus dorsi
In de bovenste ledematen:
- biceps brachii
- flexoren van de vingers en de pols
NMES ter behandeling van spasticiteit wordt, afhankelijk van patiënt tot patiënt, op één of meerdere van
de volgende spieren toegepast: voorste beenspieren, strekkers van de tenen, m. peroneï, hamstrings, m.
tensor fascia lata, deltoideus, m. supraspinatus, triceps brachii, de extensoren van de vingers en de pols
1 6 . 1 1 . 2 . 1 p r ot o co l
Spasticiteit: pas de behandelingsduur aan volgens de evolutie.
Als de patiënt gekoppelde pijnsymptomen ervaart , kan de TENS-stimulatie worden uitgevoerd als
aanvulling op de andere kanalen.
In dat geval moeten de specifieke praktische regels voor TENS (elektrodeplaatsing, regeling van intensiteit)
worden nageleefd voor elk kanaal dat hiervoor wordt gebruikt.
1 6 . 1 1 . 2 . 2 Fre q u e nt ie v an d e b eh an de l i n g
Eén of twee sessies van 20 tot 30 minuten per dag.
1 6 . 1 1 . 2 . 3 pl aa ts i ng el e k t r o d e n
Plaats de elektroden ter hoogte van de antagonist van de spastische spier, die moet worden behandeld. De
stimulatie mag geen enkel effect hebben op de spastische spier, maar wel op zijn antagonist.