1 8 2
R E H A B / T H E TA / P H Y S I O
NL
1 5 . b e s c H i k b a R e T H e R a P i e P R o g R a m m a ' s
C. protocol
a. Behandelingsfrequentie
3 per dag, of zelfs tot één sessie om de vier uur.
b. plaatsen van de elektroden
De negatieve pool is de actieve pool. Probeer de volledige oedeemzone met de negatieve elektroden te
bedekken.
Bij een oedeem als gevolg van een verstuikte enkel worden bijvoorbeeld twee stimulatiekanalen gebruikt:
twee grote negatieve elektroden worden op de malleolaire en de perimalleolaire streek geplaatst. Slechts
een van de twee uitgangen van elke elektrode wordt gebruikt.
Eén grote elektrode wordt boven de patella aangebracht, ter hoogte van de quadricepspees, en verbonden
met de positieve polen van de twee stimulatiekanalen.
c. positie van de patiënt
De patiënt wordt in de meest comfortabele houding geplaatst met het behandelde lidmaat in elevatie.
Voor bijvoorbeeld een oedeem aan de enkel moet de patiënt op de rug liggen, met de onderste ledematen
ongeveer dertig centimeter opgeheven ten opzichte van de tafel.
d. intensiteit van de stimulatie
Het programma Oedeem begint automatisch met een korte test, waarbij de intensiteit van de stimulatie
automatisch groter wordt. De revalidatietherapeut zal proberen, op basis van visuele waarneming of
door palpatie, het begin van spieractiviteit te detecteren. Zodra de motorische drempel bereikt is, drukt de
therapeut op de toetsen "+" of "-" van een van de gebruikte kanalen (symbool MEMO). Het programma
Oedeem begint daarna op een intensiteit die 90% van de motorische drempel bedraagt.