3 1
R E H A B / T H E TA / P H Y S I O
NL
5. een beHanDeling uiTVoeRen, PRogRamma's VooR neuRosTimulaTie
5 .6 l a a t si n g v an d e e l e k t r o d e n
Waar u de elektroden dient te plaatsen, hangt af van de indicatie voor de zone die moet worden behandeld.
Afhankelijk van de kenmerken van de stroom die voor elk programma wordt gebruikt, heeft de elektrode
die is verbonden met de positieve pool mogelijk baat bij plaatsing op een "toplocatie", waardoor de
doeltreffendheid van de behandeling zeer waarschijnlijk zal verbeteren.
Dit is vooral het geval voor programma's voor musculaire elektrostimulatie die krachtige spiercontracties
vereisen waarvoor het aanbevolen is dat de elektrode met de positieve polariteit op het motorisch punt
van de spier wordt geplaatst.
Deze aanbevolen punten zijn ook de optimale posities voor het mi-SENSOR-systeem, en dienen als
zodanig nauwkeurig te worden aangehouden. (zie de sectie Muscle Intelligence™ in hoofdstuk 6 voor
meer details)
De keuze van de grootte van de elektrode (groot of klein) en de juiste plaatsing van de elektroden op de
spiergroep die moet worden gestimuleerd, zijn doorslaggevende factoren en zijn van fundamenteel belang
voor een effectieve stimulatie. Gebruik daarom altijd de grootte van de elektroden die op de afbeeldingen
is weergegeven. Houd altijd de posities aan die in de afbeeldingen zijn aangeduid, tenzij een arts u anders
heeft geadviseerd.
5 . 7 lic h a am sp o s it i e
Als u de stimulatiepositie die moet worden gebruikt op basis van de positie van de elektroden en het
gekozen programma wilt bepalen, moet u op de afbeeldingen kijken waar de elektroden zijn geplaatst.
De positie van de persoon die moet worden gestimuleerd, is afhankelijk van de spiergroep die stimulatie
vereist en van het gekozen programma.
Voor programma's die spiercontracties vereisen (tetanische contracties), wordt aanbevolen om de
spier altijd isometrisch te laten werken. Zo voorkomt u dat de patiënt krampen en spierpijn krijgt
na de sessie. Als u bijvoorbeeld de quadriceps wilt stimuleren, moet u de patiënt laten zitten met de
enkels vastgebonden om te voorkomen dat de knieën worden gestrekt. Voor andere programmatypes
(bijvoorbeeld de pijnstillende programma's) die niet leiden tot spiercontracties, laat u de patiënt de meest
comfortabele houding aannemen.