2 6 0
R E H A B / T H E TA / P H Y S I O
NL
1 6 . H o e D e R e H a b / T H e T a / P H y s i o T e g e b R u i k e n
b i j s P e c i f i e k e i n D i c a T i e s .
1 6 . 1 4 . 1 dr an g in co n ti n e n ti e
Omdat dit type incontinentie samenhangt met overactiviteit van de detrusor (gladde spier van de blaas) is
het doel van de behandeling om de activiteit van deze spier te verminderen.
De detrusor wordt aangestuurd door het parasympatische zenuwstelsel, dat er voor zorgt dat de spier
actiever wordt, en door het orthosympatische systeem, dat ervoor zorgt dat activiteit afneemt.
Er zijn verschillende mechanismen die ervoor kunnen zorgen dat de detrusor minder actief is. Zo kan onder
meer een remmende reflex worden afgegeven door de gevoelige zenuwvezels van het vaginale gebied.
Prikkeling van deze afferente vezels (uit takken van de interne nervus pudendi) heeft een dubbel remmend
effect op de detrusor:
1 Remmende orthosympathische neuronen worden geactiveerd.
2 Parasympathische motorische neuronen worden centraal geremd.
Deze afferente vezels kunnen elektrisch worden geprikkeld en dit geeft een optimaal remmend effect bij:
- Een frequentie van 5 Hz via de orthosympatische route
- Een frequentie van 5 tot 10 Hz via de centrale route
1 6 . 1 4 . 1 . 1 pr o to co l
Drangincontinentie:
Week 1 – 3.
1 6 . 1 4 . 1 . 2 Be h an d el in g s f r eq u e n ti e
Drie sessies per week.
1 6 . 1 4 . 1 . 3 p l aa t s i ng v an d e e l e k t r o de n
Gebruik van een intravaginale sonde.
1 6 . 1 4 . 1 .4 p o s it ie v an d e p a ti ë n t
De patiënte ligt in rugligging op een bank met een kussen onder de onderrug, met de knieën gebogen in
een hoek van 90° waarbij de voeten plat op de bank staan.