2 5 1
R E H A B / T H E TA / P H Y S I O
1 6 . H o e D e R e H a b / T H e T a / P H y s i o T e g e b R u i k e n
b i j s P e c i f i e k e i n D i c a T i e s .
1 6 . 1 2 . 1 . 2 Fre q u e nt ie v an d e b eh an de l i n g
3 tot 6 sessies per week gedurende ongeveer 6 weken voor het behandelen van de acute fase.
Het is vervolgens aanbevolen de behandeling verder te zetten met enkele wekelijkse sessies.
1 6 . 1 2 . 1 . 3 pl aa ts i ng el e k t r o d e n
Voor elk been zijn twee kanalen nodig.
• Er wordt een kleine elektrode net onder de kop van de fibula aangebracht op de n. peroneus communis.
• Een andere elektrode wordt in het bovenste gedeelte van de knieholte boven de tibiazenuw geplaatst.
Voor een optimale doeltreffendheid moet de positieve pool bij voorkeur op deze twee kleine elektroden
worden geplaatst
• De twee andere polen worden verbonden met de twee uitgangen van de grote elektrode die op het
bovenste gedeelte van de kuit is geplaatst, net onder de knieholte
1 6 . 1 2 . 1 .4 h ou d in g v an d e p at i ë n t
De patiënt moet op de rug liggen met de benen gebogen zodat de zwaartekracht de terugstroming van
het bloed stimuleert
1 6 . 1 2 . 1 . 5 s t i m u l at i e- e ne r g i e
Voor de drainagestadium (contractie): de energie moet geleidelijk worden verhoogd tot een belangrijke en
evenwichtige contractie wordt teweeggebracht voor alle gestimuleerde spieren.
Voor het activeringsstadium van de bloedsomloop: de energie moet worden verhoogd tot duidelijk
zichtbare spierschokken worden verkregen.
NL