Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Chattanooga Rehab Gebruiksaanwijzing pagina 242

Inhoudsopgave

Advertenties

2 4 1
R E H A B / T H E TA / P H Y S I O
NL
1 6 . H o e D e R e H a b / T H e T a / P H y s i o T e g e b R u i k e n
b i j s P e c i f i e k e i n D i c a T i e s .
Bij NMES van een spier worden niet alleen de α- motorneuronen van die spier geprikkeld, maar ook,
en zelfs nog sneller, de proprioceptieve afferente spiervezels, die in de neuromusculaire bundel van de
spier zitten en waarvan de stimulatiedrempel lager ligt. De prikkeling van deze laatste zal enerzijds de
α-motorneuronen van deze spier stimuleren en anderzijds de α-motorneuronen van zijn antagonist
blokkeren (wederzijdse inhibitiereflex). Het is die laatste actie die bij NMES wordt benut voor de
behandeling van de spasticiteit: de NMES van een antagonist van een spastische spier maakt de reductie
van de spasticiteit mogelijk door het blokkeren van de α-motorneuronen van de spastische spier via de
wederzijdse inhibitiereflex.
De inhibitie van α-motorneuronen met NMES van de antagonistische spier wordt duidelijk aangetoond via
elektromyografie.
De Hoffmanreflex in een spier, uitgelokt door een stimulus, vermindert namelijk in omvang wanneer de
motorische zenuw van de antagonist wordt gestimuleerd.
NMES is een efficiënte techniek in de behandeling van spasticiteit, niet alleen omdat het de hypertonie
vermindert, maar ook omdat het zorgt voor een versterking van de antagonistische spier, maar ook voor
een preventieve of curatieve uitrekking van de contractuur van de spastische spieren die veel efficiënter is
dan de klassieke passieve middelen.
U moet er wel op letten dat de NMES in de behandeling van spasticiteit correct wordt toegepast, om een
positief effect te verkrijgen. Elke directe stimulatie van een spastische spier moet worden vermeden, alsook
elke indirecte stimulatie door diffusie, wanneer de elektrische energie te hoog is. Het is ook noodzakelijk
dat de antagonist uiterst geleidelijk wordt gespannen om overmatig uitrekken van de spastische spier
en hierdoor zijn spasticiteit te vermeerderen, te voorkomen. Dit wordt bereikt door het geleidelijke
contractiepercentage dat specifiek is voor het programma Spasticiteit. Een andere specifieke eigenschap
van dit programma is het ontbreken van alle lage frequenties, die ook de spasticiteit kunnen vermeerderen,
door herhaalde micro-uitrekkingen van de spastische spier te genereren.
De spasticiteit treft voornamelijk de antizwaartekrachtspieren van de onderste ledematen en de flexoren
van de bovenste ledematen. Welke spieren worden aangetast, alsook de graad van spasticiteit, hangt in
hoge mate af van de aard van de piramidale aandoening (hemiplegie, tetraplegie, paraplegie of multiple
sclerose). Daarnaast zien we ook een diversiteit tussen de patiënten onderling met dezelfde piramidale
aandoening. Zowel de graad als de lokalisatie van de spasticiteit verschilt tussen individuen. Daarom moet
elk geval afzonderlijk worden beschouwd. De therapeut zal een nauwgezette klinische evaluatie moeten
maken van iedere patiënt, alvorens te kiezen op welke spieren hij de behandeling zal toepassen
In het algemeen treft de spasticiteit voornamelijk de volgende spieren:
In de onderste ledematen:
- triceps surae
- quadriceps
- adductoren
- gluteus maximus

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

ThetaPhysio

Inhoudsopgave