8 4
R E H A B / T H E TA / P H Y S I O
NL
1 4 . T H e o R i e V a n D e e l e k T R o T H e R a P i e
In grafiek 2c wordt een sterkere stroom met een waarde 1,2 gebruikt en gaat na 1,85 msec over de
drempel. In Afb. 2d wordt een nog sterkere stroom gebruikt (waarde = 2) en = na 0,7 msec.
Cathode
afb. 2
de drempel kruist bij verschillende stroomintensiteiten. De nuttige tijden zijn nog korter naarmate de
We hebben hier dus een voorstelling van de relatie intensiteit – duur, waarin we zien op welk moment
stroom intenser is (Afb. 3).
met Io=rheobase en
k=stimulatieconstante
Chronaxie
afb. 3
De accommodatie kan worden verwaarloosd en de stimulatie treedt op als = . Daarom treedt de
De relatie is van toepassing op stromen van zeer korte duur vergeleken met de accommodatieconstante.
stimulatieconstante alleen op in de relatie intensiteit - duur aangezien de duur van de gebruikte stromen
waarden hebben die dicht bij liggen (van 0,2 ms tot 3 ms).